De weefschool in Mulhouse

In 2021 verscheen het boek ‘Trouw aan Twente’. Dat boek werd uitgegeven ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Stichting Edwina van Heek en bevat uniek beeldmateriaal van de landgoederen Zonnebeek en Singraven, alsmede persoonlijke kiekjes afkomstig van het echtpaar Bernard en Edwina van Heek-Ewing. Auteur Eugenie Mogendorff-ter Kuile heeft voor haar onderzoek gebruik gemaakt van het Archief Twentse Textielfamilies dat zich in een bijgebouw op Zonnebeek bevindt. Mogendorff attendeerde ons op een interessante lijst van oud-leerlingen aan de weefschool in Mulhouse. Onder hen bevond zich o.a. Bernard van Heek (1863-1923), maar ook een zekere Frederik ter Weele en Gerrit Tutertjen…
Mulhouse
Sinds 1857 waren de Twentse fabrikanten meer dan ooit bewust geworden van de noodzaak om te innoveren. Dankzij protectionële maatregelen waren de Twentenaren lange tijd verzekerd van een groot afzetgebied (Nederlands-Indië) en daardoor, althans volgens de Rotterdamse koopman en publicist Hendrik Muller, in slaap gesukkeld. Als eerste werden Gerrit Jan van Heek en Willem Joan Blijdenstein als volontair naar het vooruitstrevende Lancashire gestuurd en keerden vervolgens met kennis en ambitie huiswaarts. Veel fabrikantenzonen traden in hun voetsporen. Hierdoor kwam de Twentse textielindustrie in een st(r)oomversnelling terecht. Ook werd sinds de jaren ’50 omgekeken naar geschikte vervolgopleidingen in binnen- en buitenland, zoals de Polytechnische Schule in Hannover en de Spinn- und Webschule in Mulhouse.
De stad in de Elzas werd afwisselend Mulhouse en Mülhausen geschreven. In 1798 werd de stad ingelijfd door Frankrijk, maar in 1871 (na de beëindiging van de Frans-Duitse Oorlog) moest Frankrijk het gebied Elzas-Lotharingen afstaan aan Duitsland. Groot was de opluchting bij de Fransen toen het grondgebied in 1918 weer in hun handen kwam. Desalniettemin was de bevolking van oudsher Duitstalig en bleven veel inwoners tot de Tweede Wereldoorlog ook Duitsgezind. Door de gruwelen van de oorlog doofde die affiniteit voor Duitsland en werd de Franse taal alsnog versneld omarmd.
De huidige École Nationale Supérieure d’Ingénieurs Sud Alsace (Ensisa) werd in 1861, op initiatief van lokale industriëlen, opgericht als weefschool en in 1864 werd daar een spinafdeling aan toegevoegd. De instelling bood een theoretische en praktische opleiding aan fabrikantenzonen en werd blijkens de onderstaande advertentie door de Twentse fabrikanten geprezen.
“Het bestuur der Twentsche Vereeniging tot bevordering van Nijverheid en Handel heeft aan heeren curatoren der Twentsche Industrie- en Handelsschool het volgende schrijven gericht:
“ten einde met Z.E.Z. Gel. en zoo gewenscht met eenige invloedrijke fabriekanten uit Twenthe, pogingen bij ZE. Den Minister van binnenlandsche zaken in het werk te stellen, dat aan de Twentsche Industrie- en Handelsschool een cursus voor spinnen- en weven wordt verbonden, op gelijke wijze in te richten als de bestaande school te Mulhausen”
Tubantia, 28 september 1881
Alumni
Op initiatief van oud-leerlingen werd in 1868 voorgesteld om een vereniging van oud-leerlingen op te richten. Statuten werden opgesteld, maar voldoende animo bleef uit. In 1896 bleek er meer animo te zijn en werden de oude statuten weer uit de koelkast getrokken; zo ontstond de Freie Vereinigung ehemaliger Schüler der Spinn und Webschule Mülhausen. Uit een door hen gemaakte lijst van oud-leerlingen blijken verschillende Twentenaren in Mulhouse gestudeerd te hebben. Wij komen de bekende textielnamen tegen, maar de twee Twentse pioniers zijn verrassend: Frederik ter Weele uit Enschede en Gerrit Tutertjen uit Vriezenveen.
Frederik ter Weele werd op 14 december 1850 te Enschede geboren als zoon van fabrikant Abraham ter Weele en Berendina Tegelaar. De familie Ter Weele was tot halverwege de negentiende eeuw actief in de textiel. Het meest tot de verbeelding spreekt de in 1850 gestichtte stoomkatoenspinnerij van de firma Getkate & Ter Weele. De mede-oprichter Arend Jan ter Weele was in de verte verwant aan Frederik, maar ook zijn eigen vader en oom runden een kleine katoenspinnerij in de Haverstraat te Enschede. Omstreeks 1858 trok de vader van Frederik zich terug uit de textielzaken en begon een winkel. Tegelijkertijd werden de meeste onroerende goederen verkocht. In 1862, kort na de stadsbrand, werd ook het laatste weiland verkocht dat door de fa. Stroink & Blijdenstein werd bebouwd met een weverij. Voor de jonge Frederik zal het wrang zijn geweest om te zien dat er zoveel schoorstenen de lucht in groeiden, terwijl zijn vaders fabriek zo’n vroege dood stierf. Tot overmaat van ramp werd de 12-jarige Frederik in 1863 wees. Mogelijk nam hij zijn intrek bij zijn oudere broer Jan die zijn geluk beproefde in Zwolle. Gebrek aan opleidingsgeld was er niet; in 1869-1872 studeerde Frederik aan de weef- en spinschool te Mulhouse. Of hij de opgedane kennis ook in de praktijk heeft gebracht blijft een raadsel, want van hem is sindsdien geen enkel spoor te bekennen…
Gerrit Tutertjen werd op 25 februari 1852 in Vriezenveen geboren als zoon van Johannes Tutertjen en Hermina Derkdina Harmsen. Zijn vader was koopman in St. Petersburg en behoorde tot de zg. ‘Ruslui’, een groep Vriezenveners die in de tsarentijd succesvol handel dreven in (met name) textiel te St. Petersburg. Gerrit was ongeveer 17 jaar oud toen hij student werd in Mulhouse. Lang heeft hij niet in de handel gezeten, want hij voorzag tot zijn overlijden in 1893 voornamelijk als ‘rentenier’ in zijn onderhoud…
De klassenfoto, 1882-1883
J.B. ‘Bernard’ van Heek werd op 18 november 1863 te Enschede geboren als oudste zoon van textielfabrikant Gerrit Jan van Heek en diens eerste echtgenote Julia Blijdenstein. Hij was daardoor verzekerd van een firmantenpost bij de firma Van Heek & Co, maar moest daarvoor wel eerst extern bruikbare kennis opdoen…
In het Archief Twentse Textielfamilies bevindt zich een foto van ‘de leerlingen der spin & weefschool te Mulhouse, curus 1882-83’. Uit het onderschrift blijkt het internationale karakter van de school. Onder hen bevonden zich ook twee Hollanders, te weten Bernard van Heek en Herman Scholten Bzn. uit Almelo. Na de voltooiing van zijn studie in Mulhouse werkte Bernard als volontair in Lancashire. Zijn neven Arnold en Bernard Ledeboer hielden daar een oogje in het zeil. In Enschede werd hij vervolgens firmant der fa. Van Heek & Co, maar verwierf vooral postuum regionale bekendheid als voetbalpionier en grondlegger van het Rijksmuseum Twenthe. Ook het landgoed Zonnebeek, dat door Bernard en Edwina van Heek-Ewing werd gebouwd, herinnert nog aan de voormalige weefschoolleerling uit Mulhouse.
- Weet u meer over het leven van Frederik ter Weele? Laat het ons weten 🙂
- voor meer informatie over de weefschool in Mulhouse en de alumni, zie http://www.anciens-ensisa.org/fr/. Met dank aan Eugenie Mogendorff-ter Kuile.
- Archief Twentse Textielfamilies, familiearchief Van Heek, inv.nrs. 314 en 122. Het archief bevat overigens ook brieven van Bram Ledeboer (1877-1966) uit Mulhouse, periode 1895-1896 (inv.nr. 408).
©Derk Jordaan
Bijlage:
“Ensisa, des Anciens depuis 1861… Liste des promotions de notre école depuis sa création”
1869:
Frederik ter Weele (Enschede 1850 – ?)
Gerrit Tutertjen (Vriezenveen 1852 – 1893)
1872:
Frederik ter Weele (Enschede 1850 – ?)
1875:
Willem Stroink (Nordhorn 1853 – 1911)
1877:
Jan Hendrik Willink (Winterswijk 1857 – 1940)
1883:
Jan Bernard van Heek (Enschede 1863 – 1923)
1884:
Albert Jan Helmich Blijdenstein (Enschede 1865 – 1921)
Benjamin Jan ter Kuile (Enschede 1863 – 1945)
Herman Scholten (Almelo 1864 – 1915)
Gerrit Jan Willink (Winterswijk 1864 – 1933)
1896:
Nicolaas Gijsbertus Jannink (Enschede 1876 – 1936)
Abraham Hendrik Ledeboer (Enschede 1877 – 1966)
1900:
Herbert Willem Herman Stroink (Enschede 1880 – 1965)
1923:
Egbert ten Cate (Almelo 1904 – 1992)
Fritz Scholten (Epe, Westfalen 1902 – 1978)
1924:
Jan Scholten (Enschede 1903 – 1984)
1928:
Jan Richard ten Cate (Almelo 1907 – 1997)
Geef een reactie