Het leven in “De Schuur”; de familie Martens in Borculo

Het leven in ‘de Schuur’

de familie Martens te Borculo

De reeks brieven van A.A. ‘Antje’ Martens (1837-1863) aan F.J. ‘Frits’ Jordaan (1835-1907) beslaan de periode van 1859 tot 1861; de periode voorafgaand aan hun huwelijk dat op 22 augustus 1862 plaatsvond. Antje Martens bewoonde toendertijd het gerenommeerde logement ‘De Schuur’ in Borculo; haar moeder zwaaide daar met de scepter. De brieven geven een impressie van de sociale omgeving waarin o.a. de families Martens en Jordaan zich verkeerden. Een familienetwerk waarin werd gelachen, getreurd en vooral getrouwd. De brieven waren aanleiding voor het schrijven van deze streekgeschiedenis waarin ik de families van Antje en Frits centraal stel…

Deventer is een koopstad, Zutphen is een loopstad, Lochem is nog wat, maar Borculo is een hondengat.ii

Zondag, 27 juli 1823. (…) Na dat prachtige buiten [Ampsen van de heer Van Nagell] een beetje verkend te hebben, gingen wij terug en begonnen met de reis naar Borculo. De weg was in het begin gemakkelijk te vinden omdat die langs een vrij breed water loopt en er bomen langs stonden, maar na een half uur lopen splitste de weg zich in tweeen. Wij gingen op goed geluk en kwamen weldra op een heideveld, waar het vervagend spoor aantoonde dat wij niet op de goede weg zaten. Door een korenveld liepen wij terug en sprongen een sloot over die ons scheidde van de juiste weg. Nu kwamen wij op een lange laan met zware eiken. Die hoorde bij het landgoed Nettelhorst, dat wij doorkruisten. Wij liepen om het kasteel heen, dat midden in een gracht ligt, en liepen nog een tijd lang tussen vier rijen eikenbomen. Maar na door twee heidevelden getrokken te zijn, raakten wij opnieuw van het spoor af en kwamen in een korenveld waaruit een kerktorenspits omhoog stak. Deze streek was een beetje heuvelachtig, prettige boerenwoningen kwamen overal uit het golvend graan te voorschijn en toen we daarheen liepen, liet zich een vrolijk dorp aan onze voeten zien. Deze mooie plaats was echter niet Borculo maar Geesteren, dat een half uur van de weg afligt. Om half zes kwamen we eindelijk aan in de ellendige stad Borculo, die opvalt door akelig vervallen huizen en straten die met vuilnis en mest overdekt zijn. We gingen binnen bij Martens. Zijn herberg ligt buiten de poort vlak tegenover de laan van het slot. Nadat we een tijdje uitgerust hadden, gingen wij daarheen. We wilden mevrouw Van de Poll bezoeken en ook de paardenfokkerij zien, maar dat was tevergeefs. De meid die na drie keer bellen opendeed, vertelde ons dat mevrouw uit was en niet eerder terug zou komen dan ‘s avonds laat. Wij wandelden dus wat rond en rookten wat pijpen in het mooie bos bij het slot. Om half negen kwam ons avondeten, maar we zaten nauwelijks een ogenblik, of de meid van het slot kwam bij ons en vroeg ons of we nog even langs wilden komen als we niet te moe waren. Van Hogendorp sliep al half of helemaal, dus raadde ik hem aan maar naar bed te gaan. Ik ging met de meid weer op weg naar het slot en onderweg vertelde zij mij dat zij uit Bennebroek kwam en dat het daar in Borculo voor een Hollands mens niet uit te houden was, enz. Nu gingen wij het grote kasteel binnen. In een oude, grote, maar slecht gemeubileerde kamer, waar de ratten over de vloer wandelden, ontvingen mevrouw De Mapasche, haar zuster en haar dochter Elmire mij met de grootste hartelijkheid. Alle drie zagen ze er gezond en fris uit en de laatste was zelfs een aardig meisje geworden. Het was voor die arme kluizenaressen een grote vreugde mij te zien. Ik moest dan ook een fles wijn bijna helemaal alleen opdrinken. Om tien uur ging ik weer naar huis, at nog wat weer opgewarmde erwtjes en sliep heel gerust.

Maandag, 28 juli. Om half vijf waren wij klaar voor de reis en wij wandelden langs een moerassig maar vrij redelijk begroeid land de weg op naar Groenlo of Grol. Ik kan onmogelijk een goede beschrijving geven van de weg, want er was twee uur achter elkaar zo’n sterke mist, dat wij geen vier passen ver konden zien en aan een arbeider vroegen hoe ver we nog van Grol waren, toen we voor de poorten van de stad stonden.”iii

De 21-jarige Jacob van Lennep (1802-1868) schetste een weinig fraai beeld van Borculo. Van Lennep maakte in de zomer van 1823 samen met zijn vriend Dirk graaf van Hogendorp (1797-1845) een rondreis door Nederland. De twee jonge Amsterdammers hadden zojuist hun studies rechten afgerond en bewandelden de verschillende provincies van het jonge koninkrijk. Het kleurrijke reisverslag van Jacob van Lennep geeft een interessant beeld van Nederland aan het begin van de negentiende eeuw. Helaas heeft het oude stadje Borculo de jonge vreemdelingen niet kunnen bekoren.

De doopsgezinde predikant Jacobus Craandijk (1834-1912) trad decennia later in de voetsporen van Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp. Craandijk verwierf nationale bekendheid met zijn achtdelige boekenreeks Wandelingen door Nederland (1875-1888). In 1888 verscheen zijn laatste werk, waarbij hij o.a. schreef over zijn wandeling van Haaksbergen naar Borculo. In de 65 jaar die tussen de wandelingen van Van Lennep – in 1823 – en de wandeling van Craandijk uit 1888 lag, was Nederland flink veranderd en aan het veranderen. De huisnijverheid had plaats gemaakt voor de stoomfabrieken, de diligences hadden terrein verloren door de komst van treinen en trams en de sociale strijd creëerden de eerste scheurtjes in de samenleving. Doordat de hoofdmoot voor dit artikel de briefwisseling tussen Antje Martens uit Borculo en Frits Jordaan uit Haaksbergen betreft, heb ik ervoor gekozen het reisverslag te doen starten in laatstgenoemde plaats…

(…) Bij Haaksbergen is de grond weer houtrijk en bebouwd. Het dorp blijft op enige afstand, maar zijn nette woningen, de slanke torenspits zijner Hervormde en het spitsje zijner R.K. Kerk, zijn fabrieksschoorstenen [van o.a. de firma D. Jordaan & Zonen] en zijn lommerrijk geboomte zijn toch duidelijk te onderscheiden. Koren- en boetweitakkers, hakhout en weiden, bosjes van eiken en dennen liggen er om heen. ‘t Is een oase in de onafzienbare woestenij, na eeuwen van afzondering nu aan de bewoonde wereld verbonden.1 Het zeer uitgestrekte dennenbos daarginds getuigt van een welgeslaagde poging om die woestenij te bedwingen. (…)

Een kale, met kleine berkjes beplante grintweg, die wij kruisen, verbindt Haaksbergen aan Borculo, en loopt ook door het dorp Neede. (…) Als wij Neede achter ons hebben, verandert het landschap allengs van karakter. Wij naderen de lagere gronden, waar de Berkel stroomt. Er komen meer uitgestrekte weilanden en wilgen in ‘t gezicht en spoedig stopt de tram weer, ditmaal bij een stadje van enige omvang, met een vrij zware stompe toren, in een krans van groen, die de plaats van zijn oude wallen aanduidt. Paalde aan het stedeke Borculo nog het kasteel, zoals tot voor weinige jaren, dan zouden wij ons verplicht hebben gerekend, althans een trein over te blijven. Nu er niets is gespaard dan de poort, die eertijds uit de stad naar het slot leidde, menen wij, dat een oponthoud in de grijze veste aan de Berkel voor ons doel niet gevorderd wordt. Borculo heeft uit zijn lang verleden niets meer bewaard.”iv

Het spijt mij enigszins deze negatieve waarnemingen rondom Borculo te delen. Ik kan mij voorstellen dat sommige lezers (uit de regio) niet verder wensen te lezen, echter is de negentiende eeuwse visie van de buitenstaanders voor dit schrijven interessant. Desalniettemin kan ik u beloven dat de rest van dit artikel een stuk positiever zal zijn. Ik geef het woord aan Gerhard Martens (1803-1887), de jongere halfbroer van de in Van Lennep’s naricht aangehaalde logementhouder Adam Martens. Deze koopman in tabak bezat enkele huizen binnen de oude stad en zocht geregeld huurders. In zijn advertentie in het Algemeen Handelsblad d.d. 8 december 1841 schetste hij juist een heel positief, aanlokkelijk beeld van zijn geboorteplaats:

Te huur met 1 februari of 1 mei 1842, in het alleraangenaamst gelegen stadje Borculo, waar uitmuntende scholen zijn, en ‘s Rijks Stoeterij is gevestigd, een vrolijk, droog, opengelegen, zeer net doortimmerd fatsoenlijk huis, met tuintje ervoor, bestaande in vier kamers, kelder, keuken met welpomp en verdere gemakken, en goede zolder voor droog- en bergplaats. Men vervoege zich in persoon of met franco brieven bij de eigenaar, G. Martens aldaar’ .

Eertyds was de Heerlijkheid Borkulo zoo vermaart en aanzienlyk, dat zy een eigen Ridderschap hadde”v

De inwoners van Borculo mogen terugkijken op een lange, zeer lange geschiedenis. De plaats dankt haar bestaansrecht aan het gelijknamige middeleeuwse kasteel dat vermoedelijk in de twaalfde eeuw werd gesticht door de bisschop van Munster.vi Ruw genomen was de lijn Borculo-Emmerik de grens van zijn geestelijk en wereldlijk gezag.vii De graaf van Zutphen heeft nooit een poging ondernomen het kasteel Borculo in te nemen. In 1375 verleende de heren van Borculo de ten westen van het kasteel gelegen nederzetting stadsrechten. “Het knappe van de politiek van de heren van Borculo uit de huizen Van Borculo en Van Bronckhorst is geweest dat zij met beide naburige grote landsheren een goede relatie hebben weten op te bouwen en te onderhouden, waardoor de heerlijkheid Borculo als enige van de heerlijkheden in deze streek relatief zelfstandig is gebleven. In de 15e eeuw kwam dit tot uiting in de vorm van een eigen Borculose ridderschap en belastingheffing door de heer van Borculo. (…) De vorstbisschoppen van Munster vielen hun vazallen in Borculo niet lastig, zolang die de leenband met Munster maar erkenden en onderhielden. Problemen ontstonden pas na 1553, toen graaf Joost van Bronckhorst, heer van Borculo, overleed.”viii Na het kinderloos overlijden van Joost van Bronckhorst wenste de bisschop van Munster de heerlijkheid van Borculo meer naar zich toe te trekken. Daarover ontstonden hevige twisten doordat het bisdom enkel erfgenamen via de manlijke lijn erkende, terwijl een nicht van Joost van Bronckhorst juist aanspraak maakte. Die nicht was Irmgard van Wisch (-1583), echtgenote van graaf Johan van Limburg-Stirum.

(…) Het leengericht te Munster verzamelde stukken en vroeg advies aan de rechtsgeleerde faculteit te Straatsburg. In hoger beroep werd het Reichskammergericht te Spiers er in gemoeid; daarna wendde de aanspraak makende graaf Van Limburg-Stirum zich tot het Hof van Gelderland, waar hij betere kansen zag om gelijk te krijgen, ofschoon de competentie van dit Hof zeer twijfelachtig mocht heten. Gelderland dekte zich door een goedkeuring der Staten-Generaal. De zaak werd nu ernstig, immers een geschil tussen de Republiek en Munster. Het Hof stelde in 1615 de eiser in het gelijk en veroordeelde de bisschop tot het vergoeden van alle geleden schade. Gelderland beschouwde toen de heerlijkheid Borculo reeds als deel van het gewest uitmakende, door er schatting te heffen en de belastingen op de gebruikelijke wijze te verpachten. Tevens werd de Munstersche bezetting uit Borculo en tegelijk uit Lichtenvoorde verdreven. Munster kon hier niets tegen doen, in verband met den kritieken toestand in Duitsland vlak voor den dertigjarige oorlog.” aldus De Vrankrijker.ix

In de zeventiende eeuw was de verdedigingsfunctie van kastelen van ondergeschikt belang geraakt, waardoor de graven Van Limburg-Stirum besloten het middeleeuwse kasteel grondig te doen verbouwen. Rond 1640 werd het kasteel uitgebouwd tot een imposant lusthof waar de graven Van Limburg-Stirum tot 1722 hebben geresideerd. Het kasteel werd ook Het Hof genoemd; twee benamingen die in de tekst afwisselend zullen worden gebruikt.



Het indrukwekkende onderkomen zoals gebouwd door de graven Van Limburg-Stirum. De tekening is vervaardigd in 1743 toen het verval van het kasteel niet meer te ontkennen viel…

Inwoners van stad en heerlijkheid Borculo hadden talloze verplichtingen ten opzichte van hun heer. Een daarvan was de wacht op het huis Borculo. Een onderdeel daarvan was de bewaking van gevangenen op het Huis. Met het regelen van de wacht was de voogd van Geesteren belast. Het voogdijschap van Geesteren was van oudsher gecombineerd met de functie van huisvoogd. In die hoedanigheid regelde hij de diensten op het Huis Borculo en was hij een belangrijk functionaris bij de tenuitvoerlegging van vonnissen van het Hooggericht, dat over criminele zaken oordeelde.”x Tussen 1626 en 1654 was voorvader Goert Verwit2 voogd van Geesteren en in die hoedanigheid blijkbaar tevens huisvoogd van kasteel Borculo. Hij zal de transformatie van het middeleeuwse kasteel in een zeventiende eeuws lusthof van zeer nabij hebben meegemaakt. Dat de relatie tussen Goert Verwit en de graven Van Limburg-Stirum goed te noemen was, mag blijken uit het gegeven dat twee generaties Van Limburg-Stirum als doopgetuigen optraden bij de doop van Verwit’s kinderen.3 Het ambt van voogd van Geesteren c.q. huisvoogd van kasteel Borculo kwam later toe aan een zoon van Verwit.4

Aan het begin van de achttiende eeuw was het familiebezit van de graven Van Limburg-Stirum geslonken. Toen graaf Frederik Willem van Limburg-Stirum en zijn echtgenote Lucia van Aylva in 1721 hoorden dat hun oudste zoon graaf Otto Ernst Gelder van Limburg-Stirum (1685-1769) zijn hart had verpand aan een burgermeisje uit Borculo, leidde dat tot zeer hoogoplopende spanningen. “Otto’s ouders wilden voorkomen dat de relatie met Lucia [van Klinkenberg] serieus werd omdat ze haar geen partij vonden voor hun grafelijke zoon. Zij was dochter van Hendrik van Klinkenberg, door Otto’s vader denigrerend als zijn ‘laequey’ aangeduid, en van Anna Schepers. (…) Het conflict liep zo hoog op, dat het Hof van Gelderland erin betrokken werd en Otto tenslotte door zijn vader, vlak voor diens dood, werd onterfd. Intussen had Otto al afstand gedaan van zijn recht op opvolging in de heerlijkheid Borculo ten behoeve van zijn jongere broer Leopold. Dat was inmiddels de enige bezitting van zijn ouders en bovendien zwaar met schulden belast. Otto zou er 75.000 caroliguldens voor krijgen. Dit geld had hij nodig om zijn huwelijksplannen door te kunnen zetten en elders een nieuw bestaan op te bouwen. Het huwelijk tussen Otto en Lucia werd op 1 november 1722 in Delft voltrokken.” aldus M. Bruggeman.xi In 1726 verkocht graaf Leopold van Limburg-Stirum (1694-1728) de heerlijkheid Borculo aan de Duitse graaf Carl-Philips von Flodorf-Wartensleben. Daarmee kwam een einde aan de bewoning van het grote kasteel en raakte het in verval. In 1742 verkocht Von Flodorf de heerlijkheid aan de Duitse graaf Georg Detloff von Flemming (1727-1771) die het oude, middeleeuwse kasteel rond 1763 liet afbreken. Zijn schoonzoon, de Poolse prins Adam Kazimierz Czartoryski (1734-1823), verkocht de heerlijkheid Borculo op 20 januari 1777 aan stadhouder Willem V van Oranje-Nassau.xii



Stadhouder Willem V, Prins van Oranje-Nassau (1748-1806), heer van Borculo 1777-1806

Oranje Boven!

Rond 1770 verrees op de fundamenten en kelders van het oude, middeleeuwse kasteel een kleiner, L-vomig maar alsnog deftig kasteel.xiii In de jaren ’90 van de achttiende eeuw gaan schrijvers opvallend genoeg voorbij aan de afbraak van het middeleeuwse kasteel enkele decennia tevoren.xiv Wat aangaat het kasteel ook het Hof genaamd, het is een sterk, oud, doch niettemin een deftig gebouw; uit de stad kan men daar niet inkomen, tenzij men een poort doorgaat, in welkers front men de namen nog ziet van 2 Heren en Vrouwen van Borculo.” schreef J.J. van Hasselt in 1794.xv Ook wordt geen woord gerept over de paardenfokkerij, alias stoeterij, die stadhouder Willem V op het Hof zou hebben gesticht.xvi

Stadhouder Willem V van Oranje-Nassau (1748-1806) had naast Borculo ook stoeterijen in Dillenburg en op Ameland. In 1787 werd de prinselijke stoeterij op Ameland geslotenxvii, wat vermoedelijk samenhing met de oprichting van de stoeterij in Borculo. “Toen daarna, door de afschaffing der stoeterij, het Amelander paardenras ontaarde, werden er tot herstelling daarvan ‘s jaarlijks eenige hengsten van Engelsch ras uit ‘s Konings voormalige stoeterij te Borculo, herwaarts gezonden, waarbij de Amelander paardenhouders hunne moederpaarden kosteloos konden laten dekken.” aldus de heer Allen.xviii xix

De liefhebberij voor paarden wordt al generaties door vele Oranje’s gedeeld. Zo stond prins Maurits aan de voet van een stoeterij in Rijswijk en koning-stadhouder Willem III liet de beste jacht- en renpaarden fokken op diens stoeterij in Hampton Court.xx De bekendste paardenliefhebber van de koninklijke familie was Willem II over wie ik later nog te spreken kom.

De Oranje’s zaten in Borculo niet alleen op het zadel, maar als heren van Borculo ook in het zadel. Het dagelijkse bestuur over het landschap viel onder de leiding van de drost Mr. August Robbert van Heeckeren tot Suideras (1743-1811). Een college van vier burgemeesters en schepenen legden zich toe op het dagelijks bestuur van de stad. “Zij leggen rekening en verantwoording af van hun beheer aan de vooravond van de eerste zondag na het feest van Driekoningen [6 januari]. Het is op die zondag, dat de heer hen na de ochtenddienst in de kerk laat komen en hen door zijn drost laat ontslaan en bedanken voor de bewezen diensten. Daarna maakt de drost de namen van hun opvolgers bekend. Zij worden door de heer benoemd. Vervolgens leggen de nieuw-benoemden de eed van trouw af. Gewoonlijk echter worden de oude burgemeesters herbenoemd, want er zijn in de stad Borculo maar weinig geschikte personen te vinden.”xxi In de achttiende eeuw telde verschillende steden buitensporig veel burgemeesters. Aan stadhouder Willem V de schone taak om die aantallen naar beneden bij te stellen. Het bestuur en de houding van stadhouder Willem V maakte hem weinig geliefd bij het Nederlandse volk. Toen ook de gelijkheidsbeginselen Liberté, égalité et Fraternité overwaaiden naar Nederland, kwam in 1795 een einde aan de regeringsperiode van stadhouder Willem V. De stadhouder vluchtte met zijn gezin naar Engeland en een dag later, op 19 januari 1795, werd door de patriotten de Bataafse Republiek uitgeroepen.

“Ik wenschte dat ik dood waere, dat mijn vader nimmer stadhouder was geworden. Ik voel ik ben daertoe niet bekwaem. ‘t Hooft loopt mij om.”xxii

Dat schreef de radeloze stadhouder in 1785 toen hij merkte de controle over zijn gewesten kwijt te raken. Hij voelde zich later als balling in Londen meer op zijn gemak dan in het rumoerige Nederland. De ambitie om in Nederland weer voeten in de aarde te krijgen lag voornamelijk bij zijn krachtige echtgenote, Wilhelmina van Pruisen., en zijn fel oranjegezinde, anti-revolutionaire achterban. Met het vertrek van de stadhouder, maakte het nieuwe bewind in Nederland snel een einde aan de Oranjegezinde regenten. Zij werden uit hun publieke ambten ontheven en vervangen door – het liefst – vurige patriotten.

In Borculo had de magistraat een bijzondere warme band met de stadhouder. De heer van Borculo had het voorrecht om de burgemeesters te kiezen. De burgerij van Borculo koos enkel de gemeenslieden die samen met de vier burgemeesters vervolgens de stadsrekening moesten ondertekenen. In 1791, enkele jaren voor de omwenteling, waren burgemeesters van Borculo de heren Frederik Ernst Spanker, Gerhard ter Meulen, Mr. Anthony Geers en Adam Martens.xxiii Met name de heer Spanker was een voorbeeld van de door de patriotten zo gehekelde gevestigde orde en vriendjespolitiek; hij was al sinds 1762 jaarlijks door de heer van Borculo herkozen als een van haar burgemeesters.xxiv Ten tijde van de omwenteling van 1795 was nog een van de burgemeesters voorvader Adam Martens (1752-1814).xxv Bij zijn herbenoeming als burgemeester zal Adam Martens op zondag 7 januari 17955 ten overstaan van August Robbert van Heeckeren van Suideras (1743-1811) in het stadhuis van Borculo de onderstaande eed van trouw hebben afgelegd:

Wij zweeren eene eed tot Godt Almachtigh, dat wij Sijn Hooggraaffelijke Excellentie (…) als Heer dezer stad en heerlijkheid zullen houw en trouw zijn, en dat wij dezer stads regten en privilegien zullen maintenieren en handhaven, en als mede dat wij in onse respective bedieningen behoorlijk en getrouwelijk onsen pligt zullen quiten. Zo waare helpe ons God Almachtig.”xxvi

De beruchte Suideras en ‘Gele Donderdag’

Voornoemde mr. August Robbert van Heeckeren van Suideras (1743-1811) was drossaard van de stad en heerlijkheid Borculo. Daarmee fungeerde hij als plaatsvervanger van de heer van Borculo, namelijk stadhouder Willem V. De heftig prinsgezinde Suideras kwam al in de jaren ’80 van de achttiende eeuw in grote moeilijkheden met patriotten. Bij de omwenteling van 1795 keerde het blad om en moest vooral Suideras de haat van de patriotten ondervinden. In februari 1795 werd hij zelfs korte tijd gevangengezet te Zutphen. Na zijn vrijlating vond hij over de grens een veilig onderkomen, in eerste instantie op het kasteel Ringenberg ten noorden van Wezel en later op kasteel Gemen bij Borken. ‘Hoe gehaat, maar ook gevreesd hij werd, blijkt daaruit dat een premie van 1000 gouden ducaten door de regeering van Zutphen op zijn hoofd werd gesteld.’xxvii In Duitsland sprak hij met de voormalige stadhouder, prins Willem V, over een tegenomwenteling. Hiervoor probeerde hij steun te vinden bij andere Nederlandse emigranten.

Op 27 augustus 1799 kwam een geallieerd leger van Britten en Russen bij Callantsoog aan land. Deze expeditie had tot doel om de Bataafse oorlogsvloot uit te schakelen alvorens deze kon worden gebruikt voor een Franse invasie van Groot-Brittanie en een antirevolutionaire opstand in Nederland te ontketenen.xxviii De expeditie verliep in eerste instantie succesvol, zij kregen al snel de Bataafse vloot in handen en wisten op te rukken tot Alkmaar. Dit was voor Suideras het moment om ook vanuit het oosten ook een wederopstand te ontketenen. Hij trok op 5 september 1799 met een gevolg Winterswijk binnen. Die dag is beter bekend als “Gele Donderdag”. De Oranjevlag werd uitgehangen, een burgerwacht gevormd en de patriottische regering werd ontheven en ontwapend. Nog dezelfde dag trok Suideras door de plaatsen Bredevoort, Aalten en Dinxperlo waar de oranjegezinde bevolking hem met vlaggen en trommels feestelijk ontving. Her en der ontstonden vechtpartijen tussen Oranjegezinden en patriotten. Toen bekend werd gemaakt dat de erfprins Willem Frederik van Oranje het stadje Groenlo zou passeren, was de overmoed compleet. De coupe van Suideras was slecht georganiseerd, verliep bijzonder chaotisch en was zeker niet opgewassen tegen het Frans-Bataafse leger dat vanuit Arnhem kwam oprukken. Suideras en veel andere uitgesproken Orangisten vluchtten over de grens. De Oranjevlaggen werden weer neergehaald, de vrijheidsbomen herrezen op hun oude plek en de oranjegezinde oproerstokers moesten achter slot en grendel. Een van de slachtoffers van de Gele Donderdag werd de fanatieke oranjegezinde Freule Van Dorthxxix, die in november 1799 ter dood werd veroordeeld door een Militaire Rechtbank. Een van die rechters was mijn voorvader Willem Paschen6, een vurig patriot. De Bataafse weerstand bleek ook voor de Brits-Russische expeditie te groot; na ondertekening van de Conventie van Alkmaar op 10 oktober 1799 trokken de geallieerden weer huiswaarts.



Gravure van mr. August Robbert van Heeckeren van Suideras (1743-1811)xxx

In Borculo ging al woensdag 4 september 1799 het gerucht dat Suideras met een leger op komst was. “De prinsgezinden in Borculo waren verheugd en tooiden zich met oranjelinten, of goudbloemen, de nazomerbloei der tuinen. Er werd gevlagd en het ‘Oranje Boven!’ klonk langs de straat. In de voormiddag van 4 september kwamen vele aanhangers van Oranje bijeen in het logement ‘De Schuur’ van A. Martens, nabij Borculo” aldus Heuvel.xxxi De volgende dag, ‘Gele Donderdag’ 5 september 1799, kwam ene Jan Eggink de herberg van Martens binnen en overhandigde aan hem een pakje brieven afkomstig van Suideras. “In tegenwoordigheid van [Derk Hendrik] Schaars opende Martens het pakje en Schaars zag dat er drie brieven in zaten: aan overste Schikhard, aan advocaat A. Geers en een aan Martens zelf. De laatste zei, nadat hij het schrijven had gelezen, dat Suideras die middag met een colonne van 5 a 600 man soldaten in Borculo zou komen.”xxxii Men haastte zich vervolgens om de inkwartiering van de honderden manschappen te regelen en herstelden de indertijd afgezette Oranjegezinde ambtenaren in hun functies. Vanuit het raam van het stadhuis werd de proclamatie van de prins afgelezen. “Na de middag trokken de aanvoerders, vergezeld van een menigte volks, die op allerlei wijze waren gewapend, met slaande trom en vliegend oranjevendel de stad uit, om Suideras van [Groenlo] af te halen. Aan het hoofd reed de zich noemende Verwalter-Drost Schikhard. Schaars had zich naar de herberg van A. Martens begeven, waar hij, na zijn hoed met oranje te hebben getooid, zich bij Barend van Vugt bij de ‘Oranje Compagnie’ aansloot. Ze trokken tot aan de Bakenhegge of het Baken, waar zij enige tijd vertoefden, zonder dat er iets verscheen. Toen trokken H. Velding, J.D. Prior, D.H. Schaars en enige anderen naar Groenlo, om te zien of Suideras met zijn volk nog niet gekomen was; in de herberg de Moriaan vroeg Schaars, hoe het was, dat Suideras met de ‘troupes’ niet kwam. Bemerkende dat zij in hun mening bedrogen waren zijn ze weer huiswaarts geretourneerd. Na wat gewacht te hebben, keerden de anderen van het Bakenhekke weer stadwaarts, vloekend en razend, dat zij bedrogen waren. Daar vernamen ze dat er intussen dragonders van Zutphen in Borculo waren gekomen. De aanvoerders kozen op dit bericht het hazenpad, en ontweken in het Munsterse of verscholen zich buiten de stad achter hagen en struiken. Eduard Daniels, rentenier te Borculo, herstelde met enige gewapende burgers, ondersteund door de Zutphense dragonders, de orde in het stadje.” aldus Heuvelxxxiii

Vele betrokkenen kozen het hazenpad en wisten daardoor uit handen van justitie te blijven. Alleen Derk Hendrik Schaars, rentmeester van het kasteel De Hoeve bij Borculo, en de herbergier Velding werden gearresteerd en op 30 januari 1800 veroordeeld. Hoewel zij het niet zoals de voornoemde Freule Van Dorth met de dood hoefden te bekopen, werden Schaars en Velding wel zwaar gestraft. Schaars werd veroordeeld tot 5 jaren tuchthuis om vervolgens uit het gewest te worden verbannen. Velding werd veroordeeld “om [in ‘t Galgenveld’] door den scherpregter met het zwaard over het hoofd te worden gestraft; voorts om voor den tijd van 10 jaar in het Tuchthuis van dit voormalig Gewest te worden geconfineerd om aldaar met zijner handen werk den kost te winnen; den gevangene na expiratie van dien tijd bannende buiten de geheele Bataafse Republiek bij poene van zwaardere straffen”.xxxiv

De oud-burgemeesters Mr. Anthony Geers, Gerhard ter Meulen en voorvader Adam Martens (1752-1814) kozen het hazenpad. Van Gerhard ter Meulen is bekend dat hij “nu eens in Rekken [vertoefde], dan over de grenzen, soms ook bij zijn broeder, predikant te Gelselaar, en ook wel eens thuis. ‘t Gebeurde bij zo’n gelegenheid dat er wel eens huiszoeking werd gedaan, maar de politie zag niet al te scherp. Ook de andere burgemeesters waren onvindbaar.”xxxv Adam Martens was – volgens de papieren – in het buitenland ondergedoken. Hij zal in januari 1800 via de tam-tam wel op de hoogte zijn gebracht van de zware straffen die werden geeist tegen zijn vrienden Schaars en Velding. In maart 1800 stuurde Adam Martens een verzoek naar de regering van de Bataafse Republiek…

[Op 9 april 1800] is geleezen de requeste van A. Martens, burger en inwooner van Borculo; daarby, met allegatie van redenen, verzoekende, dat hem moge worden gepardonneerd, de misdaad, welke hy mogt hebben begaan, in het declineeren der gebeurenissen, welke aldaar, by gelegenheid der invasie van de Hollandsche Emigranten, op den 5 september des agfeloopen jaars, hebben plaats gehad.”xxxvi

De vergadering der Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen Volks besloot 5 juni 1800 uit hoofde van het disfavorabel bericht door den Hove van Justitie [van Gelderland], betreklyk den bovengemelden A. Martens ingezonden, gedecreteerd, het verzoek, door denzelven gedaan, mits deezen te declineeren en te wyzen van de hand.”xxxvii In juli 1800 verzocht Martens nogmaals – en tevergeefs – “dat hy wederom vry en ongehinderd tot zyn talryk huisgezin moge wederkeeren.”xxxviii Zijn tweede vrouw, Anna Margaretha Martens-Telleman (1764-1832), bleef met drie kinderen en vijf stiefkinderen achter op het logement ‘De Schuur’ in Borculo.

Gelukkig voor Martens – en de andere betrokkenen – kwam in 1801 in Nederland een milder bewind. Op 25 maart 1801 verleende de vertegenwoordigers van de Bataafse Republiek een “Algemeene Amnestie, Kwytschelding en Vergetenheid van alle wezenlyke of daarvoor gehoudende misdryven, welke uit verschil van staatkundige begrippen zyn voortgesproten, en zulks zonder eenige uitzondering (…)”xxxix De bestuurders waren namelijk doordrongen van het denkbeeld, dat daarin het groot, het bijna onfeilbaar middel gelegen is, om, na hevige beroeringen van snel op een gevolgde omwentelingen, de gemoederen te bedaaren, die heete drift naar verandering te stillen, den factiegeest eens voor altyd te smooren, en den geschokten Staat eindelyk die kalmte en rust weder te geven (…) voor de zachtere gevoelens van vertrouwen, eensgezindheid en onderlinge goedwilligheid”xl In mei 1801 werd daardoor het verzoek tot remissie van de verdere straf van Adam Martens alsnog gehonoreerd en kon hij zijn familie weer in de armen sluiten. Ook zijn Borculose vrienden Schaars en Velding werden vervroegd vrijgelaten.

Bij thuiskomst werd Adam Martens wel geconfronteerd met het tussentijds overlijden van zijn jongste zoon Gerhard Martens; die overleed 31 januari 1802 op 14-jarige leeftijd. Na terugkeer uit ballingschap werd het gezin nog eenmaal uitgebreid met een zoon: de eerder aangehaalde koopman in tabak Gerhard Martens (1803-1887). Hij werd vernoemd naar zijn kort tevoren overleden halfbroer.



Het gezin Adam Martens en Gerharda Arendina ten Raa, ouders van brievenschrijfster Antje Martens

1777 was het jaar dat stadhouder Willem V de heerlijkheid Borculo kocht van de Poolse prins Czartoryski, maar het was tevens het jaar dat Adam Martens (1752-1814) uit Voorst in het huwelijk trad. Hij trouwde met Alberdina Hagens (1745-1788), een weduwe uit Borculo.7 Zijn ouders, Adam Martens (1713-1796) en Aaltje Aalders (1728-1753), waren logementhouders in ‘De Tesse’ te Empe bij Voorst. Het gastheerschap stroomde door de aders van de familie Martens.



Kaart van Borculo, G. Ravenschot 1763xli

Adam Martens werd eigenaar van het logement annex stalhouderij ‘De Schuur’. Op de kaart van Gerrit Ravenschot uit 1763 wordt het logement – voor zover mij bekend – voor het eerst vermeld. Het logement lag aan twee kruizende grindwegen. In 1794 werd een nieuwe, “goede overdekte”xlii postwagen-route opgezet tussen Zutphen en Winterswijk en daar kon Adam Martens blijkens onderstaande advertentie wel wat klanditie van verwachten. “De wagen zal van Zutphen des Zomers, ‘s morgens afrijden om 8 uren, en des Winters om 7 uren, ten huize van commissaris der Wagens, over Lochem, Borculo en om 7 uren van de herberg De Kroon wederom zal afrijden. Terwijl de passagiers zulks begerende het middagmaal heen en wederom te Borculo, ten huize van burgemeester Martens, zullen kunnen houden, en voorts de nodige ververschingen bekomen ter bovengemelde plaatsen waar de wagen zal passeren, kunnende elk en een ieder op een heuse behandeling en tijdig te zullen aankomen. Dienende eindelijk nog tot naricht, dat de passagiers daags na hunne komst te Zutphen met de ordinaire postwagens hun reis zo naar Harderwijk, Amsterdam, Arnhem, Deventer als elders kunnen voortzetten.”xliii

Daarnaast werd het logement ook gepasseerd door hoge heren en jonkvrouwen die het kasteel bezochten. Het logement keek namelijk uit op een Allee bezet met 227 eyken boomtjes, schietende van het huis van (…) Martens tot aan het Hof, met de aan de weerskanten daartegen gelegen (…) vijvers, alsmede een klein alleetjen of wandelpad bezet met 75 eyken boomtjes tusschen de Nieuwe Weide, het Wildbaansbosch en de zo even gemelde allee gelegen” aldus een omschrijving uit 1820.xliv Aan het einde van de laan betrad men via een brug over het riviertje de Berkel Het Hof. Uit de kaart van Ravenschot blijkt dat de heer van Borculo – toendertijd de graaf Von Flemming – rondom de stad zeer veel grond bezat. Het privaat jachtrecht en visrecht werd vaak ontleend aan het bezit van onroerend goed. Aangezien met name de jacht een grote liefhebberij was van de adel, was grondbezit voor hen van groot belang. Dat ook het visrecht optimaal werd benut, blijkt uit de verschillende vischvijvers rondom het Hof. Daarnaast was ook het kronkelende riviertje de Berkel een rijke visbron. De transportfunctie had het riviertje trouwens al lange tijd verloren.xlv Wel was de rivier van groot belang voor de werking van de mooie, achttiende eeuwse watermolen ten zuidwesten van de stad.

Hoewel de familie Martens niets van de Fransen moest weten, zullen zij in 1806 vast niet ontevreden zijn geweest over de vestiging van de Koninklijke Stoeterij op het Hof te Borculo. De wens was dat “het verbetering zal brengen in het slegte ras paarden, die nu kleijn en schraal zijn.”xlvi Daarnaast gaf de stoeterij de stad weer enig aanzien en zou daardoor ook meer vreemdelingen aantrekken. Dat laatste is voor een herberg uiteraard zeer welkom. Op 19 maart 1809 bezocht Lodewijk Napoleon, de eerste koning van Holland (1806-1810), de stoeterij in Borculo. Voor de inwoners een bijzonder moment, voor het eerst konden zij hun koning aanschouwen. De hele familie Martens zal zich voor het logement hebben opgesteld, of misschien zagen zij de stoet wel vanuit de bovenverdieping voorbij marcheren. In 1810 – toen keizer Napoleon Bonaparte zijn broer van de troon stootte en Nederland werd ingelijfd bij het Franse keizerrijk, werd de naam gewijzigd in Keizerlijke Stoeterij. De Fransen hadden grote verbouwingsplannen voor de stoeterij, maar die werden door de tijd ingehaald. In 1813 werd Napoleon verslagen en daarop verliet de Belgische directeur Van Hoorich het Hof te Borculo samen met alle paarden. Het complex stond vervolgens enkele jaren leeg.


Het Hof te Borculo, 19e eeuw


In 1822 werd de stoeterij weer nieuw leven ingeblazen, ditmaal door koning Willem I van Oranje-Nassau (1772-1843, reg. 1813-1840). De koning was zijn vader, wijlen stadhouder Willem V (1748-1806), opgevolgd als heer van Borculo en besloot het Hof weer als stoeterij in te richten. In 1822 werd de officier Johan van de Poll (1777-1858) aangesteld tot eerste directeur van de Rijksstoeterij in Borculo.xlvii Van de Poll werd in 1839 opgevolgd door jonkheer Willem Gerrit van Kretschmar (1786-1868), een officier der cavalerie die eerder in 1832 was aangesteld als onder-directeur. Hoewel de meeste paarden uit de hand werden verkocht op de stoeterij, werden soms ook paarden publieke geveild. In dat geval vonden die publieke verkopingen plaats in het logement ‘De Schuur’ van de familie Martens.xlviii


Gezicht op de Hofpoort, met links de manege en rechts de stallen, 19e eeuw

In de jaren ’30 onstond discussie over het functioneren van de Rijksstoeterij. “Na de Tiendaagse Veldtocht tegen Belgie in augustus 1831 werd ons leger op volle oorlogssterkte gehouden tot aan de vrede in 1839, waardoor een grote staatssschuld was ontstaan. Een der bezuinigingsvoorstellen betrof het opheffen van de Rijksstoeterij in Borculo. Het Departement van Oorlog vond het niet nodig de stoeterij in stand te houden en wilde haar overdragen aan de Administratie van Nationale Nijverheid. Deze vond het wel wenselijk de stoeterij met enige wijzigingen aan te houden, doch was niet bereid de kosten te dragen. Het gevolg was dat in 1841 de Rijksstoeterij werd opgeheven.” aldus de heer Klein Bleumink.xlix



Wexy was het strijdpaard van de Prins van Oranje, de latere koning Willem II. Met zijn middelmatige postuur, behendigheid en geoefendheid was de Ierse halfbloed uitermate geschikt voor het slagveld. Wexy dankt zijn roem vooral aan het moment waarop hij gewond raakte bij Waterloo. In 1839 werd Wexy opgezet en sierde lange tijd de galerijzaal van Paleis Noordeinde. Tegenwoordig staat het paard in de tuigkamer van het Koninklijk Staldepartement. Dat Wexy is bewaard voor het nageslacht, wijst erop dat de Prins van Oranje bijzonder gehecht was aan zijn strijdros.l

De grootste paardenliefhebber uit het huis Oranje was koning Willem II (1792-1849). “Hij draaide er de hand niet voor om, in een ruk te paard van Den Haag naar Brussel en zelfs van Brussel naar Soestdijk te rijden. Onderweg liet hij zijn paard over alle tolbomen springen.”li Deze glorieuze ruiter was zijn vader in 1840 opgevolgd als koning der Nederlanden en was door zijn dappere krijgsverrichtingen op Waterloo geliefd bij zijn onderdanen. Koning Willem II zette de opgeheven stoeterij per 1 januari 1842 voort als de Koninklijke Stoeterij. Na het overlijden van koning Willem II in 1849 besloot zijn zoon, koning Willem III, de paardenstoeterij te verkopen. Koning Willem III vestigde een meer bescheiden stoeterij op Het Loo. “Aan het bestaan van een stoeterij in Borculo, die voor werkgelegenheid, bedrijvigheid en toch ook wel, speciaal voor de jongeren, voor vertier had gezorgd, was een einde gekomen” aldus Klein Bleumink.lii

Met het verdwijnen van de stoeterij in Borculo verloor Het Hof haar functie. In 1850 werd overwogen op Het Hof een landbouwschool te vestigen. “Mogelijk zou daar dan aan verbonden kunnen worden de Rijks vee-artsenijschool en het kabinet van landbouwkundige werktuigen, beiden thans [in 1850] in Utrecht gevestigd” aldus de Rotterdamsche Courant van 19 maart 1850.liii Helaas voor Borculo kwam die school nooit tot stand. In 1853 werd op initiatief van de ‘Groninger Maatschappij voor Landbouw’ de eerste Nederlandse landbouwschool opgericht in het Groningse Haren..liv Het Hof te Borculo werd in 1869 ter afbraak te koop aangeboden.

De Blauwe Kamer

De sluiting van de stoeterij betekende waarschijnlijk ook de sluiting van de zogenaamde Blauwe Kamer in het logement van de familie Martens. De Blauwe Kamer was speciaal ingericht voor het koninklijk bezoek. In die kamer stond volgens overlevering de met koper beslagen mahoniehouten ‘compagniekist’ [Ik hoop door dit artikel van familieleden te horen welke kist daarmee wordt bedoelt. Graag voeg ik daar een foto toe]. Volgens overlevering maakte voormoeder Gerharda Arendina Martens-ten Raa (1795-1861) bezwaar toen een van de prinsen zijn intrek wilde nemen in de ‘Blauwe Kamer’. Waarom is niet bekend, maar het duidt in ieder geval op een stevig karakter.

Gerharda Arendina ten Raa (1795-1861) trouwde op 10 december 1822 te Borculo met de 15 jaar oudere Adam Martens (1779-1839). Hij was de zoon van de hiervoor veelvuldig genoemde logementhouder en oranjegezinde burgemeester. Adam Martens was de vierde Adam Martens oprij en de vijfde van dien naam.8 Hij was aanvankelijk koopman te Borculo, maar werd in de Franse tijd aangesteld tot Griffier van het Vredegerecht.lv Hij trad tussen 1813 en 1824 op als ‘deskundige in de regten’.lvi Hij woonde (tenminste tussen 1818 en 1821) in het zogenaamde “Oranjehuis”, schuin tegenover het logement ‘De Schuur’ dat na de dood van zijn vader werd voortgezet door stiefmoeder Anna Margaretha Martens-Telleman (1764-1832). Het ‘Oranjehuis’ pachtte hij van het Hof te Borculo en werd in 1820 als volgt omschreven: “Een huis, het Oranje Huis genand, met een hoekje weidegrond annex groot 200 roeden bezet met 93 stuks jonge eyken boomtjes, gelegen tusschen den Bredenkolk, den Eykelhof en de allee schietende van het huis van de weduwe Martens naar het hof, gepagt den 10 maart 1818, door A. Martens griffier te Borculo, voor agtien guldens ‘s jaarlijks, tot den 1 april 1821. Het huis is in goeden staad, die daarbij gelegen weidegrond is vrugtbare grond voor gene verbetering vatbaar, aan geen overstromingen onderhevig, met geene andere dan de ordinaire directe belasting bezwaard.”lvii

De huisbaas van Adam Martens was indertijd dus eigenlijk Koning Willem I. Op 21 januari 1824 werd Adam Martens door dezelfde koning aangesteld tot kerkvoogd der Nederlands-Hervormde Gemeente te Borculo. Deze koninklijke benoeming had te maken met het collatierecht dat de heren van Borculo toekwam. Het collatierecht hield in dat de unicus collator de geestelijke mocht voordragen. In 1922 werd het collatierecht in Nederland afgeschaft, met de bepaling dat de eigenaar het recht tot zijn of haar dood mocht blijven uitoefenen. Prinses Wilhelmina bezat tot haar dood in 1962, als laatste particulier, het recht van collatie in Apeldoorn.lviii Een voorbeeld van een familielid dat ook het collatierecht in handen had, dat was de familie Jannink uit Goor. Voorvader Ds. Nicolaas Jannink (1813-1902) was eigenaar van de havezathe Stoevelaar en daardoor kwam hem het (gedeelde) collatierecht van de kerk te Markelo toe.

Maatschappelijk positie familie Martens

In de Nederlands-Hervormde Kerk aan het Marktplein9 van Borculo bezat het echtpaar Martens-Ten Raa maar liefst veertien zitplaatsen verdeeld over de ‘gehele banken’ nos. 18 en 24.lix Het echtpaar behoorde tot een van de meest vermogende burgers van de stad. Het logement ‘De Schuur’ dat zij in 1825 overnamen van stiefmoeder Anna Margaretha Martens-Telleman (1764-1832) en vervolgens in volle eigendom bezaten, was in 1832 het – op kasteel De Hoeve na – meest hoog aangeslagene huis van de stad en het kerspel Borculo (resp. f 150,- en f 90,-). Het Hof te Borculo was in gebruik bij het Departement van Oorlog en werd daardoor niet belast.lx



Markt, Stadhuis, Hofpoort en Kerk te Borculo, 1786. Getekend door B.J. Scholten naar het origineel van H. Tavenier.lxi Het stadhuis werd in 1842 afgebroken.

Daarnaast bezat het echtpaar Martens-Ten Raa veel onroerend goed. Zij waren gegoed in Borculo, Eibergen en Haaksbergen. De onroerende goederen in Eibergen en Haaksbergen waren afkomstig van Gerharda Arendina Martens-ten Raa (1795-1861); zij was enig erfgenaam van haar vader, de fabrikeur Jan ten Raa (1769-1797). In 1832 was het echtpaar Martens-Ten Raa een van de drie grootste grondeigenaren in Borculo. De drie grootste grondbezitters waren resp. de erven Frederik Sigismund graaf van Bylandt-Halt (1749-1828)10, Reinerus Engelbertus baron van Dorth tot Medler (1759-1847)11 en Adam Martens (1779-1839) (resp. 116, 48 en 29 hectares).lxii Zij waren eigenaren van resp. kasteel De Hoeve, het landgoed Drietelaar en het erve Aamschot. De laatstgenoemde boerderij, dat eigendom was van het echtpaar Martens-Ten Raa, was een van de oudste erven van Borculo. Het werd reeds in 1188 genoemd.

De vermogende positie van de familie Martens had invloed op hun sociale netwerk. De negentiende eeuwse samenleving kon men onderverdelen in verschillende sociale klassen, zoals de adel, de vermogende burgerij, boeren en de kleine man. Huwelijken waren voor de hogere klassen niet enkel een bezegeling van liefde, maar tevens een manier om de welvaart voor de toekomstige generaties te verzekeren. In de achttiende eeuw kwamen veel adelijke families in financieel zwaar weer. Hun kostbare levensstijl, versnippering van vermogen en teruglopende inkomsten waren hiervan de oorzaak. Hoewel een adellijke huwelijkspartner de voorkeur bleef houden, waren ze steeds vaker genoodzaakt nieuw geld te trouwen. Ter illustratie: voornoemde Sigismund graaf van Bylandt-Halt (1749-1828) en Leopold graaf van Limburg-Stirum, heer van Borculo (1694-1728) trouwden dochters van rijke Amsterdamse kooplieden.12 Het huwelijk van Leopold’s broer met het Borculose burgermeisje stond zijn ouders vooral tegen doordat zij geen kapitaal kon inbrengen; het huwelijk van Leopold van Limburg-Stirum met Susanna Hartsinck was geen onderwerp van discussie… Geld, dat was namelijk juist wat de familie Van Limburg-Stirum goed kon gebruiken.

De brieven van Antje Martens aan haar verloofde Frits Jordaan, 1859-1861

De brieven van Antje Martens (1837-1863) geven een beeld van het sociale netwerk waarin de familie Martens verkeerde. In Borculo, een stadje van toendertijd ongeveer 1200 inwonerslxiii, bestond hun vriendenschaar uit de families Geers, Schaars, Prior en Heukelman. Die kring van Borculose hervormde notabelen werd uitgebreid door familiebanden met omliggende plaatsen, zoals Haaksbergen, Diepenheim en Zutphen. Binnen dit netwerk werd zogezegd gelachen, gerouwd en vooral getrouwd. De familiebanden konden daardoor ingewikkeld in elkaar steken. De verschillende volgende genealogie-fragmenten dienen ter illustratie. Tussen 1849 en 1887 trouwden maar liefst 5 Jordaans binnen het relatienetwerk van Martens. Doordat vanaf het laatste kwart van de negentiende eeuw de Jordaans standaard kozen voor een opleiding aan de hoogaangeschreven School voor Nijverheid en Handel13 in Enschede en daardoor werden opgenomen binnen de Enschedese club- en kranscultuur, vonden zij sindsdien vooral hun partners binnen het Twentse textielmilieu.

Ik wens u veel plezier met het lezen van de brieven van Antje. Aangezien zij over vele personen en zaken spreekt, heb ik geprobeerd zoveel mogelijk achtergronden te beschrijven. Doordat een prettige leesvaardigheid van groter belang is dan de schrijfvaardigheid, heb ik ervoor gekozen de huidige spellingsregels toe te passen. Als achtergrond is wel interessant om te weten dat halverwege de negentiende eeuw nog geen sprake was van één algemeen geaccepteerde Nederlandse grammatica.




Borculo den 4 april 1859

Mijnheer!

Aan uw vriendelijk verzoek voldoenende, dient deze u te berichten dat de door U Edelheid in uw brief aan mij voorgestelde vragen veel te gewichtig zijn daarop zo spoedig een beslissend antwoord te geven.

Inmiddels verblijf ik met alle achting,

U Edele D.V. Dienaresse,

A.A. Martens

(AJ02-17E-02)


>Frederik Johan Jordaan (1835-1907), beter bekend als Frits Jordaan.

Dit was de eerste brief van de 21-jarige Antje Martens aan haar toekomstige echtgenoot Frits Jordaan. Hij was een week eerder, op 22 maart 1859, 24 jaar oud geworden. Mogelijk was zij bij die viering aanwezig geweest. Frits was de jongste zoon van fabrikant Derk Jordaan (1781-1876) en Berendina Wessels (1794-1880). Na een korte tijd – tussen 7 augustus 1854 en 3 april 1856 – te hebben gewoond in Deventer, woonde Frits op het moment van schrijven in het stamhuis der Jordaans, Het Witte Paard aan de Markt te Haaksbergen. De ‘gewichtige vragen’ zullen alles te maken hebben met 15 mei 1859, de dag dat Antje en Frits zich verloofden!lxiv Vanaf dat moment wordt de toon vanzelfsprekend een stuk minder formeel…

Borculo, 27 februari 1860

Lieve Frits!

Sedert een paar dagen verwachte ik een brief maar tevergeefs; het duurde mij te lang om er op te wachten. Zondagavond is hier een Rederijkers tentoonstelling in de Hollandse school, dan verwachten wij U stellig hier met [uw zuster] Bartha [Jordaan]14 en wie er meer plezier [willen] hebben. Ik hoop gij ons eens met een wagen vol komt verrassen.

Vanmorgen heb ik een brief van Tante Naatjen [Jordaan-Smits?] gehad die mij twee manden zond om die te laten reparen. Na Kerkhoven verzoekt aan Tante te zeggen dat zij den ham maar moet laten ophangen. [Geurt] Wijers is woensdagmiddag hier geweest en is na den eten naar Goor vertrokken. Ik heb maandag ook een brief van [uw zuster] Nella [Jordaan] gehad die nog goed in orde was.

Bijgaand een brief; van wie hij is moet gij maar eens raden. Na Kerkhoven heeft hoofpijn en ligt te bed om een middagslaapje te doen.

Wij zijn om half vier bij B: Schaars gevraagd om naaivisite, waarom ik deze in der haast moet schrijven.

Schrijf s.v.p. eens per omgaande,

waarna,

Uwe U liefhebbende

A.A. Martens

(AJ02-17E-17)



De zuster P.H. ‘Nella’ Wijers-Jordaan (1837-1929, links) en Bartha G. ten Zeldam-Jordaan (1833-1930)

Frits had maar liefst elf broers en zusters. In deze brief wordt gesproken over twee van zijn zusters, Bartha en Nella Jordaan. P.H. ‘Nella’ Jordaan (1837-1929) was ten tijde van deze brief verloofd met Geurt Wijers (1836-1893), een grutter uit Deventer. Zij trouwden te Haaksbergen op 21 mei 1860. Bartha G. Jordaan (1833-1930) trouwde in 1869 met Gerrit ten Zeldam (1831-1910), indertijd koopman en wethouder van Ambt-Delden. De relatie tussen de zwagers Wijers en Ten Zeldam blijkt zeer goed te zijn geweest, want in 1871 werd door hen in Deventer opgericht een ‘vennootschap tot het drijven eener grutterij en lijnkoekbrekerij, met daaraan verbonden handel in graan, olie, lijnkoeken en andere doorgaans met dien handel verwante voorwerpen.lxv

In de brief spreekt Antje Martens tevens over een Rederijksvoorstelling. Hiermee bedoelde zij waarschijnlijk een voorstelling van de zojuist – in 1860 – te Borculo opgerichte Vereeniging tot Beoefening van Uiterlijke Welsprekendheid. Die Rederijkerskamer had als zinspreuk ‘Door Oefening Grooter’.lxvi De zogenaamde voordrachtskunst had ook de aandacht van Frits; hij was vanaf 1866 ‘werkend lid’ van de Rederijkerskamer ‘De Vijfhoek” in Haaksbergen.lxvii

Borculo, 27 februari [1860]

Innig geliefde beste Frits!

Mijn hart is zo vol van u dat mijn mond er van overvloeit, daarom is het mij behoefte mijn gedachte eens voor u op het papier uit te storten. Onuitsprekelijk begin ik naar uw komst te verlangen, en heb al lang de dagen, ja zelfs de uren geteld die er nog verlopen moeten en ik u weer aanschouwen mag. Gij moet zondag zo spoedig mogelijk overkomen, om zoals u bekend is de openbare voordracht der Rederijkers bij te wonen. Ik zal ‘s morgens om zeven uur gereed zijn om u met open armen te ontvangen.

Wij verwachten [uw zuster] Bertha [Jordaan] stellig mede en wie er van de andere vrienden maar kan en lust in heeft zullen ons hoogst welkom zijn. Vraagt hun dit s.v.p. namens ons.

In de blijde hoop u zondag in blakende welstand te ontmoeten, noem ik mij,

Uwe U hartelijk liefhebbende,

Antje

De voordrachtskunst blijkt dus ook een liefhebberij te zijn geweest van Antje. Dat paste goed bij haar andere passie, namelijk zingen….

Borculo, 11 maart 1860

Lieve Frits!

Aangenaam was het mij vrijdag een brief van U te ontvangen waarop ik reeds een paar dagen wachtte. Daarom zal ik Uw voorbeeld maar niet navolgen.

Met genoegen zag ik uit uw brief dat [uw zuster] Johanna [Jordaan] zich zo goed houdt. [Zuster] Dientjen [Jordaan] zal het er wel goed bevallen want die liflafjes zal de kraamvrouw alleen niet op kunnen. Sientje [Schaars]15 en ik hebben gepasseerde week van oom W en tante W een ring ontvangen, waardoor wij niet weinig verrast werden. Ze passen goed en zullen haar spoedig eens schrijven. Oom schrijft niets van bedoelde mijnheer D.

Vrijdagmorgen is [Geurt] Weijers16 hier nog geweest, die enige dagen thuis was gebleven om zijn zweer dat toen de vorigen was doorgegaan. Gisterenavond zijn wij tot half twaalf bij Maria Luymes17 geweest die krans had en ook jarig was, dus dubbel feest. Wij hebben ons dan ook niet onbetuigd gelaten.

Gepasseerde woensdag en donderdag hadden wij het druk met de inzate van het huis van Lambergh en den houtverkoop. Het was zo vol en benauwd op de kamer, zodat het water met straaltjes van den zolder en langs de muren liep. Nicht Na [Martens]18 was die beide dagen bij Schaars gelogeerd en heeft toen enige visites gemaakt. Hun terugkomst is nog niet bepaald. Zij had [het] plan in deze week, maar wij hebben het hen uit de zin gepraat en hoop zij nu nog wat zullen blijven.

Morgen hebben wij zanggezelschap en donderdag de gehele dag naar Schaars. Nicht en mijn persoon ‘s avonds na [het] eten zijn wij gevraagd bij Aaltjen Prior19 die dan jarig is. Morgen over acht dagen wordt Sientje [Schaars] aangenomen. Zij ziet er zeer tegenop. Ik heb haar nog niet bepaald over den brief gesproken, maar zal het bij gelegenheid eens doen.

Het is tegenwoordig treurig bij Geers20, nu de kinderen zo wat hersteld zijn, wordt de oude Geers21 benauwder op zijn borst. Het is zo erg dat hij ‘s nachts weinig slaap en dan maar kermen van benauwdheid zodat ze het beneden kunnen hooren. Vroeger in Apeldoorn heeft hij gemedicineerd met den Arnhemse doctor. Hij wilde ook niet dat er hier [door] de doctors over gesproken werd, maar toen [het] gepasseerde week zo erg werd heeft Geers er [geneesheer] Gantvoort22 over gesproken die nu met de Arnhemse doctor over hem correspondeert.

Gaarne had Moeder23 de acht lood 24 bestelde wol met Holtvoogd25.

Ik wens U morgen veel genoegen met de markt. Gaarne zoude ik er van geprofiteerd hebben, maar dat gaat zo met die zaakjes. Men kan altijd niet wanneer men wil. Mijn verkoudheid is zo wat weer over, maar Moeder heeft het voor goed weer beet. Neemt U morgen met de drukte maar goed in acht, want het is juist weer om het weg te krijgen.

Nu mocht ik eindigen anders gaan ze bij Holtvoogd naar bed. Na vele groeten van Moeder en Na als ook van Uwe U liefhebbende,

Antje

(AJ02-17E-03)



De zusters Johanna ter Horst-Jordaan (1831-1932) en Dientje Jordaan (1824-1894)

In deze brief komen twee andere zusters van Frits aan bod. Johanna C. Jordaan (1831-1932) was op het moment van schrijven druk bezig met de voorbereidingen van haar huwelijk met Hendrikus ter Horst (1825-1886). Ter Horst was voorheen kandidaat-notaris te Haaksbergen en Olst, maar werd eind 1859 aangesteld tot notaris in Blokzijl.lxviii 21 mei 1860 was een bijzondere dag in Haaksbergen. De 78-jarige Derk Jordaan gaf namelijk die dag twee dochters weg; Johanna Jordaan trouwde voornoemde notaris Ter Horst en Nella Jordaan trouwde deeerder aangehaalde grutter Wijers. Zij verruilden daarmee hun woonplaats Haaksbergen voor resp. Blokzijl en Deventer. Frits trad op als een van de getuigen.


Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad 25 mei 1860

D. ‘Dientje’ Jordaan (1824-1894) bleef ongehuwd. Blijkens deze brief stond zij een kraamvrouw terzijde; vermoedelijk betrof dat haar schoonzuster J.W. ‘Naatje’ Jordaan-Smits die op 13 januari 1860 was bevallen van een gezonde dochter.26 Later stond Dientje Jordaan aan het hoofd van de winkel aan het Marktplein van Haaksbergen. Toen zij in 1884 verhuisde naar Deventer, sloot de ‘winkel in allerlei‘ definitief haar deuren. Dientje Jordaan komt tevens voor als reisgenote van haar oudere zuster Mientje Jordaan (1818-1850).

De familie Schaars en het kasteel De Hoeve

Het kasteel de Hoeve bij Borculo, verm. Abraham Meyling ca. 1730

De familie Schaars en het kasteel De Hoeve verdienen extra aandacht. De familie Schaars was afkomstig uit Aalten. Het was Derk Hendrik Schaars (1770-1841) die in 1786 zijn woonplaats verruilde voor Borculo. Hij werd huisknecht op kasteel De Hoeve tussen Borculo en het buurschap Beltrum. Dat kasteel was eigendom van twee freules Van Schleussing. Hij maakte veel indruk bij de juffers, want zij stelden hem rond 1795 aan tot rentmeester van het landgoed.lxix Het landgoed omvatte verschillende boerderijen die werden verpacht. Zoals eerder geschreven, werd Derk Hendrik Schaars na ‘Gele Donderdag’ (5 september 1799) gearresteerd vanwege zijn betrokkenheid bij de onrusten in Borculo, maar werd rond 1801 weer vrijgesteld. Na het overlijden van de freules Van Schleussing kwam het kasteel toe aan hun neef en nicht Van Bylandt-Halt. Na het overlijden van gravin Louisa Maria van Bylandt-Halt (1755-1831), die in Wageningen woonde, werd het goed door de erfgenamen verkocht. Die publieke verkoop vond – zoals gebruikelijk – plaats in het logement ‘De Schuur’ van de familie Martens.

Een zoon van de rentmeester was Carel Ferdinand Schaars (1803-1876). Hij werd gemeente-ontvanger van Borculo. In 1827 trouwde hij met Anna Geertruy Smits (1804-1882), een halfzuster van Gerharda A. Martens-ten Raa (1795-1861) en Naatje Jordaan-Smits (1817-1878). Voor die verwarrende familieband verwijs ik naar de genealogische overzichten. Oom Schaars, zoals Antje hem noemde, werd later als gemeente-ontvanger opgevolgd door zijn jongste zoon. Voor zijn oudste zoon, Derk Hendrik Schaars (1828-1884), stichtte hij in 1851 aan het Marktplein van Borculo een cichoreifabriek.lxx Van de cichorei-plant wist men een koffieachtige drank te maken die vooral aftrek vond bij de arme bevolking, voor wie echte koffie te duur was. De firma D.H. Schaars heeft 110 jaar bestaan. Oom en tante Schaars hadden ook nog een dochter, G.J. ‘Sientje’ Schaars (1841-1925). Zij was nicht en goede vriendin van brievenschrijfster Antje en komt in de brieven regelmatig voor.


De familie Geers

Op 31 juli 1854 trouwde J.G. ‘Han’ Martens (1826-1899) met Anthony H. Geers (1828-1893). Zij was een zuster van brievenschrijfster Antje en hij was een kleinzoon van de eerder aangehaalde Oranjegezinde advocaat en burgemeester mr. Anthony Geers (1752-1813). Anthony H. Geers was koopman, manufacturier en wethouder van Borculo. Anthony H. Geers stelde de kelders onder zijn huis beschikbaar voor het rijpen van de cichorei van Schaars. Ook in de kelders van kasteel De Hoeve werd cichorei opgeslagen. “Werd er cichorei naar De Hoeve gebracht, dan leende D.H. Schaars paard en wagen van (…) A.H. Geers, wiens dochter na het overlijden van haar man C.F. Schaars zelf een tijd lang de leiding van de cichoreifabriek op zich heeft genomen (….)”lxxi In maart 1860 werd de havezathe De Hoeve voor de laatste keer geveild in het logement ‘De Schuur’. De brief van Antje geeft de indruk dat de havezathe op dat moment eigendom was van de bejaarde notaris mr. Frederik Wilhelm Lambergh (1778-1860). Op 6 november 1860 overleed de oude notaris. Vermoedelijk was het kasteel reeds in verval, want kort na de verkoop werd het kasteel afgebroken…lxxii



Algemeen Handelsblad 1 maart 1860

Borculo, 18 maart 1860

Lieve Frits!

Al wachtende op uw komst heb ik gisteren de dag doorgebracht , maar tevergeefs. Waarom ik mijn schrijven ook niet langer uitstel want ik meen morgen uw verjaardag is (zo ik mij niet bedrieg)27. Nu lieve Frits ik hoop gij vele en gelukkige jaren moogt genieten in het bezit uwer naastbestaanden waaronder ook ik eenmaal wenste gerankschikt te worden om van dat geluk getuige te kunnen zijn. Meer woorden zoude ik hier bij kunnen voegen, maar ik twijfel niet of uw gevoel zal mij ten volle begrepen hebben. Indien het morgen uw geboortedag niet is dan zult gij mij wel hartelijk uitlachen dat ik zo kort van memorie ben. Ik heb al uw brieven nageschommeld, maar kan er niet wijzer uit worden. Hier zal ik dan maar denken beter te vroeg als te laat.

Nu eens wat nieuws uit Borculo. U moet [uw zuster] Bertha [Jordaan]28 maar zeggen namens Sientje [Schaars] en mijn persoon dat ze veel zelfverwijt heeft door niet hier te komen logeren, om zodoende in kennis te komen met de jongelui. Frederik Heukelman29 is geëngageerd met Bertha Punt30 uit Zutphen. Dit gaf gisteren met de zondag een drukte; een ieder was er verwonderd over. De diakens hebben bij het uitgaan der kerk het nieuws opgevangen door dien meester Punt over de banken liep om Frederik te feliciteren. En dan die jufvrouw Bloemers31, die voor U zat zondagavond in de school, is geëngageerd met Mijnheer Schiff32, griffier te Groenlo. Met het voorjaar komen de engagementen voor de dag.

Met de ouden Geers word het nog niet beter. Ze hebben vandaag zijn ledikant naar beneden gebracht omdat het zo moeilijk was [om] naar boven te gaan. [Mijn zwager] Geers en [zuster] Han slapen nu boven.

Wij hebben vandaag ons varken geslacht hetwelk 140 pond heeft gewogen, dus morgen een kleine drukte en dan woensdag de verkoop van Lambergh zijn goederen. Het zal mij eens benieuwen wie de koper wordt.


Zo U zondag komt moet gij het er na schikken om maandag over te blijven dan is hier neef zo U er plezier in hebt.

Vrijdag aanstaande wordt Sientje [Schaars] aangenomen en Goede Vrijdag bevestigd en ‘s avonds bediening. Wij hadden plan gemaakt om in de week na Pasen naar Aalten te gaan, maar het is nog niet zeker. Na en Mientjen [Kerkhoven] zullen ons tot Pasen (volgens onze gedachte) wel gezelschap houden. Na zit hele dagen druk te breien en gaat woensdag weer naar Schaars.

Ik zal deze brief maar met overmaat zenden, om reden er een pakje bij is. Ik hoop het weinige welkom zal zijn en het dagelijks gebruikt wordt.


Nu moet ik eindigen. Na vele groeten en felicitaties als ook van Moeder en Na,

blijf ik,

Uwe U liefhebbende,

Antje

(AJ02-17E-04)

Bijzonder aspect uit deze brief is dat zij de ongehuwde Bertha Jordaan op het hart drukt om vooral haar neus te laten zien in Borculo, “om zodoende in kennis te komen met de jongelui”. Er werden immers heel wat verlovingen aangekondigd.

Antje kon regelmatig rekenen op gezelschap van de ongehuwde zusters A.G. ‘Na’ Kerkhoven (1801-1880) en H.D.M. ‘Mientje’ Kerkhoven (1815-1891) uit Haaksbergen. Zij waren het afgelopen jaar hun vader verloren, de hoofdonderwijzer te Haaksbergen Derk Jan Kerkhoven (1775-1859). Zij waren volle nichten van Oom Carel F. Schaars.


Borculo, 16 september 1860

Lieve Frits!

Sedert enige dagen wachtende [op] een brief, was het mij aangenaam er gisteren een van U te ontvangen. De ongesteldheid van Moeder [Gerharda Martens-ten Raa] van zondagavond is is zo wat weer beter. Maandag en dinsdag heeft Moeder zich thuis moeten houden maar door het mooie weer was zij de laatste dagen als gewoonte altijd op de benen. Toen Moeder thuis kwam waakte ik me wel ongerust over haar, want ze was zo erg zenuwachtig zodat wij ‘s avonds [geneesheer] Scheij33 hebben gehaald die dadelijk een drankje zond waarna Moeder ook veel rustiger werd.

Ik heb maar besloten om niet van de Eibergse kermis te profiteren daar wij druk zijn met de was. Ik heb vrijdagavond een brief van [uw zuster] Nella [Wijers-Jordaan] ontvangen die na Uw schrijven mij verzocht en Sientje [Schaars] om ons logeren ten haren zo lang uit te stellen tot N: Baarslag en uw zuster vertrokken waren: waarop ik haar ten eersten zal antwoorden. Ik kan mij niet begrijpen hoe M[ientje] Kerkhoven zo wispelturig is, zo het mij een ander verteld had zou ik het niet kunnen geloven.

Ik zal nu deze brief, waaraan ik gisterenmiddag begonnen [ben] maar verhindert werd, hem te eindigen daar Sientje [Schaars] en mijn persoon naar Scholten34 te Ruurlo gingen. Wij zijn tegen 10 ½ uur thuis gekomen. Het was erg donker zodat wij met moeite de straat konden zien om uit Ruurlo te komen.


Gisterenavond tegen de avond zijn wij naar [Wilhelm H.] Kerkhoven35 [in Ruurlo] geweest. Corneli36 [Kerkhoven] en Haarsma37 waren er ook gelogeerd. Wij hoorden daar dat Mientje en Na [Kerkhoven] bij uw broeder Hendrik [Jordaan]38 in huis kwamen. Kerkhoven zeide dat dit misschien het enigste goede zou, zeide dat de overkomst van Mientje [Kerkhoven] teweegbracht, en schenen ze er niets van te weten dat Mientje [Kerkhoven] geheel en al te Haaksbergen blijft.

Het is hier tegenwoordig een drukte met het jagen. De oppassers hebben gepasseerde week Sprokkereefsen39 [Gersens?] gekregen met het patrijzen vangen. Hoe dit af zal lopen is nog niet bekend.

Wij hebben vannacht mijnheer Van Rappard hier gehad die blijft hier een paar dagen jagen en mijnheer Van Nagell komt vanavond ook. [Mijn zuster] Han houdt zich nog op de benen, overigens is hier niets nieuws waarom ik deze eindig na vele complimenten aan de familie van Moeder en van,

Uwe U liefhebbende,

Antje

(AJ02-17E-05)

Een week na dit schrijven, op 24 september 1860, beviel Antje’s zuster Han Geers-Martens van een gezonde dochter: Jacoba Geertruit Geers (1860-1920). Jacoba Geers zou later trouwen met de cichoreifabrikant Carel Ferdinand Schaars.

Borculo, 1 october 1860

Lieve Frits!

Gaarne voldoe ik aan Uw verzoek om U te melden hoe het met [mijn zuster] Han is. Ik had gisteren gedacht hiertoe nog een geschikt uurtje te vinden, maar door het over en weer loopen van hier naar Geers, was dit mis. Kraamvrouw en kleine houden zich bij voortduring best en laten niets te wensen over. Wij hopen allen het zo mag blijven. Op getuige van de baker begint de kleine al te groeien.

Het deed mij recht veel genoegen in uw vorige brief de goede voornemens van [uw zuster] Bertha [Jordaan] 40 te zien. Ik hoop [Haar-Edele] door de daad zal tonen het haar ernst is.

Ik had niet kunnen denken J.W. Smits41 zo vast bepaald had om met November te trouwen. Het eenzame leven schijnt hem nu te vervelen. [Uw zuster] Wesselina [Jordaan] 42 zal nu druk worden om haar boeltje in orde te krijgen.

Ik heb van de brief van Mientje Kerkhoven nog niets gehoord. Gepasseerde week heb ik tante [Schaars] wel gesproken, maar Sientje [Schaars] sedert zondag niet. Zaterdagmiddag is [mijn broer] Gerhard [Martens] 43 hier geweest om H(an) aan te spreken. Misschien komt [zijn vrouw] Mina [Martens-Manschot]44 en haar beide logees Betje Manschot45 en Kris van Leuven46 woensdag hier. Deze beide dames zijn gepasseerde week gebracht door nicht Manschot en mijnheer en jufvrouw Van Leuven. Dit was een verassing voor Mina [Martens-Manschot]. Zij verwachtte wel de logees, maar niet de overige familie.

Wij hebben gepasseerde donderdag in de kerk geprobeerd of wij [een] concert zouden kunnen [geven], maar ik stel er mij niet veel van voor. Voor eerst is de plaats achter het orgel te klein voor ons gezelschap en dan het orgel te zwaar voor ons, dus twee dingen die moeilijk veranderd kunnen worden.

Bijzonder nieuws is hier niet.

Verzoeke aan Tante N: en Oom/ en J.W. en H.J. Smits47 [te] berichten hoe [mijn zuster] Han zich houdt.

Na groeten aan familie,

Uwe U liefhebbende,

Antje

(AJ02-17E-22)



Jan Willem Smits (1820-1898) en echtgenote Wesselina Smits-Jordaan (1827-1871)

De koopman Jan Willem Smits (1820-1898) uit Haaksbergen was een halfbroer van Anna G. Schaars-Smits en daarmee een stiefbroer van Gerharda A. Martens-ten Raa. Hij trouwde op 23 november 1860 met Wesselina Jordaan (1827-1871), een oudere zuster van Frits. Dit was het tweede huwelijk tussen een Jordaan en Smits; in 1849 waren Hendrik Jordaan (1820-1912) en J.W. ‘Naatje’ Smits (1817-1878) hen voorgegaan.



Mijn voorvader J.G.H. ‘Gerhard’ Martens (1830-1872) was een broer van Antje. Hij vestigde zich in 1853 te Eibergen in het oude familiehuis van de familie Ten Raa. Dat huis, gelegen aan de Grotestraat, was eigendom van moeder Gerharda A. Martens-ten Raa. Hij was daar koopman en winkelier. Op 6 februari 1860 was Gerhard Martens getrouwd met W.G. ‘Mina’ Manschot (1840-1912) uit Aalten. Haar grootmoeder was een Schaars48 en zodoende was zij in de verte verwant aan Oom Carel F. Schaars.

Borulo, 11 october 1860

Lieve Frits!

Aangenaam was het mij zondagmiddag bij [mijn zwager] Geers49 zijnde een brief van U te ontvangen, waarop ik reeds een paar dagen op gewacht had. Maar dacht dan ook weer misschien komt Frits zaterdag of zondag verrassen. Om de krans behoeft U in het vervolg geen bezwaar te maken, daar die niet geregeld om de veertien dagen is.

Zondagmorgen na kerktijd kwam er een boodschap van Tante Schaars bij Geers dat er dames uit Haaksbergen waren of ik daar eens wilde komen. De oude papa Geers, die dacht Uw persoon er ook bij was, begon met te zeggen dat het gek was U zelf niet kwam, maar ik dacht wel dat ingeval het uw zusters waren U er dan niet bij was. Het waren de dames Kerkhoven die U na dien tijd misschien wel gesproken hebt.

[Mijn zuster] Han [Geers-Martens] houdt zich bij voortduring goed. Zij heeft zondag haar kraamkamer met de huiskamer verwisseld. Het gaat druk met visites. Twee hebben ze al afgezien, en verwachten ze er nog een. Maar wanneer weten ze niet, omreden dit afhangt wanneer ze belet laten vragen. Ik denk zondag aanstaande over acht dagen het dopen zal plaats hebben en dan ‘s avonds het doopfeest.

Wij hebben gepasseerde vrijdag nog al drukte gehad met de ‘ploegwedstrijd’ hier te Borculo. ‘s Morgens om elf uur wisten wij nog niet of er plan was om te eten en ‘s middags om vier uur zaten veertien heeren aan tafel om de nodige middelen tot versterking te gebruiken.

Misschien herinnert U zich wel dat Kaatje en Sientje meenden bij Heukelman iets te hebben opgemerkt.50 Ik geloof hunne gissing voor dergelijke zaken kan worden aangenomen (dit is een groot geheim). Ik denk het in een doofpot komt. Holling Hansen zijne voorstelling om verandering in ‘t regelment zijn niet aangenomen. Ze begrepen maar te goed dat als dan het zanggezelschap verzwakken zou.

Betje Prior51 is hedenmorgen met haar tante Louise Gantvoort naar Wageningen vertrokken. U moet vooral de complimenten van haar hebben.

Gij zult wonder opgehoord hebben Sientje [Schaars]52 in ‘t midden van November met Mientje Kerkhoven naar Scheemda gaat. Zijzelf vindt het wel aardig, maar ging bij verkiezing liever in de zomer. Mientje heeft gezegd wij met het formen bij de Katholieken eens moesten komen. Is dit de moeite nog waard? Anders kunnen wij even zo goed op een andere dag komen.

Nu lieve Frits moet ik eindigen. Het papier zou bijna te klein worden.

Na vele complimenten, als ook van Moeder,

Uwe U liefhebbende

Antje

Wanneer komen de logees terug? Worden ze gehaald of gebracht? Ingeval van halen verwachten wij ze hier en brengen ook. Ik was van idee dat de oude heer [Wijers]53 ze over Goor zou terugbrengen, maar [Geurt Wijers]. & [Nella Wijers-Jordaan] komen mee.

(AJ02-17E-16)

Logeerpartijen waren voor de ongehuwde jonge dames een groot genoegen. Het ontsnappen aan de dagelijkse sleur, nieuwe mensen ontmoeten en tot laat kletsen met hun goede vriendinnen moet veel plezier zijn geweest. Daarnaast diende logeerpartijen soms ook als mantelzorg, zo hielpen de ongehuwde zusters Na en Mientje Kerkhoven regelmatig vriendinnen uit de brand. Ook uit de briefwisseling aan Mientje Jordaan (periode 1840-1845) blijkt dat de dames uitzagen naar logees. De trein en tram zouden het reizen zeer vergemakkelijken, maar zover was het nog niet. Zutphen kreeg in 1865 haar eerste treinstation en tussen 1884 en 1937 reed een trein naar Borculo. Tot die tijd waren de dames vooral aangewezen op de hulp van de mannen.

Sientje Schaars en Mientje Kerkhoven gingen in november 1860 naar Scheemda. Een broer van Mientje Kerkhoven, Johannes Kerkhoven (ca. 1807-1871), was sinds 1858 ontvanger der directe belastingen en accijnzen in het Groningse dorp. Het is opvallend dat zij die lange reis uitgerekend in de winter wilden ondernemen….

Zaterdag 20 October 1860

Lieve Frits!

Hoe gaarne ik aan Uw verzoek voldeed, behoef ik U zeker niet schrijven. Het spijt mij dat juist het tegendeel het geval is daar Moeder haar verkoudheid wel beter, maar nu meer geplaagd wordt met zinkens in het hoofd en dan nog dat wij druk zijn met de was.

Sientje [Schaars] had er ook niet veel lust in. Die is nu veel te druk met haar Groninger reis [naar Scheemda].54 Liever wil ik wat wachten tot dat Moeder goed weer beter en de was en schoonmakerij afgelopen is. U moet uw reisjes maar wat verdubbelen. Het deed mij genoegen uit Uw brief de goede overkomst van allen te vernemen. Gij lieden zult U wel niet voor kunnen stellen [uw zuster] Johanna [ter Horst-Jordaan] weer [naar Blokzijl] moet? Ik had vandaag [uw zwager Geurt] Wijers en [zuster] Nella [Wijers-Jordaan] 55 nog verwacht, of zijn die over Goor gekomen? Dus morgen nog eens weer een ouderwetse zondag bij U aan huis. Mij dunkt de oudelui zullen regt op hun dreef zijn.

Zo moeder morgen geen zinkens heeft, zal ik het genoegen hebben van niet naar de kerk te gaan. Morgenmiddag word het kind [Jacoba Geers]56 gedoopt en kan ik voor winkelpiet spelen. Vervolgens voor ‘s avonds de boel in orde helpen maken en wanneer de visite begint, ga ik naar huis. Misschien ga ik er tegen half weer naartoe.

Ik heb van Hermanna Luymes57 gehoord de komst van [uw zuster] Dientje [Jordaan] nog niet zeker was omreden tante in de laatste dagen niet zo fiks was als vroeger. Ik heb van onze knecht gehoord dat Mijnheer Jordaan een paard had gekocht van een boer onder Neede. Is dit zo? Gisteren is ons een klein varken gestorven aan de algemene kwaal. Wij waren nog bang voor een tweede, maar deze is weer hersteld. Jufvrouw Van Steeden58 is woensdagmiddag bevallen van een dochter. Overigens geen nieuws.

Na vele complimenten aan de familie,

blijf ik als altoos,

Uwe U liefhebbende,

Antje Martens

PS legt het morgen maar bedaard aan. Verschoning voor schrift en stijl zal ik maar niet vragen, daar wij dit volgens afspraak niet wilden doen.

Borculo, 6 December 1860

Lieve Frits!

Aangenaam was het mij Maandag in uw brief te zien. Uw hoofdpijn (niet tegenstaande U er zaterdag veel last van hebt gehad) zo wat weer beter was. Ik hoop en twijfel niet of zal bij ontvangst van deze geheel hersteld zijn. Zo ik mij niet bedrieg is het vandaag de verjaardag van Uw Moeder [Berendina Jordaan-Wessels]59. Van harte wens ik [Haar-Edele], U en de verdere familie geluk en hoop nog vele jaren die dag in [Haar-Edele’s] bijzijn gevierd mag worden.

Moeder is voor een half naar Eibergen vertrokken met [mijn zwager] Geers60. U zal toch wel gehoord hebben dat [mijn schoonzuster] Mina [Martens-Manschot] dinsdagavond bevallen is van ene dochter. Dus geen Adam, dat wel de stille wens van de familie Martens was, maar ene Gerharda Arendina61 naar Moeder. Wij hebben gisteren een brief gehad van [mijn broer] Gerhard [Martens] dat beiden wel waren. Nicht Manschot had erge hoofdpijn.

Zaterdag hebben wij bericht van Walree gehad, dat hij door zijn examen was gekomen.62

Nu eens wat van het luisterijke concert van zondag. Er waren veel mensen van andere plaatsen vooral van Neede. De Ten Hoopens waren er ook. Hanneken en Gerhard63 waren ons bekend, de twee anderen niet. Het getal van toehoorders was boven verwachting opgekomen, of volgens zeggen van de mensen heeft het wel voldaan en vooral het zingen meer dan de muziek. Maar ik denk de mensen met een siroop kwast lopen64, want er hebben nog wel vergissingen plaats gehad. In de pauze hebben de leden van het zanggezelschap op een glaasje punch gebruikt met St. Nicolaas. De toehoorders [gingen?] zolang naar Velhorst om daar enige verversingen65 te nemen. Om tien uur was het afgelopen.

Wij hebben maandag twee varkens geslacht; een van 244 en den andere 242, waarom wij deze dagen druk waren. [Mijn zuster] Han [Geers-Martens] is met het kind ons wezen helpen. Het viel goed mee de kleine bijna de gehele dag sliep. Ik heb er niet om gedacht bij ons vertrek om uw zusters om poetspoeder te vragen. Zo zij wat voor mij besteld hebben, verzoek dan brenger deze mee te geven.

Bijgaande een proefje St. Nicolaas voor de oudelui. Ik hoop het mag smaken.

U zal wel denken wij in Borculo ook bleke inkt hebben, maar ik ben te druk om andere te halen, want wij zijn ook aan ‘t wassen. Verschoon dit schrift en stijl en weest gegroet

van Uwe U liefhebbende,

Antje

(AJ02-17E-24)



Gerharda Jordaan-Martens (1860-1943)

Op 4 december 1860 werd mijn over-overgrootmoeder Gerharda Arendina Martens geboren te Eibergen. Zij was het oudste kind van het echtpaar J.G.H. ‘Gerhard’ Martens (1830-1872) en W.G. ‘Mina’ Manschot (1840-1912). Gerharda A. Jordaan-Martens had evenals haar tante Antje Martens een grote voorliefde voor zingen en toneel. In Aalten werd zij gevierd lid van ‘Symphonia’.

Borculo, 3 januari 1861

Lieve Frits!

Juist dat ik gisterenavond aan het denken was hoe het was dat ik geen brief van U ontving, kwam er een. U kan zich begrijpen hoe welkom mij denzelve was daar ik sedert enige dagen er op wachte. Hartelijk dank ik U voor Uwe welmenende wensen als ook namens Moeder en wensen U en Uw familie die voorspoed en zegen welke ons Christenen nuttig zijn; en vormen voor een beter leven.

Het speet mij uit uw brief te lezen dat uw Moeder [Berendina Jordaan-Wessels] gevallen is. Ik hoop het spoedig mag herstellen aan een letsel te hebben is lastig en moet men vooral voorzichtig wezen het niet verwaarloost wordt.

Wij troffen Nieuwjaarsdag slecht weer om visites te maken, en ik vooral een slechte dag daar Moeder Oudejaarsavond hevige tandpijn kreeg en dus nieuwjaarsdag tot twaalf uur in bed bleef liggen, waarom ik ‘s middags eerst om half twee met de dames ben gegaan. Ze maken bij U meer gebruik van de sneeuw dan hier, of liever plezieriger. De dames [zijn] gisteren eerst op de schaatsen geweest en later meer met de grote slede. Ze hebben gisteren bij Schaars de os geslacht. Hij heeft gewogen 858, waarbij 180 pond vet. Ik geloof ze hooger verwacht hadden. Misschien ga ik er nog naar toe om te helpen snijden, maar bleef net zo lief te huis want het vlees zal wel bevroren wezen.

Wisselink66 trof zondag slecht weer. Ik had juist krans, maar het was weinig beter dan de laatste Kerstdag. Ze troffen nog al goed dat ze ‘s avonds Moeder moesten halen van Nijveldt67 en zijn dus met het wagentje naar huis gebracht. Wanneer boekenverkoop is weet ik nu nog niet. Het is altijd met lichte maan, dus in het laatst van deze maand.[Mijn broer] Gerhard is vandaag hier geweest en wil nu weer vertrekken.

Gaarne zou ik mij nog eenige ogenblikken met U bezighouden, maar ik kan niet langer wachten daar ik naar Schaars moet. Moeder zegt ik moet U maar schrijven hierna beter met als in den Almanak.

Na groeten aan familie, als ook van Moeder,

Uwe U liefhebbende,

Antje

(AJ02-17E-23)

Borculo, 15 januari 1861

Lieve Frits!

Indien uw broeder [Hendrik Jordaan?] en oom Smits68 ons zondag in Eibergen niet hadden gezien, dan zoudt gij ook wel haast beginnen te denken dat wij in Borculo met deze koude niets anders deden dan slapen en bij de kachel zitten. Maar gisteren had ik plan om U te schrijven, doch op aanraden van Moeder heb ik maar gewacht tot vandaag dan kon een van onze knechten hem U ter hand stellen.

Vrijdag had ik eerst plan om U te schrijven dat ik misschien zondag met Kaatje en Sientje [Schaars] naar [op kraambezoek, DJ] Eibergen ging. Maar daar het bepaald was dat bij mooi weer Moeder er naar toe zou gaan en het dus niet zeker was heb ik zulks uitgesteld. Hoewel wij ons in Eibergen goed geamuseerd hadden, was de thuiskomst voor mij niet plezierig. Moeder, die ‘s middags bij ons heengaan niet heel wel was, ging toen wij weer kwamen naar bed en voelde zich niet beter. Het was van die gevolgen dat zij dien nacht hevige pijn had in de borst en de linkerzijde. ‘s Morgens hebben wij [geneesheer] Scheij laten halen die zeide dat Moeder te bed moest blijven en dan op de pijnlijke plaatsen pap leggen. Moeder heeft een flesje om te smeren en haar tweede vandaag gekregen om in te nemen. Hoewel zij niet langer van bed is geweest dan als het opgemaakt werd, voelt zij zich nu veel beter. Ik hoop het gauw zal herstellen. Niet alleen ik haar mis door alleen in de kamer te eten en te drinken, maar ook om met zoveel dienstboden te huizen bevalt mij niets.

Wij hebben gepasseerde week maandag twee varkens geslacht. Een van 294 voor [zwager] Geers69 en een van 284 die wij zelf hebben behouden. Wij troffen er juist die koude dagen op om een en ander aan de kant te maken, en denk dit ook wel de grootste oorzaak zal zijn dat Moeder daar kou heeft opgevat. Ik heb door die drukte nog ene [Rederijkers, DJ] voorstelling verzuimd van de heeren Buig, Bos, Elbrink, Eigeman, De Jong, J. Kobus en J. van der Veen waarover de toehoorders allen bijzonder voldaan zijn.

U zal wel vreemd opzien dat A. Geers70 van Polak vandaan is. Hij heeft voor acht dagen een betrekking aangenomen als reiziger bij Koring te Amsterdam en is vanmorgen van hier vertrokken. Ik heb van [uw broer?] Willem gehoord uw winkelbediende toch eindelijk gekomen was, wanneer zijn persoon zo zonderling is als zijn naam, dan zult gij lieden er nog wel eens om lachen.

De reizigers beginnen weer te komen. Vanavond is hier Egbers die zoveel noten op zijn gezang dat ik blij ben het gauw tijd is om naar bed te gaan. Dan zal het morgen wel wat beter met zijn Excellentie zijn.

Nu lieve Frits moet ik eindigen en hoop spoedig een brief van U te ontvangen. Ik denk donderdag over acht dagen of de daarop volgende maandag boekenverkoop is.

Na hartelijke groet aan famille,

Uwe U liefhebbende,

Antje

Ik kreeg gisterenavond een brief van Nella71 met eene uitnoodiging om daar te komen logeeren. Maar in zulke omstandigheden en bij zulk slecht weder valt er niet aan te denken. Meld mij s.v.p. hoe het met Mietje Smits is.72

Geers, Schaars en Martens agenten van verzekeringsmaatschappijen



Ruim een jaar na het schrijven van deze brief, op 7 mei 1862, vond de laatste grote stadsbrand van West-Europa plaats. Het gifzwarte toneel was de textielstad Enschede. Maar liefst ¾ van alle gebouwen werd in de as gelegd; een zeer kostbaar drama voor de verzekeringsmaatschappijen. “Bij de onderscheiden Brand-verzekering-Maatschappijen is voor de onderstaande sommen verzekerd: de Amsterdamsche (de Jong) f 4,000,000; de Tielsche f 400,000; de Brusselsche f 400,000; de Maagdenburger f 50,000; Zelden Rust f 500,000; Ultrajectum f 83,000; diverse kleine maatschappijen f 1,500,000; totaal f 6,933,000. De meeste gebouwen zijn verzekerd. Dit is echter niet het geval met de inboedels, inzonderheid van den arbeidenden stand. Bovendien is voor eene verbazende som aan kostbaarheden enz. verbrand”lxxiii Mede dankzij de verzekeringsgelden konden de fabrieken worden herbouwd en – niet onbelangrijk – worden ingericht met de modernste machines. Enschede groeide eind negentiende eeuw uit tot het tweede textielcentrum van de wereld en dat is volgens sommigen mede te danken aan de stadsbrand en de opgestreken verzekeringsgelden waarmee de machineparken konden worden gemoderniseerd.

De voornoemde Amsterdamse brandzekeringsmaatschappij De Jong & Co heeft zeer diep in de buidel moeten tasten. Na een fusie in 1864 werd die brandverzekeringsmaatschappij voortgezet als de Onderlinge Brandwaarborg Maatschappij. In 1866 trad oom Carel F. Schaars (1803-1876) op als een van haar agenten.lxxiv De firma De Jong & Co was opgericht in 1809lxxv en daarmee een van de oudste Nederlandse verzekeringsmaatschappijen. De markt voor verzekeringen was aan het begin van de negentiende eeuw vooral in Belgische handen. Daardoor ziet men na de afscheiding van Belgie in 1830 een opkomst van verzekeringsmaatschappijen in Nederland.lxxvi De heer Hendrik Willem Koring Olath (1823-) was mede-oprichter van de Nederlandsche Verzekering Compagnie tegen Brandschade (1855)lxxvii en directeur der Tweede Amsterdamsche Verzekering Societeit (1860-). Hoogstwaarschijnlijk werd Anthony H. Geers (1828-1893) een van zijn agenten.

Ook buitenlandse verzekeringsmaatschappijen zagen in Nederland een interessante markt. De Maagdenburger Brandverzekering Maatschappij vestigde in 1858 het hoofdkantoor voor Nederland in Amsterdam.lxxviii Tussen 1865 en 1867 was voorvader J.G.H. ‘Gerhard’ Martens (1830-1872) haar agent te Eibergen. Kortom, in de jaren ’60 van de negentiende eeuw had de familie wel oren naar een agentschap voor een verzekeringsmaatschappij! Het is bekend dat Frits en Antje in 1863 hun gezamenlijke onroerende goederen hadden verzekerd bij De Jong & Co en De Maagdenburger Brandverzekeringsmaatschappij.lxxix

[Borculo, januari 1861]73

Lieve Frits!

Met genoegen las ik uit Uw brief dat U goed en wel zijt overgekomen en dat Uw moeder [Berendina Jordaan-Wessels] hersteld is. Met moeder [Gerharda A. Martens-ten Raa] dunkt ons en ook [geneesheer] Scheij dat zij een weinig beter is, uitgenomen het slapen. Moeder kan ‘s nachts en ook daags weinig slapen en dit vermoeid een ziek lichaam nog al. Het eten wordt ook iets beter. Zondagavond na Uw vertrek en ook maandagavond is Moeder nog al erg benauwd geweest. Dit kwam voornamelijk ten gevolge van de ongeregeldheid in het hart, dus voor het ogenblik wel bedenkelijk. Sedert dien tijd heeft Moeder er weinig last van gehad en hoop zij zich verder zo goed mag houden.

In de hoop van U zondag met de familie in gezondheid te ontmoeten,

blijf ik,

Uwe U liefhebbende,

Antje

Borculo, 31 januari [1861]

Lieve Frits!

Gij zult wel denken dat wij in Borculo lang werk hebben met de slachterij, omdat U nog geen brief hebt ontvangen. Hoe gaarne ik U vroeger geschreven had heb ik tot nog toe geen tijd er toe kunnen vinden, daar Moeder er weinig of niet aan geholpen heeft en [mijn zuster] Han [Schaars-Martens] de eerste dag ook niet heeft kunnen helpen.


[Zwager] Geers was juist dien dag naar Vorden en Zelhem om een wagentje te zien dat [hij] uit Vorden heeft gekocht. Het is dito soort als ons wagentje, maar wat kleiner. Wij hebben maandagmorgen onze koe geslacht. Zij is bijzonder mee gevallen in het vet als ook in het gewicht. Ze heeft gewogen 520 waarbij 103 vet.

Vandaag en morgen is er verkoop van huisraad bij Scheij.74 Er is niet veel bijzonders. Oom [Carel F.] Schaars heeft een pendule gekocht voor 8 gulden. Soortgelijk als van Smits. Miena en Daatje zijn gisteren naar Aalten gegaan. Scheij is sedert enige dagen onze buurman en gaat ‘s middags en ‘s avonds bij [zijn verloofde] Anna [Martens] in de kost.

Ik zag met verwondering dat uw zuster Bertha [Jordaan] naar Goor was gegaan75. Het is plezierig voor Miena [Wijers-ten Doesschate] en [haar schoonzuster] Nella [Wijers-Jordaan]. Nu die drie zullen er wat afgepraat hebben. Is het ook al bepaald wanneer [uw zuster] Dientje76 naar Deventer en Blokzijl gaat? Het logeren schijnt haar in de winter goed te bevallen omdat zij nu zo gauw weg gaat.77

Moeder [Gerharda Martens-ten Raa] houdt zich nu goed, maar is toch wakker geworden. Zij is bij het minst dat zij doet zo moe. Ik hoop dit met de zomer beter word.

Gij zult nu druk worden met dit rachte weer met wevers en blekerij, maar U moet denken dat er nog meer dagen zijn en het dus maar bedaard aanleggen.

Hoe is het met [uw zuster] Wesselina [Smits-Jordaan]78?

Ik geloof het met de markt druk zal worden en zal U voor uw vriendelijk aanbod om dan hier te komen helpen maar bedanken daar wij er meer aan hebben U de daarop volgende zondag komt.

Verschoon deze kladderij en denk dat ik nog niet uitgerust ben van al de vermoeienissen, waarna de groete aan familie.

Uwe U liefhebbende,

Antje

De familie en vriendenschaar in Goor

De familie Jordaan uit Haaksbergen was geregeld in Goor te vinden. In dat stadje woonden hun neven en nichten Ten Hallers en Ten Doesschate. Goor verwierf bekendheid door de stichting van een weefschool in 1833 door de bekende Engelse textieltechnicus Thomas Ainsworth. Hij introduceerde een verbeterde snelspoel en heeft daardoor voor de Twentse textielindustrie zeer veel betekend. De weefschool behoorde in 1861 inmiddels tot de verleden tijd, maar de stad kende wel opkomende textielindustrie. De textielfabriek van Derk ten Doesschate (1795-1884), de N.V. Twentsche Stoombleekerij en de gloednieuwe textielfabriek der firma Arntzenius, Jannink & Co behoorden in 1861 tot de grootste ondernemingen van Goor. In 1877 zou de textielfabriek van Derk ten Doesschate worden overgenomen door de firma Arntzenius, Jannink & Co.

Een half jaar voor dit schrijven, op 14 juni 1860, trouwde Jurriaan ten Doesschate (1828-1889) met W. ‘Miena’ Wijers (1838-1873). Hij was een zoon van de textielfabrikant Derk ten Doesschate en zij was een zuster van Geurt Wijers.


Ook in Haaksbergen stond de textielindustrie niet stil. In 1858 werd aldaar door de firma D. Jordaan & Zonen de eerste stoomketel in gebruik genomen. Daarmee werd de stoomblekerij van energie voorzien. In 1861 volgde de aanbouw van een stoomweverij. Daarmee kwam gestaag een einde aan het concept thuiswevers en besloot de inmiddels 80-jarige Derk Jordaan (1781-1876) zich uit de firma terug te trekken. Zijn zonen Hendrik Jordaan (1820-1912), Willem H. Jordaan (1828-1902) en F.J. ‘Frits’ Jordaan (1835-1907) namen het stokje over.

Borculo, 27 maart 1861

Lieve Frits!

Aangenaam was het mij deze middag een brief en het doosje met eieren te ontvangen, waarvoor ik bij deze hartelijk dank zeg. Ik had gisteren willen schrijven, maar Maria Luymes, Mientje Kerkhoven en Sientje [Schaars] kwamen theedrinken en om 6 uur hadden wij zanggezelschap. Nu zult gij denken dat ik het later had kunnen doen, maar werd toen geinviteerd bij [Jan] Schaars79 die een fles punch schuldig was aan tante en heb die helpen opmaken.

Gaarne zoude ik met de Paasdagen bij U komen, maar Moeder wilde liever ik thuis bleef en verzoekt U om de Paaseieren hier te komen gebruiken. Ik twijfel niet of ze zullen hier ook wel goed zijn.

Wij hebben veel last van het water. De straat voor ons huis valt ieder ogenblik met gaten en zijn er op ‘t moment niet minder dan vier in. Ik zal blij zijn er een gemetselde duiker in is.

Gisteren is Bertha Punt hier geweest. De oude Heukelman80 , [haar schoonvader], is weer meegegaan naar Zutphen. Gepasseerde week kregen ze een brief uit Den Haag dat Naatje [Nakken-Heukelman] bevallen was van een zoon. Ge kunt u begrijpen hoe verwondert ze waren daar ze niets van hare bevalling wisten.

De oude Geers blijf nog hetzelfde. Het Nut81 was maandagavond nog al bezocht. Na uit te slapen en moeder de hele dag in den hof; dat is juist haar leven.

Gaarne zoude ik U nog meer schrijven, maar de tijd permitteerd het mij niet; vanavond naar Gantvoort en eerst nog aan de was. Mondeling gaat ook wel zo goed.

Nu lieve Frits tot zaterdag,

na groete aan familie,

Uwe U liefhebbende,

Antje

in haast

(AJ02-17E-25)

Borculo, 7 april 1861

Lieve Frits!

Het is mij een aangename taak om in de stille middaguren mij met u bezig te houden. Met genoegen las ik Uw brief waaruit ik Uw goede overkomst vernam als ook dat u de drukte zo meeviel. De bevalling van Mina [ten Doesschate-Wijers] hadden wij de vorigen dag te Eibergen gelezen,82 waar ik ‘s middags een paar uurtjes ben geweest met Geers die daar zitdag hield voor het veefonds.

Dinsdag kwamen hier Stenvers en Steegeman die vertelden dat Nella [Jordaan-Wijers] en [Geurt] Wijers eerst dezelfde morgen uit Deventer waren vertrokken en wel dat zij langs Geesteren waren gereden.Wij vonden zulks niet aardig ze zo dicht in de buurt waren geweest en dan niet ons kwamen bezoeken. Maar uit uw brief hoorden wij het anders. De heren hebben zeker hun ogen uit het lit gehad door het zwieren met de Paasdagen. Ik vind het prettig dat Barta [Jordaan] ook mee naar Deventer gaat, maar als we het schoonmaken gedaan hebben moet ze eerst eens hier komen logeren.


Van onze Aaltense reis zal nu wel niet komen omreden ze bij Schaars met hun drieen zitten die te ziek zijn om wat te doen en te gezond om in ‘t bed te liggen. Oom, tante en Sientje [Schaars].83 Ik was er vanmiddag na kerktijd juist toen de dokter er kwam. Hij vond hun allen beter maar zeide dat Jan [Schaars] ook al begon te klagen en grootmoeder [Susanna Schaars-Kerkhoven]84 moest meer hoesten.

Bij Nijveldt hebben ze weer een angstigen nacht gehad met [hun zoon] Derk85 die gisterenavond niet heel vlug was, en vannacht zo erg is geweest dat ze de dokter gehaald hebben en de familie Prior. Hij was vanmorgen iets beter. Mijnheer Van Beek is vanmorgen om zes uur overleden.86

Er worden hier rare noten gekraakt over Milius. Men zegt hij de boel op heeft en binnenkort de deur zal gesloten worden. Het is een ongelukkige positie. Hij is nog zo jong en daarbij dan nog aan den drank.

Ik kan mij niet begrijpen U zondag nog hier zijt geweest. Het is alsof het veel langer is en heb er dus niets tegen U zo spoedig mogelijk ons eens komt opzoeken. Onze [meid?] Hendrike is ook in haar knollentuin. Haar zogenaamde neef is hier om haar het hof te maken. Het zal mij eens verlangen of er wat van komen zal. Ik geloof zij er wel wat mee op heeft.

Woensdagmorgen zijn wij naar Berta Punt87 geweest om die een visite te maken. Ze zag er niet aardig uit. Ze was zoo dik in ‘t gezicht van verkoudheid. ‘s Middags is weer vertrokken [naar Zutphen?] met haar oudelui.

Wat was dat dinsdag ene opschudding met die brand. Na die harde slag gingen enigen buiten Borculo zien of het hier of daar ook ingeslagen was, maar men zag niets. Toen ze een ogenblik thuis waren geweest kwam het gerucht van brand. De mensen zelf, die in het huis woonden, zaten koffie te drinken en zagen het niet eerder dan toen het dak is verbrand. Het goed is merendeels gered. Het was een van die nieuwe huisjes die op den draai van de Lochemscheweg stond.

Het luidt 9 uur. [Zwager] Geers en [mijn zuster] Han [Geers-Martens] wilden nog hier komen. Nu lieve Frits, wees gegroet van Uwe U hartelijk liefhebbende,

Antje

Is Jet Jordaan88 gisteren van de diligence gehaald? Ik gister zulks en schrijf eens spoedig terug.

De tabakskerverij in Borculo


Gerhard Martens (1803-1887)

De vader van Antje had twee jongere halfzusters en twee jongere halfbroers. Zijn halfbroer Hermannus Martens (1795-1819) overleed ongehuwd. Hij was fabrikeur in tabak te Borculo.lxxx Na diens overlijden nam zijn jongere broer Gerhard Martens (1803-1887) de zaak in tabak over. De firma Gerh. Martens & Co had een tabakskerverij in de binnenstad van Borculo.lxxxi Vermoedelijk was zijn compagnon Derk Nijveldt (ca. 1788-1834) uit Zutphen. Hij was getrouwd met Alberdina Johanna Martens (1792-1830), een oudere zuster van Gerhard Martens. Het echtpaar Nijveldt-Martens stierf betrekkelijk jong, waarna hun weeskinderen vermoedelijk ten huize van hun oom Gerhard Martens in Borculo werden grootgebracht. Daardoor raakte ook de kinderen Nijveldt bekend met het kerven van tabak. De fijn gekerfde tabak werd niet gebruikt voor sigaren, maar werd gepruimd of in de pijp gestopt.


Borculo, 18 april 1861

Lieve Frits!

U zal wel denken dat ik aan ‘t uitstellen ben om een brief te schrijven, hetwelk dan ook wel het geval is. Zondag had ik plan om het te doen, maar toen kwamen de dames Scholten89 van Ruurlo. Maandag dacht ik het te doen en toen zei ons de ene werkvrouw dat zij niet deze week kon komen, waarom wij ons nog al druk maakten om de boel gedaan te krijgen die wij reeds onder handen hadden en dien tengevolge dien avond zo moe was dat ik meer zin had om te slapen dan om te schrijven.

Geers die daags naar Eibergen90 geweest was bracht de boodschap mee dat Mina [Martens-Manschot] plan had een paar [dagen] hier te komen en haar dinsdagavond meebracht dus ook een paar drukke dagen. Morgen gaat ze weer vertrekken.


Haaksbergen is van week los; eerst de Kerkhovens en vanmorgen werden wij verrast door Oom en Tante Smits van wien ik hoorde U plan had zondag te komen. Nu ik vandaag ook geen tijd had, wilde ik de brief maar morgen met Geers zenden. Ik twijfel niet of hij zal goed overkomen.

Vanmorgen zijn wij bij Schaars wezen koffie drinken en hoorden daar dat Betjen [Schaars-Heukelman] die sedert enige dagen erge hoofdpijn had ernstig ziek was. De dokter had gezegd zij zware koortsen had maar er momenteel geen gevaar bij was. Vanmiddag was zij iets beter. Het is te hopen zij niet lang sukkelt want met de kinderen was het ook niet zo het behoorde.

Milius is door zijn familie geholpen. Voerman Ligtenberg zit er weer geducht in. Hij heeft gisteren van radeloosheid zijn voorhoofd en neus stuk geslagen.

In de hoop van U zondag hier te zien zal ik deze eindigen.

Wees gegroet van [schoonzuster] Mina [Martens-Manschot] en Moeder,

als ook van

Uwe U liefhebbende,

Antje



Algemeen Handelsblad 20 april 1861

Borculo, 7 mei 1861

Lieve Frits!

Aangenaam was het mij gepasseerde woensdag een brief van U te ontvangen. Het was nog eens meevallertje dat ik er geen stuiver van behoefde te geven dat zij mij anders wel waard zijn.

U hebt zeker gehoord er niet veel liefhebbers op de molen waren. Er waren er maar drie of vier personen om de afloop te zien; Meilink, F. van Dassen en Prior. Meilink heeft een briefje ingeleverd van 15.000 F. Enige ogenblikken later kwam er iemand die er wel zin in scheen te hebben. Wie het was is niet bekend.

Zondagmorgen [zijn] Anna [Martens]en [geneesheer] Schey91 getrouwd en de meid van Kretschmar met Geerdink92, timmerman uit Geesteren. De gehele familie Van Kretschmar was in de kerk. Mevrouw Van Bergen93 en Mevrouw Trüter94 hadden vrijdag de bloemenkamer mooi gemaakt en de muren met koper en tin behangen hetwelk alles voor de meid was. Zaterdag kwamen er haar en zijn famille om bruiloft te vieren en al de bakken en schalen etc. waarin het benoodigde werd opgebracht. Het was alles voor de jonggehuwden. Gisteren is zij vertrokken met twee wagens en een vlag er op.

Vrijdag is [Mr. Frederik] Immink95 [met] Daatje Schey96 door onze knecht van Aalten gehaald. Zaterdagavond zijn [Anna Martens en geneesheer Scheij] voor de burgemeester getrouwd en hebben [Zijne Edelheid] meegenomen om die avond in het nieuwe huis te passeren. Zondagmorgen is Mevrouw Immink97 met een karretje van Aalten gekomen en is de gehele familie ‘s middags om 6 uur weer vertrokken. De oude meid is vandaag naar haar buitenplaats vertrokken. Ik denk de andere familie nu wel gauw naar het nieuwe huis gaan.

Ze hebben in Deventer een handwagentje voor Tante laten maken. Zondagmiddag hebben wij krans gehad. Met het naar huis gaan vertelde Lina [Heukelman] ons dat ze vanmiddag bericht van Frederik [Heukelman] hadden gehad, dat hij te Zutphen molenaar wordt. Het speet hun wel, maar ingeval (…) niet de volle waarde voor de molen werd geboden dan kwam haar broer Herman in huis die met het studeren nog niet veel op had.

Ik ben gisteren naar Zutphen geweest met Sientje [Schraars], B. Prior, Maria Luymes en Geers. Wij hebben ons den tijd wel tenmitten gemaakt met comissie te doen. J. Doeschate98 uit Deventer was er ook met zijn beide zoontjes om linnen te koopen op de markt.

Nu lieve Frits tot donderdag verwacht ik U stellig met Uwe zusters zo vroeg mogelijk.

Na groete van Moeder als ook

van Uwe U liefhebbende,

Antje


P.S. Wij hebben vrijdag aan [uw zuster] Nella [Wijers-Jordaan] geschreven dat wij met Pinksteren kwamen. Is het ook al bepaald of [uw zuster] Bertha [Jordaan] meegaat? Wij hopen dat haar antwoord is ja, ikke van ganser harte.

De familie Van Kretschmar

Jonkheer Willem Gerrit van Kretschmar (1786-1868) was tot de sluiting van de Koninklijke Stoeterij in 1850 haar directeur. Als gepensioneerd officier der cavalerie bleef hij nog tot eind 1861 in Borculo wonen.lxxxii Hij bewoonde de villa ‘Mijn Rust’ dat hij in 1832 liet bouwen. Hij woonde daar alleen, althans zonder andere familieleden om hem heen. Zijn Franse echtgenote Marie Francisca Eugenie Levesques (1796-1849) was hem namelijk al enige jaren eerder ontvallen en ook zijn drie kinderen waren inmiddels getrouwd en uitwonig. Desondanks waren zijn dochters Elisane C.W. van Bergen-van Kretschmar (1821-1890) en Louise C.C. Trüter-van Kretschmar (1830-1900) aanwezig op het huwelijk van de dienstmeid Engele Avink (1820-1870) met de timmerman Berend Geerdink. Gezien haar gevorderde leeftijd en de moeite die de dochters Van Kretschmar deden om haar een bijzondere huwelijksdag te bezorgen, zal zij een lange en dierbare tijd dienstbaar zijn geweest bij Van Kretschmar. Na het huwelijk van Engele Avink bleef Van Kretschmar op ‘Mijn Rust’ achter met zijn gezelschapsdame Victoria E.J. Hagemans99; zij verhuisden in december 1861 naar Zutphen.

De watermolen te Borculo

In 1861 werd de watermolen van Borculo publiek verkocht in het logement ‘De Schuur’ van de familie Martens. Het is mij niet bekend wie de molen dat jaar heeft gekocht, maar mogelijk was dat Oom Carel F. Schaars. Zijn zoon Derk Hendrik Schaars (1828-1884) bouwde namelijk in 1881 bij de Borculose watermolen zijn nieuwe cichoreifabriek. Die fabriek werd in 1921 verplaatst naar het voormalige Hof.lxxxiii

In de brief wordt tevens gesproken over de aankoop van een molen door Frederik Hendrik Heukelman (ca. 1835-1917), een zwager van Derk Hendrik Schaars. Heukelman werd voor f 12.250,- eigenaar van een oliemolen aan de Oostveense brug te Zutphen. In tegenstelling tot de watermolen van Borculo, is de zogenaamde Stoomoliemolen van Heukelman inmiddels afgebroken.lxxxiv De broer Herman Heukelman (1843-1880), ‘die met het studeren nog niet veel op had’, vestigde zich in de jaren ’70 van de negentiende eeuw in het Zuid-Afrikaanse district Lydenburg/Pelgrimsrus waar toendertijd goud gevonden was. Na zijn overlijden repatrieerden zijn weduwe en zoon. Zo kan het gebeuren dat een kleindochter van de goudzoeker Herman Heukelman in 1931 trouwde met een kleinzoon van Derk Hendrik Schaars.

[Borculo, rond mei 1861]

Lieve Frits!

Toen ik gisteren thuis kwam waren de beide patiënten redelijk. Moeder had haar gewone ongesteldheid pijn in de linker zijde en [minder?] van het water. Zij heeft een drankje van de dokter. Ik geloof het grootste gedeelte vlier is. Moeder heeft gisteren de gehele dag te bed gelegen, maar voelt zich nu wat beter.

Herman, [het oudste zoontje van mijn zuster Han Geers-Martens], was woensdag nat verkouden waarom ze hem niet naar school zonden. ‘s Avonds om 9 uur ging [zwager] Geers naar zijn vader om die te helpen en meteen naar Moeder [Gerharda A. Martens-ten Raa] toen hij thuis kwam was het hoesten van Herman100 zo toegenomen dat hij naar geneesheer Gantvoort101 ging om hierover te spreken, die dadelijk met Geers ging en toen hij Herman zag zeide dat hij liever wilde blijven daar Herman niet zonder gevaar was. Hij ging bloedzuigers halen die hij Herman op de keel [zette] en lijmpap en mierdeeg. Hij is gebleven tot drie uur. Toen ze met Herman druk waren kwam tante Grade dat Geers dadelijk bij zijn vader moest komen daar hij zo benauwd was dachten ze [dat] dit sterven was. Ge kunt u begrijpen welk een akelige positie voor Geers; zijn kind en vader beide hoogst gevaarlijk. Herman [is] vannacht goed rustig geweest. De dokter had nog gedacht het tegen de avond weer erger zoude worden, maar gelukkig niet. Wij hopen het gevaar over is.

Na groete aan familie,

Uwe U liefhebbende,

Antje

verzoeke dit aan de families Smits en Jordaan te laten zeggen.

Vrijdagmorgen in haast

Borculo, 27 mei 1861

Lieve Frits!

Aangenaam was het mij zondag een brief van U te ontvangen. Ik had u reeds vroeger willen schrijven maar om reden het met Moeder nog weinig vooruitgaat wilde ik liever nog wachten. Zij is verschrikkelijk ongeduldig. Wat zij ligt te tobben en steunen kunt gij niet begrijpen, maar vertel dit maar niet. Het kan haar later eens ter oren komen en dan was het niet goed. [Geneesheer] Scheij zegt zij beter word en zo zij hare vroegere krachten maar had het dan met een paar dagen weer beter kon zijn. Moeder kan sedert een paar nachten niet slapen en heeft veel pijn in de benen.

Herman [Geers]102 is veel beter. Hij staat ‘s morgens om elf uur op en gaat om 8 uur ‘s avonds naar bed. [Zijn jongere broertje] Gerhard houdt hem daags gezelschap in het kantoor. Hij was ook verkouden.

Met Geers zijn vader word het dag op dag slechter. Hij gebruikt weinig meer. En met tante Martens103, [de echtgenote van oom Gerhard Martens], zal het ook niet lang meer duren. Ze wordt zo klein en heeft een soort van spruw in de mond.

Ik ben niet gestemd om veel te schrijven, daarom zal ik maar eindigen en hoop spoedig een brief van U te ontvangen.

Waarna, Uwe U liefhebbende,

Antje

Borculo, 11 juni 1861

Lieve Frits!

Gisteren was ik van plan om U te schrijven, maar door de aanhoudende drukte kan ik er niet aan denken.

Gisterenmorgen om half zeven is Tante Martens gestorven, die de laatste dag vreselijk benauwd is geweest. Donderdagavond heb ik haar voor het laatst gezien. Zij was goed bij haar kennis en is dat ook tot het laatste ogenblik toe gebleven. Zij verlangde zo naar haar einde, zodat ze ieder ogenblik aan [geneesheer] Schey gevraagd had of de pols nog niet minder werd. Wij zijn er gisterenmiddag naar toe geweest. De familie was erg bedroefd maar vooral Tante die maar altijd sprak over dat lijden in de laatste dagen.

Vanmorgen om vijf uur is Geers zijn vader overleden. Om drie uur. vannacht hebben ze Geers gehaald die hij nog wel gekend had. Het scheen niet hij erg benauwd was geweest.

Het is een akelige omgeven zo twee doden in de familie en daarbij Moeder nog ongesteld. Zij heeft vannacht minder goed geslapen dan de vorigen nacht. Overings dunkt ons wel zij langzaam vooruit gaat.

Wij hebben gisteren Mientje Smits en Maria Luymes ook hier gehad. De familie Ter Braak zijn met twee wagens vol naar Ruurlo geweest. W. ter Braak en Steenlack gaven daar een partijtje.

Donderdag gepasseerde hebben ze jongelui partij gehad. Dinsdag te voren kreeg ik ene uitnodiging over de post om met U hun partij bij te komen wonen. Het speet mij wij hiervan niet konden profiteren, maar ingeval ik had kunnen gaan wilde Moeder hebben ik naar Aalten zoude gaan, waarvan ik mij weinig genoegen voorstelde. Het was er bijzonder druk geweest. De voor- en achterkamer waren beide vol en hadden zich goed geamuseerd. Louise [Beukenhorst-Manschot] was ‘s nachts om een uur naar Winterswijk vertrokken. Mina [Martens-Manschot] komt morgen weer. Het was eerst plan van vandaag, maar de paarden zijn er alle drie uit.

Nu hebben wij van de week nog twee begravenissen; donderdag of misschien vrijdag van Tante Martens en zaterdag van Geers. Anthony Geers kan niet vroeger hier zijn. Met de gouverneur is het mij nog al mee gevallen. Ik zag er erg tegen aan, maar hij was zo ik gehoord heb goed tevreden. Toen Zijne Edelheid wegging vroeg hij naar Moeder en zeide als ik nu weer kom is Uw [dochter Antje] zeker getrouwd. Ik wist niet wat ik hoorde dat hij dat wist. Maar de vorige avond had hij met [zwager] Geers gewandeld en overal naar gevraagd.

Nu moet ik eindigen; de brief moet op de post.

Na vele complimenten aan de familie als ook van Moeder,

Uwe U liefhebbende,

Antje

Moeder was er niet content over U niet bij Gerhard [Martens] waart geweest zondagavond om hem te zeggen hoe het met haar was.

De gouverneur die goed op de hoogte bleek te zijn van Antje’s trouwplannen was graaf Louis Gaspard van Limburg-Stirum (1802-1884). Deze commissaris des Konings der provincie Gelderland, zoals sinds 1850 de gouverneur genoemd wordt, was een achterkleinzoon van de inmiddels bekende Lucia van Klinkenberg.

[Borculo, waarschijnlijk rond juli 1861]

Lieve Frits,

Met Moeder blijft het nog hetzelfde. De nachtrust in de twee laatste nachten is weinig of niet. Gepasseerde nacht heeft Mina [Martens-Manschot]104 gewaakt die zeide dat Moeder bijna niet geslapen had en om 4 uur weer op den stoel is gaan zitten omdat het in ‘t bed te benauwd was tot zes uur. Moeder heeft daarbij gisterenavond [last van haar buik, DJ] gekregen. Wij dachten eerst dit kwam van de medicijnen, maar [geneesheer] Scheij zegt die het eerder tegenwerken dan bevorderen, maar dat het wel goed was dat die stoffen loskwamen. Dit verzwakt Moeder nog al. Ik hoop het spoedig wat minder wordt. Moeder slaapt nog zoveel. Of dit komt omdat zij ‘s nachts weinig rust heeft of het van zwakte komt weet ik niet.

Scheij dunkt Moeder niet achteruit gaat. Ook is er nog geen beterschap zegt hij. Het blijft zo als het is.

Nu Frits moet ik eindigen, na groete aan familie,

Uwe U liefhebbende,

Antje

Ik kreeg nog een brief van [uw zwager] J.W. Smits105 om Inkler eens bij Moeder te laten, maar omdat Moeder er niet over denkt om er andere dokters over te spreken ben ik bang zij er meer over aan ‘t denken gaat wanneer Inkler erbij komt. Want het is Moeder wel in de mond gegeven of zij er ook eens met anderen over spreken wil. Ik bedank U voor het gezonden en hoop Moeder ze met smaak zal gebruiken.

[Borculo, juli 1861]

Lieve Frits!

Met genoegen zet ik mij enige ogenblikken neer om u de toestand van Moeder te melden. Gisterennacht was zij onrustig geweest, maar gistermiddag nog al redelijk. Vannacht heeft Moeder tamelijk goed geslapen en hoop het zo verder voorts ga. Het eten blijft nog hetzelfde.

Maandag heeft de kostganger van Fabius106, Smith genaamd en die niet goed bij zijn kennis is, zich de hand af willen snijden, maar is gelukkig verhindert door Mevrouw die hij gevraagd had om een schoon hemd, en hem dit brengende zag dat hij bewusteloos op een stoel zat en vreselijk bloedde. De snee was tot op de pols, dus was er nog geen gevaar bij. Fabius heeft er dadelijk [veearts Jan] Gelink bij gezet om hem op te passen. Toen heeft hij gisterenmiddag Gelink gevraagd of die hem een glas water wilde halen en in die tijd springt hij het bed uit en grijpt een scheermes uit een laadje dat de familie Fabius niet bekend was en snijdt zich in den hals. [Geneesheer] Scheij was niet thuis en toen hebben ze [geneesheer] Gantvoort gehaald die er wel een uur mee bezig was geweest.

Gisterenavond kwam hier de dominee, [Ds. Adrianus Eliza van Steeden 1818-1881], nog. Die was er naartoe geweest. Die zeide dat zo gauw hij hem gezien had, had hij in het Duits gevraagd of de Dominee met zijn toestand bekend was. Dus was hij wel bij kennis. Hij had tegen Scheij gezegd dat hij al een acht dagen gewacht had op ziek worden en aan te sterven, maar dat scheen niet te komen en had het nu maar op die manier geprobeerd.

Zondag is bij [Johannes Lindeman], oppasser der jacht, een kind van 3 jaar gebracht zijnde van een grote heer. Onbekend wie. Breukink, die naar Carelshave is geweest en in Diepenheim voerde, werd daar aangesproken door ene vrouw en met het heengaan vraagt hij of zij dat kind ook kent, want er was hier verteld dat het in Diepenheim zo van de straat was opgevangen. “O ja, dat is van mijn zuster Die heeft hier geweest om dat pakje hier af te leggen, en ik heb dat kind zo lang gehad. Die heeft gediend bij Klein van Dort en daar was het een aandenken van, dus de klerk van mijnheer Ter Braak. Een lieve jonge dunkt U niet?

Overigens, geen nieuws. Beter geen dan soortgelijken. Weest gegroet,

Van Uwe U liefhebbende,

Antje

Vooral de complimenten aan de jonge dames en zeg hun dat ze het bedaard moeten aanleggen net als of ik er bij was en dat de logee van Bing ter been vertrokken is. Zijn de mutsjes goed overgekomen?

[Borculo, waarschijnlijk juli 1861]

Lieve Frits!

U zal wel verwondert opzien dat ik U een expresse stuur. Zoals U zondag wel opgemerkt hebt dat Moeder veel hulp nodig heeft en het voor mij alleen te druk wordt, zo hebben wij besloten om [Mientje] Kerkhoven te verzoeken of die een tijdlang bij ons wil komen helpen. Wij hadden dit wel per post kunnen doen, maar omreden Moeder zwakker wordt hadden wij gaarne U per omgaande antwoordde of Mientje aan ons verzoek kan voldoen en wanneer? Als het kan hoe eerder hoe liever, dan zullen wij iemand sturen om haar te halen.

Zondag na u vertrek werd Moeder zo hevig benauwd dat wij bang waren zij er in blijven zou. Het ging nog al gauw weer over maar sedert dien tijd is zij zo zwak geworden. Moeder heeft ook weinig rust; altijd tobben en steunen over benauwdheid. Gepasseerde nacht hebben Mina [Martens-Manschot] en ik gewaakt, maar het sluimeren verkwikt Moeder niets.

Frits, wij zien de toekomst donker tegemoet, mocht het scheidingsuur soms komen. Och, hoe zwaar het ook valt een Moeder te missen, hopen wij dat haar lijden minder benauwd zij dan nu.

Gaarne had ik U naar Mientje [Kerkhoven] toeging en haar een en ander mededeelde. Mocht Mientje zich soms bezwaard vinden om [haar zuster Na Kerkhoven] zo die lust heeft om mede te komen, moet zij het gerecht doen dan kan zij bij Schaars of bij ons logeren.

Verblijve na groeten aan allen,

Uwe U liefhebbende,

Antje

Verzoek per omgaande vooral bericht. En wil U svp aan de familie zeggen dat Moeder zwakker wordt, ook bij H.J. Smits, die mij verzocht had te schrijven maar ik heb geen tijd langer. Wij hebben vannacht 7 vreemden.



Gerharda Arendina Martens-ten Raa (1795-1861)

Op 24 juli 1861 overleed Gerharda Arendina Martens-ten Raa op 66-jarige leeftijd. Zij heeft ruim twintig jaar de leiding gevoerd over het logement ‘De Schuur’. In advertenties werd nog verschillende jaren eervol verwezen naar het logement van de ‘weduwe Martens’. Na het overlijden kwam de leiding van het logement te rusten op het de schouders van Antje. Gelukkig kon zij op hulp rekenen van vriendinnen en familie.

[Borculo, 1 augustus 1861107]

Lieve Frits!

U zal wel haast beginnen te denken dat ik het schrijven vergeet, maar dit is het geval niet. Zo ik gisteren vroeger geweten had dat [geneesheer] Scheij naar Haaksbergen [ging] had ik nog een brief in orde gemaakt, maar hij had aan Geers om het wagentje gevraagd en kwam toen even voor hij wegging het wagentje halen.

Ik heb van Geers en Scheij gehoord U zondag met de familie hier komt. Ik hoop U mooi weer zult treffen. Wij zullen U met genoegen afwachten. Het is mij vreemd dat Mientje [Kerkhoven]vertrokken is. Mina [Martens-Manschot] is er nu wel dat ook nog al afleiding geeft met de kleine meid, maar waardoor ik nu minder hulp heb.

Wij hebben het altijd nog druk met visites. Gisterenmorgen is Jufvrouw Gantvoort en gisterenmiddag eerst Mevrouw Hagens, haar zusters en Diena Hagens, vervolgens Tante Schaars en later nog Mevrouw Wittermans108 en Tante Grade hier geweest. Wij zijn gisteren en vandaag met vier man aan ‘t rogge maaien en twee bindsters.

[Zwager] Geers is naar Eibergen vertrokken. Hij had eerst plan om gisteren te gaan, maar [zuster] Han [Geers-Martens] had erge kramp en die gelukkig nu wat beter waren. Gerhard [Martens] komt vanavond denkelijk mee terug omreden hier morgen de inzate is van de goederen van Kretschmar zijn.

Overigens niets bijzonder. Het is hier alles zo stil, ofschoon in Borculo niet. De mensen zijn allen druk waar ze met onze goederen blijven zullen.

Nu lieve Frits tot zondag en weest gegroet,

van Uwe U liefhebbende

Antje

Ik heb ook een brief van Lo: Heukelman gehad



Opregte Haarlemsche Courant 16 juli 1861

Jonkheer Gerrit Willem van Kretschmar (1786-1868) verkocht zijn woonhuis in Borculo om zich te kunnen vestigen in Zutphen; de woonplaats van zijn dochters. Het buitenhuis ‘Mijn Rust’ werd gekocht door de notaris Harmanus Petrus Tjeenk Willink (1821-1886). Het huidige gepleisterde aanzien met eclectische details kreeg het in 1862 in opdracht van Tjeenk Willink.lxxxv


villa Mijn Rust


Borculo, 9 augustus 1861

Lieve Frits!

Het is mij een aangename taak U heden te schrijven. Van harte wens ik U en de verdere familie in ‘t bijzonder Uw Vader geluk met dezen dag. God geve nog vele jaren die dag met die ongestoorde vreugde door U en Uw familie moge gevierd worden. Ook ik kan mij zo voorstellen hoe genoegelijk deze dag gesleten wordt. De voorrechten die Uwe familie smaakt van zo lang in het bezit Uwer dierbare Ouders te zijn, zijn vele. Men gevoeld ze te meer wanneer men ook de laatste dier panden heeft moeten missen.

Hoe weinig ik mij (zo?) met de verandering die hier gebeurd is en gebeuren zal verenigen kan, het afwisselende gaan en komen van velen maakt het mij duidelijker. [Mijn broer] Gerhard is gisterenmorgen hier gekomen om de papieren na te zien en heeft gisterenavond Mina [Martens-Manschot] en de kleine [Gerharda A. Martens] meegenomen. Sientje Schaars is nu zo lang hier. Weet U ook wanneer Na en Mientje [Kerkhoven] komen?

Mina [Martens-Manschot] en ik zijn gisterenmiddag een ogenblik naar Oom [Gerhard] Martens geweest. Geers is aan het mest varen met een van de knechten met de muilezel en het paard. Het gaat tot heden toe bijzonder goed.

Overigens geen nieuws. In de hoop van zondag elkander te zien,

blijf ik na groete aan de familie,

Uwe U liefhebbende,

Antje

Op 9 augustus 1861 werd de vader van Frits, Derk Jordaan (1781-1876), 80 jaar oud. Derk Jordaan en zijn echtgenote Berendina Wessels werden resp. 94 en 85 jaar oud. Ook de volgende generatie werd zeer oud; vijf kinderen passeerden ruimschoots de 90 jaar!

Borculo, 14 augustus 1861

Lieve Frits!

Om reden ik het U beloofd heb te schrijven, zal ik mijn belofte volbrengen en de tijd was mij bijna te kort geworden, maar nu Manes een half uur later naar Ruurlo gaat dan de post, kan het nog.

Sientje [Schaars] en ik zijn sedert Uw vertrek altijd druk met de bonen geweest. Maandagmiddag heeft Bet Prior ons helpen snijden, en zijn wij tegen de avond even naar tante Schaars geweest haar te feliciteren.

Sientje werd wat vroeger geroepen omdat Bet Scholten109 uit Ruurlo er was. Die moest haar spreken. Scholten en [Bet] hadden een visite gemaakt bij [geneesheer] Schey en [diens vrouw] Anna [Scheij-Martens]110 en nu was ze druk voor maandag om de kinderen dan in het net naar het Borculose bal te geleiden.

Dinsdag morgen is Kaatje Martens111 hier geweest en ‘s middags is Sientje bij Bertha Punt ter visite geweest. Ze hadden zich goed geamuseerd. Bet Prior was gevraagd (voor ‘t bal) door Wijnveldt en Aaltje [Prior] door Johan van der Veen, en hadden die beide dames nog al geplaagd. Mij dunkt er zal in Haaksbergen ook stilstand komen nu de logees zo weggaan.

Cato Inkler is hier nog even aan geweest, maar ik heb ze niet gesproken. Sientje [Schaars] is bij haar aan ‘t rijtuig geweest.

Gaarne zoude ik U meer schrijven doch de tijd is nog zo kort wij elkander gesproken hebben.

Morgen gaat [zwager] Geers naar Aalten etc. en komt [broer] Gerhard [Martens] zolang hier. Ze hebben eergisteren bij Kretschmar de nieuwe paarden voor het rijtuig gehad, maar ze kunnen er niet mee terecht. De paarden hebben den disselboom [= verbindingsstang van een aanhangwagen] stuk geslagen. Gisteren probeerden ze voor een boerenwagen, maar ook dat wilden ze niet voort trekken.

Ik heb van [de zusters] Na en Mientje [Kerkhoven] nog geen brief ontvangen, maar heb ook vergeten om bij Overmaat te vragen. Ik hoop ze donderdag komen. Indien Uw zuster er niet tegen opziet om op straat te rijden zal het ons aangenaam zijn zij ons morgen komt bezoeken.

Na groete aan de familie,

Uwe U liefhebbende,

Antje

Borculo, 22 augustus 1861

Lieve Frits!

Terwijl de dames Kerkhoven met Hageman zitten te praten zal ik de tijd waarnemen om U te schrijven, want ze hebben altijd nog van die zogenaamde geheimen.

Wij hebben het maandag met de kermis niet druk gehad met boeren. Dat weer was te mooi en daarbij met kermis heeft een ieder vrienden in de stad waar hij dan heengaat. Het bal was nogal bezocht. De zaal was volgens zeggen van [mijn zuster] Han [Geers-Martens] ook nog te klein. De familie Scholten heeft hier hun anker neergelegd. Ze waren 9 in getal. Dit gaf nog al afleiding. ‘s avonds om ½ 1 zijn wij naar bed gegaan. M: is blijven zitten tot ½ 4, toen is de familie weer vertrokken. Om half zeven zijn de Borculose dames en heren naar huis gegaan. De dominee die juist met zijn familie die morgenvroeg uit ging, heeft hun zien naar huis gaan en heeft gezegd dat het hem speet dat hij dit van de Borculose jongelui had moeten zien en vooral van de dames. Sientje Schaars heeft zich weinig geamuseerd. ‘s avonds tegen 11 uur is zij er heengegaan en om 2 uur weer thuis geweest en in het geheel niet gevraagd door de Borculosche heren om te dansen.

Gerhard [Martens], Mina [Martens-Manschot] en Geers gaan morgen naar Winterswijk. De kleine meid had twee tanden erdoor en nu veel beter.

Ik heb van Hageman gehoord U naar Neede is om de jongeluipartij van [Gerrit] Beins en Jufvrouw Ten Hoopen bij te wonen.

Wij hebben vandaag drie reizigers en hebben 4 maal moeten koken, dus een drukte van belang. Ik ben blij het tijd is om naar bed te gaan.

Wij hebben vandaag nog een brief gekregen omtrent onze zaak. Van anderen nog geen bericht terug. De tijd is nog te kort. Ik kan mij geen idee maken, maar denk ik het te meer ondervinden zal wanneer het eenmaal gebeurd is. Och, er moet nog zoveel gebeuren voor dat alles geregeld is.

Nu lieve Frits, tot later. Weest gegroet, als ook de Uwen van,

Uwe U liefhebbende,

Antje

Ik heb H.J. Smits geschreven van turf halen en heb hem toen ook geschreven dat wij informatie ingewonnen hadden, ze beantwoord, maar nog geen bericht terug hadden ontvangen. Hij mogt er soms van spreken, maar pas vooral op geen personen te noemen etc:”

Borculo telde zes jaarlijkse dieren- en paardenmarktenlxxxvi en dat stond normaliter gelijk aan drukte in het logement. Deze keer viel – blijkens de brief – de drukte mee. Ondertussen keek de familie Martens uit naar een koper voor het logement.

De families Beins en Ten Hoopen maakten beiden deel uit van het veelbesproken relatienetwerk. De familie Beins was verwant aan de familie Geers en de familie Ten Hoopen was verwant aan de families Scheij en Jordaan. De jongeluipartij was ter gelegenheid van het aanstaande huwelijk van de geneesheer Gerrit Beins (ca. 1831-1905) met Wilhelmina Margaretha ten Hoopen (ca. 1831-1864). Hieronder de twee laatste en misschien wel meest gecompliceerde overzichten van de verstrengelde geslachten. Indirecte verwantschappen maakten de vriendenschaar en vormde op haar beurt weer nieuwe verwantschappen. Ondanks de negentiende eeuwse wenselijkheid om een huwelijkspartner binnen eigen gelederen en sociale klasse te vinden, blijkt uit de brieven tevens dat zeker ruimte aanwezig was voor romantiek en genegenheid.






Dr. Gerhard Scheij in Hoflaan


[Borculo, kort na 29 augustus 1861]

Lieve Frits!

Ik moet beginnen met U te vertellen dat ik zulk fijn papier heb om op te schrijven, maar ik had gisteren vergeten om wat te laten halen en nu is het nog zo vroeg, maar ik hoop U de brief er even welkom om zal wezen.

Ik heb met het schrijven aan U zo lang gewacht tot in het laatst van deze week omdat ik dacht U iets beslissends omtrent het logement te kunnen schrijven. Wij kregen gepasseerde zondag een brief van Stroomberg uit Rotterdam die woensdag wilde komen om de zaak te zien, maar donderdag kregen wij een brief dat hij verhindering had en niet eerder dan in de volgende week kwam. Gerhard [Martens] en [zwager] Geers zijn deze week druk aan ‘t pennen geweest.

Wat heeft uw zuster Wesselina ons nog verrast. Mientje [Kerkhoven] en ik hadden er juist over gesproken toen ik een ogenblik later bij Gerhard [Martens] in de kamer zijnde hoorde dat er iemand kwam met het compliment van Smits. Het doet mij plezier zij zich zo goed houdt. Oom [Jan Willem Smits] zal nu druk wezen met de kleine meid.112

Mijnheer Fabius113 is donderdag overleden.

Geers heeft de muilezel van ons overgenomen. Manes heeft zich bij Kretschmar verhuurd als koetsier en tafelbediende. Gisteren is Francois (en?) Scholten hier geweest om van de tantes afscheid te nemen. Nicht Na gaat nog als eens naar Schaars. Wanneer de andere familie naar buiten gaat wordt zij gevraagd om grootmoeder114 gezelschap te houden.

[Uw zuster] Bartha [Jordaan]115 zal nu ook wel spoedig te komen of is er nog niet van bepaald? Overigens is hier niets nieuws en zullen elkander morgen ook wel nader spreken.

Na vele complimenten aan de familie als ook van de dames Kerkhoven,116

Uwe U liefhebbende,

Antje

De Amsterdammer Gerhard Fabius (1807-1861) is – voor zover mij bekend – de enige negentiende eeuwse textielfabrikant in Borculo geweest.lxxxvii Vermoedelijk sloot diens fabriek eind jaren ’50 van de negentiende eeuw en heeft nooit de overstap op stoom meegemaakt.117 De industrialisatie is aan Borculo redelijk stilletjes voorbijgegaan. De komst van een stoomketel werd door Borculo niet met open armen verwelkomt. Toen in 1878 Derk Hendrik Schaars (1828-1884) zijn cichoreifabriek van een stoomketel wilde voorzien, tekende het college van B. en W. bezwaar aan.lxxxviii Na een procedure wist Schaars – onder bepaalde voorwaarden – alsnog toestemming te krijgenlxxxix en preikte tot 1921 een schoorsteen aan de watermolen. In de negentiende eeuw telde Borculo twee industriele ondernemingen, namelijk de cichoreifabriek van D.H. Schaars en de unieke perkamentpapierfabriek van de firma N. Elzas en Zonen.118 xc In de twintigste bestond een tiental jaren de Zijdeweverij Borculo; deze dochteronderneming van de Koninklijke Textielfabrieken Jordaan-Ter Weeme sloot in 1964 haar deuren. Het gebrek aan een grootschalige industrie in Borculo was eind negentiende en begin twintigste eeuw wel enigszins benijdenswaardig, want de industriesteden kampten toen met ernstig verstoorde verhoudingen door de woelende sociale strijd. Die onrust is waarschijnlijk aan Borculo rustig voorbijgegaan.



Opregte Haarlemsche Courant 14 augustus1861

In de laatste brief van Antje aan haar verloofde Frits werd geschreven over de zoektocht naar een interessante opvolger voor het logement. Na het overlijden van Gerharda A. Martens-ten Raa (1795-1861) bleek binnen de familie geen interesse te zijn. Wellicht was haar oudste zoon, waarvan de voornaam te raden valt, voorbestemt om het logement over te nemen. Adam Martens (1828-1858) stierf echter voor zijn moeder. Het logement had met het verdwijnen van de Koninklijke Stoeterij in 1850 haar hoogtijdagen gepasseerd. De vreemdeling had in Borculo weinig meer te zoeken.

De N.V. Geldersch-Overijsselsche Locaal-Spoorweg-Maatschappij (GOLS), opgericht in 1881, onttrok Borculo en andere plattelandssteden uit haar isolement. Initiatiefnemer was de Winterswijkse fabrikant Jan Willink. De GOLS werd – niet verwonderlijk – breed gedragen getuige de haast ontelbare aandeelhouders.xci Tot de grootste aandeelhouders behoorden verschillende fabrikanten die de meeste baat hadden bij aansluiting op de spoorweg. Een van de oprichters en grootaandeelhouders van de GOLS was de firma D. Jordaan & Zonen in Haaksbergen; de firma tekende in voor 100 aandelen a 250 gulden. Willem Hendrik Jordaan (1828-1902), een broer van Frits, was sinds de oprichting een van haar commissarissen. Tot de meer bescheiden deelnemers behoorden ook de Borculose families Schaars, Geers, Nijveldt en Prior. De rentenier Gerhard Martens (1803-1887) nam deel met 6 aandelen.xcii In 1883 werd de nieuwe spoorlijn Winterswijk-Hengelo (Ov.) officieel geopend. Tussenliggende stations waren o.a. Borculo en Haaksbergen.

In de jaren ’30 van de twintigste eeuw bleken veel spoorlijnen niet langer rendabel. In 1935 eindigde het personenvervoer op de GOLS-lijn Winterswijk-Hengelo. Adam Martens J.G.H.zn (1863-1936), de laatste van dien naam, schreef 15 december 1935 aan zijn zuster Gerharda A. Jordaan-Martens (1860-1943) “(…) Een hele verrassing was de foto die [Gerhard Jordaan] ons zond en bij mij herinneringen uit de prille jeugd weer wakker riepen. Ik zie de diligence van [Van Gend & Loos] met Bats of Oonk, de latere koetsier van Oom [Frits Jordaan, DJ] en de betrekkelijk weinige passagiers, die men aankeek als nu apen in een kooi. Ja, wat een verandering in een korte tijd! Wel is het vervoer in enorme mate toegenomen. Zo schreef een neef van ons dat hij de trein in Zaltbommel [heeft] zien komen en nu helaas weer te zien gaan. Het station is daar opgeheven en wanneer ze daar uit willen is de autobus de redster in nood. Zo kan alles verkeren. Wie weet worden de vliegtuigen ook nog eens zo volmaakt dat men daar even rustig zijn hagje aan toevertrouwen kan als nu aan de auto.”xciii De sluiting van de textielfabriek Jordaan in Haaksbergen in 1972 en het einde van het goederenvervoer op laatste voormalige GOLS-traject tussen Haaksbergen en Enschede vielen samen. Het stoomtreintje van het Museum Buurtspoorweg rijdt tot op de dag van vandaag nog op het Haaksbergen-Boekelo en doet daarmee het steumke herleven.


huwelijksaankondiging Frits Jordaan en Antje Martens, 9 augustus 1862

Loof, loof, den Heer, mijn ziel, met alle krachten;

Verhef zijn’ naam, zoo groot, zoo heilig t’achten;

Och of nu al, wat in mij is, Hem preez’!

Loof, loof, mijn ziel, den Hoorder is der gebeden;

Vergeet nooit één van zijn weldadigheden;

Vergeet ze niet, ‘t is God, die ze u bewees.

Looft, looft den Heer, gij, Zijne legerscharen,

Wier lust het is, op zijnen wenk te staren.

Dat hemel, aard en zee, en berg, en dal,

Hoe ver men ook zijn’ scepter ziet regeren,

Nu zijnen naam en groote deugden eeren;

En gij, mijn ziel, loof gij Hem boven al.”xciv

Huwelijk Antje Martens en Frits Jordaan

Op 22 augustus 1862 luidden de klokken van de zestiende eeuwse Joriskerk aan het marktplein van Borculo. Bovenstaand psalm 103, versen 1 en 11, werd luidkeels gezongen door de families Martens, Jordaan en verdere aanhang.xcv Na ruim drie jaren verloving waren zojuist Antje en Frits in de huwelijkse staat bevestigd door burgemeester Luymes. De kerkelijke inzegening werd geleid door Ds. Adrianus Eliza van Steeden (1818-1881) die een tiental jaren eerder door de heer van Borculo, koning Willem III, was aangesteld tot predikant aldaar.xcvi Na het zingen van de psalmversen richtte dominee Van Steeden vanaf de preekstoel zich tot het echtpaar:

Was dat niet ene stem des gejuichs, mijne waardsten!? En wel mag die ook thans onder deze gewijde tinne op onze lippen zijn. Door de nauwen, de innigen broeder- en zusterband verbonden, hoe zou iemand onzer koel of onverschillig kunnen zijn, als daar een broeder en zuster ene verbintenis mogen sluiten, waarin het rijkste en het zoetste genot voor deze aarde te smaken is, – ene verbintenis, die, door God zelf verordend, in zijn gemeenschap gesloten, en door haar heilig gehouden, dit leven eerst recht ten leven maakt!

Maar, vond dit heilig dank en vreugdelied der oudheid, ons dierbaar van onze jongheid af, vond dit ook thans weerklank bij een iegelijk van ons, in ruimer mate was dit zo bij u, mijne waardsten! Die niet alleen door de band der Godsdienst met hen verenigd zijt, ter wille van wie wij thans herwaarts zijn getreden, neen, maar ook door banden van vriendschap, ook door banden des bloeds. En, hoeveel reden hebt gij ook niet om u te verblijden in den Heer, gij vooral, rijkgezegende ouders van de bruidegom, die in uw huwelijkskrans wederom een zo lieve bloem gevlochten ziet en heden wel bij vernieuwing van heler harte moogt betuigen: “De helft was ons niet aangezegd! Wie zijn wij toch, Heere! Heere! Dat Gij ons tot hiertoe gebracht hebt! Geuriger zijn wij dan alle deze weldadigheid, dan alle deze trouw!” Daarom heil U, driewerf heil U, rijk gezegend Ouderpaar! Bij zo veelvoudig voorrecht als Uw deel was en is! Dat God het U beware, bestendige, vermeerdere, kan het zijn, en komt straks de Ure, waarin ook Uw voorbeeld het sterven zal, dat alle aardse vreugde eens een einde neemt, Uw heengaan zij dan in vrede, met het “loof, loof den Heer, mijne ziel!” in het hart en op de lippen.

En zou die dankgroete, die daar is op de lippen van een iegelijk onzer, die daar is op de lippen der Uwen, Broeder en Zuster die ons herwaarts riept, zou die niet allemeest op uwe lippen zijn? Zie ik op U, Broeder en Vriend! Ik sta verlegen hoe tot U te spreken. Ja, waarlijk er is een heerlijke dag in uw leven aangebroken. Ge moogt ter nederzitten, aan de zijde Uwer aangebodene, en ze verdient door u als aangeboden te worden, – een hemel in het oog, een hemel in het hart, – omringd door tal van vrienden en mogen begroet door vader en moeder beide, en dit – waar ge niet lange geleden in zware ziekte ter nederlaagt en wij vrezen moesten, dat zij, die heden u tot gade wordt, als uw verloofde het rouwkleed over u zou moeten dragen.

En gij, zuster en vriendinne!, zoudt gij thans achterblijven? Ik weet het, ver van onvermengd is uw vreugde, zijt ge ook blijde in wat heden u ten deel valt.

Bondziende mist ge en zovelen en noch vaders- noch moedershand zal straks u zegenen kunnen. Maar, zijt ge er ons te liever om, dat ook heden een traan der smarte uw wangen bedauwt, vergeet niet dat u veel is overgebleven, dat u heden onuitsprekelijk veel wordt geschonken. Zaagt ook gij uw jeugdig leven bedreigd, de Heer bewaarde de adem in U. Werd het ouderlijk huis gesloopt, in de woning eens broeders werd gij met open armen ontvangen en mogt gij tot rust komen na veel onrust. En thans, daar gaat gij met de vriend uwer Ziele uw eigen huis bouwen en moogt gij rusten aan een hart, dat meer dan enig ander harmonisch klopt met het uwe, dat zich geheel aan u wil wijden, dat U alles wil zijn. Daarom, afgedroogd de traan der smarte, en der dankbare vreugde U toegewijd. Ja waarlijk, het is ook voor u een heerlijk heden! (…)

En nu, Geliefden!, staat gij in het voornemen om u in de echt met de meeste nauwgezetheid van deze uwe plichten te kwijten? Belooft gij als Echtgenoten, als Ouders, als hoofden van het huisgezin, dat gij gaat vormen, belooft gij met uw huis, naar de voorschriften van het Evangelie uwer belijdenis, den Heer te dienen en den Heer alleen? Belooft gij dit van ganser harte? Zo geeft elkander op dat “Ja!” voor het oog van God, die uw harten kent en uw wezen proeft, uw rechterhand ter trouw”xcvii

Hierop zong men psalm 121, vers 4 en stapte de predikant van predikstoel af en rondde vervolgens zijn preek af.xcviii Het huwelijksdiner en -feest vond plaats in haar geboortehuis, “De Schuur”.xcix

In de preek sprak de predikant over het afbreken en bouwen van een huis. Dit moet symbolisch zijn bedoeld. Het logement De Schuur werd niet afgebroken en het jonge echtpaar liet geen huis bouwen. Het jonge stel nam hun intrek in een huis aan de Oostenstraat te Haaksbegen, wat Frits voor f 75,- per jaar huurde van zijn vader.c



Het huwelijksgeluk was slechts van heel korte duur; op 21 september 1863 stierf Antje op 26-jarige leeftijd. Zij werd begraven op de particuliere begraafplaats aan de Spoorstraat te Haaksbergen. Op 5 februari 1863 testeerde zij “voor het geval ik zonder kinderen of afkomelingen van dezelve na te laten mogt komen te overlijden”. Zij stelde haar echtgenoot aan tot “eenigen en algemeenen erfgenaam”.ci

‘De Schuur’ na het overlijden van Antje Jordaan-Martens

Tot de nalatenschap behoorde o.a. het logement ‘De Schuur’ in Borculo. Dit logement had Antje nog voor haar huwelijk, op 4 juni 1862, voor de periode van 8 jaren verhuurt aan de heer Frederik de Moor (1802-1877).cii De huurprijs bedroeg f 352,- per jaar. De beschrijving geeft een beeld van het logement “aan de Steenstraat te Borculo op den hoek van den grindweg naar Ruurlo, welks bestemming logement en stalhouderij; de afzonderlijke schuur met bakhuis enzoovoort aan diezelfde Steenstraat en den tuin aan die gebouwen grenzende; een en ander op den kadastalen ligger van Borculo bekend in Sectie A de nummers 1294, 1295 en 739, zamen groot negenenzestig roeden [6900 m2, DJ]. Onder de huur zijn ook begrepen het hoekbuffet in de groote kamer (opkamer) in het huis en wel in den hoek tegen de trap naar bovenstaande; de wijnrokken, stellingen en banken in de kelder, de slieten119, de voederzompen, twee ingemetselde ijzeren potten en het rik- en hekwerk.”ciii De banken in de kelder hebben mogelijk gediend voor de publieke verkopen die met regelmaat in het logement plaatsvonden. In de tuin stonden verschillende vruchtbomen.civ

Frederik de Moor (1802-1877)120 had geen achtergrond in het hotelwezen. Hij had een verdienstelijke militaire carriere achter de rug. Hij was Ridder in de Militaire Willemsorde 4e kl. en Ridder in de Keizerlijke Russische Sint Anna Orde.cv In mei 1862 nam het kinderloze echtpaar Frederik de Moor en Elizabeth Korsthof (1817-1901) hun intrek in het logement. In het logement was het een komen en gaan van inwonende dienstmeiden en dienstknechten (zie bijlage 2). De Moor had een ondernemende geest, want toen op 1 november 1865 het treinstation van Lochem in gebruik werd genomen startte hij een vrachtdienst op Lochem.121 De Moor’s kanttekening “iets hetgeene ik hartelijk wenste, de aanvaarding van de wagen, moest ik wel beginnen om het logement niet geheel ten onder te brengen”cvi duidt op tegenvallende inkomsten. Dat zal de reden zijn geweest dat de huur voortijdig werd beeindigd.122 In 1867 werd het logement wederom te koop of te huur aangeboden. De vraagprijs bedroeg f 6000,- of f 300,- huur per jaar.cvii



Algemeen Handelsblad 17 april 1867

Frits verkocht het logement eind 1867 aan de heer Berend Drost (1825-1882)cviii (zie bijlage 3). In 1878 werd het logement overgedaan aan Jacob Wijers (1842-1908) en diens echtgenote Jacoba Oolman (1836-1917).cix Zij waren mogelijk de laatste bewoners. In 1914 werd het logement afgebroken.

Na de verkoop van het logement bleef Frits nog wel eigenaar van verschillende gronden te Borculo. Zijn aangehuwde neef Hermannus Jacobus Geers (1854-1926) beheerde zijn gronden in Borculo.cx Ook in Haaksbergen e.o. bezat Frits veel grond. Naast zijn buiten Het Raa was hij eigenaar van o.a. de boerderijen De Toekomst (voorheen het Peppelenhuis)123, de Bornerij en de Fiddekerij. Hij was evenals zijn broers Hendrik Jordaan en Willem H. Jordaan een buitenman. De herenkamer en de koepel op het Raa diende als buitenwoning.

Tweede huwelijk van Frits Jordaan met Diena Dikkers, 1868-


Op 22 oktober 1868 hertrouwde Frits te Holten met E.W. ‘Diena’ Dikkers (1845-1928), toevallig ook een dochter van een logementhouder. Uit het huwelijk van Frits en Diena werden acht kinderen geboren, waarvan twee jong stierven. 

Frits vormde sinds de jaren ’60 samen met zijn broers Willem Hendrik Jordaan (1828-1902) en Hendrik Jordaan (1820-1912) de directie van D. Jordaan & Zonen’s textielfabrieken. In de jaren ’90 van de negentiende eeuw droegen de drie broers de stokjes over aan de volgende generatie. In 1900 was hij mede-oprichter van de Graafschapsche Bank te Zutphen waarvan hij sindsdien optrad als commissaris. Een van de andere commissarissen was zijn neef Adam Martens J.G.H.zn (1863-1936). De bedrijfsgeschiedenis van de Graafschapsche Bank is een zeer ongelukkige…

De Graafschapsche Bank te Zutphen 1900-1905

Op 12 mei 1905 stond een aandeelhoudersvergadering der Graafschapsche Bank op de agenda.cxiii Men zal goede verwachtingen hebben gehad, want de balans van 1904 toonde een winst van bijna f 30.000,- en daardoor zou een dividend van 10% kunnen worden uitgekeerd tegen 8% in 1903. Toen op 12 mei 1905 de deur van het kantoor, tevens woonhuis van de directeur H.E.K. Ezerman, gesloten bleef, liet de politie haar openmaken. Bij onderzoek door het parket en de commissaris van politie werd de heer Ezerman dood in bed gevonden met een schot door zijn slaap. Een revolver had hij in de hand. Zijn vrouw lag naast hem met een schotwond in het voorhoofd. Het geval heeft hier veel ontroering gewekt. Commissarissen der bank hebben de leiding van het kantoor op zich genomen. Algemeen wordt geloofd, dat E. in financiele moeilijkheden verkeerde en geen middel meer wist om daaruit te geraken. Mevrouw Ezerman is gisteravond overleden.” cxiv Reden voor dit familiedrama zal te maken hebben met de roekloze speculaties van de heer Ezerman die door de dalende koersen van begin mei de bank op het randje van had faillissement gebracht. Hierdoor ontstond bij de omvangrijke (Zutphense) clientèle grote paniek. Ook bij de Jordaans was men van streek…

Op 13 mei 1905 schreef een dochter van Frits aan haar echtgenoot Karel W. van Gelder (1866-1944):“Lieve Man. God beware, wat een toestand, wie had daar nu een flauw idee van kunnen hebben! ‘t Is een lelijk zaakje en een barre tegenvaller. Op zo’n douche was ik helemaal niet voorbereid. Ik wist niet wat ik las. Ondertussen zitten we met de gebakken peren. Ik merk wel dat je geen idee hebt dat er iets van terecht zal komen. Ons hele verlies bedraagt f 4477,88, waarachtig geen kleinigheid (…). Denk er om in de volgende vergadering er op attent te maken dat Ezerman in zijn verslag met je 6% China al geknoeid had, zodat ik vermoed dat die toen reeds niet aanwezig waren. (…) Voor vader is ‘t een gevoelige slag. Tine [ten Zeldam-Jordaan] vertelde me dat hij pas gelegen de aandelen [Spinnerei] Deutschland door de Graafschapsche [Bank] had laten verkopen.”cxv Op 15 mei 1905 vervolgde B.A.A. ‘Anne’ van Gelder-Jordaan aan haar moeder “U zult ook wel in zak en as zitten, wat een lelijk zaakje! Weet Pa al wat er van terecht komt? Had niemand er een flauw vermoeden van? Ook [commissaris] Wansleven niet? Wij zijn al een beetje over de eerste schrik heen. Ik hoop dat het u beidjes ook zo gaat. Ik heb dadelijk mijn nieuwe loper afbesteld en nu moeten we maar trachten zuinig te zijn. U moet er maar niet te veel over tobben, dat geeft toch niet. ‘t Is nog een geluk dat Pa meer kassiers er op na hield.”cxvi Karel W. van Gelder bood daarop aan Frits zijn diensten aan ten behoeve van de bank.cxvii

De commissarissen, waaronder Frits, besloten op 15 mei 1905 de bank failliet te laten verklaren om het onderzoek der accounts te vergemakkelijken. In de dagen die volgden bleek de schade uiteindelijk gelukkig mee te vallen. In oktober 1905 oordeelden de curatoren “dat het faillissement ‘t gevolg is geweest in de eerste plaats van roekeloze speculaties op grote schaal. De dalende koersen in de eerste helft van Mei maakten het de Graafschapsche Bank onmogelijk de verschillen te haren laste te dekken. Als de tweede omstandigheid, die ‘t weerstandsvermogen der Graafschapsche Bank heeft aangetast, moet genoemd worden het verlenen van geheel of ten dele ongedekte kredieten aan niet voldoende kredietwaardige personen.”cxviii De financiele afwikkeling van het faillissement vond plaats in januari 1907. De Graafschapsche Bank kon 96% uitkeren aan haar crediteuren. “Uit het bericht blijkt dat crediteuren er goed afkomen, en dit maakt het bericht nog tragischer” aldus De Volksvriend.cxix De ondergang van de Graafschapsche Bank raakte in de loop der tijd in de vergetelheid, behalve voor H.E.K. Ezerman Jr. (1892-1939) die zijn ouders sinds zijn dertiende heeft moeten missen..125



Overlijden Frits

Frits Jordaan overleed op 22 februari 1907 te Haaksbergen op 71-jarige leeftijd; een maand na de afwikkeling van het faillissement der Graafschapsche Bank. Zijn enige zoon, Derk Jordaan F.J.zn (1886-1970), liet zich door het debacle van de Graafschapsche Bank niet afschrikken: hij richtte eind jaren ’10 van de twintigste eeuw de Bank Jordaan te Haaksbergen op. In 1964 ging de bank op in De Twentsche Bank en uiteindelijk in de ABN Bank. Met het overlijden van Derk Jordaan F.J.zn (1886-1970) stierf de tak Frits in mannelijke lijn uit.

Na de negatieve inslag van de negentiende eeuwse beschrijvingen van Borculo aan het begin van dit artikel, voel ik mij verschuldigd dit artikel af te sluiten met een meer positief beeld van het oude stadje. De algemene verbetering der woningen en der hygiene binnen- en buitenshuis in combinatie met de toenemende welvaart heeft de stad begin twintigste eeuw gelukkig goed gedaan. In 1917 maakte de heer D.J. van der Ven een reis door de Achterhoek en noteerde:

We stoomen daartoe naar Ruurlo. Van Neede bereiken we dit lustoord met het locaaltje via Borculo. Op een zomerschen avond hoorden we eens op het perron door een groepje luidruchtige bruiloftsgangers den plaatselijken toestand naar waarheid bezingen in het populaire refrein, dat, op een echte operette-schlagerwijs uitgegalmd, verkondigt:

‘Borculo is een stadje vol leven,

Men houdt er van een aardigheid

Binnen kort zullen wij het beleven,

Dan krijgen we electriciteit.’”cxx

Bijlage 1: lijst van ingeschrevenen in het logement De Schuur te Borculo in de periode 1838-1861.cxxi Logementhouder was op dat moment Gerharda A. Martens-ten Raa.

Inschrijving

Uitschrijving

Naam

Geboorteplaats en -datum

Beroep

24-07-61 (overlijden)

Grada Arendina ten Raa

Eibergen 24-06-1795

Logementhoudster

Anna Arendina Martens

Borculo 09-05-1837

01-08-61 naar B-81

Hendrika Assink

Neede 11-06-1833

01-11-60 naar E-5

Hendrika Kolkman

Diepenheim 05-03-1840

01-11-60 uit Ruurlo

Willemina Hietbrink

Ruurlo 14-08-1839

27-07-61 uit Warnsveld

Janna Korten

Ruurlo 17-07-1831

Hermanus Nijenhuis

Laren (Gld.) 08-01-1836

Arend Jan Hekkelman

Borculo 29-07-1838

24-11-10 naar Zutphen

Nicolaas Jacob van Walree

Brummen 12-11-1836

[cand.-notaris, DJ

Bijlage 2: lijst van ingeschrevenen in het logement De Schuur te Borculo in de periode 1862-1867.cxxii Logementhouder was op dat moment Frederik de Moor (1802-1877) die het pand huurde van Frits Jordaan.

Inschrijving

Uitschrijving

Naam

Geboorteplaats en -datum

Beroep

03-04-62 uit Burmmen

30-04-67 naar Apeldoorn

Frederik de Moor

Deventer 24-11-1802

Logementhouder

Idem

Idem

Elisabeth de Moor-Korsthof

Rotterdam 16-11-1818

Idem

22-03-67 naar Groenlo

Bernardus Antonius Johannes Heijdenrijck

Amsterdam 30-07-1819

16-05-62 uit Amsterdam

15-07-62 naar Amsterdam

Samuel Pierre Rondeau

Amsterdam 09-12-1822

04-06-62 uit Groenlo

14-02-63 naar Zutphen

Garrit Jan Velders

Brummen 01-11-1835

Dienstknecht

4-10-62 uit Ruurlo

10-11-62 naar Boxtel

Eduard Willem Antoon Krudop

Doornspijk 26-07-1833

13-11-62 uit Apeldoorn

25-03-63 naar Apeldoorn

Geertje Pluim

Beekbergen 19-03-1834

Dienstmeid

14-11-62 uit Deventer

17-03-65 naar Deventer

Maria Mechtelina Johanna van Berkel (nicht)

Deventer 16-07-1843

31-01-63 uit Eibergen

04-05-64 naar Vorden

Alberdina Wevers

Eibergen 02-04-1843

Dienstmeid

07-02-63 uit Brummen

02-02-64 naar Brummen

Johannes Hendrikus Sloot

Brummen 22-9-1845

Dienstknecht

24-03-63 uit Lochem

Roelof Goossens

Brummen 11-03-1822

Idem

05-05-63 uit Zutphen

30-07-67 naar Ambt Doetinchem

Henricus Jacobus te Boekhorst

Doetinchem 29-03-1802

Gepens. Onderofficier

22-9-63 uit Haaksbergen

26-10-63 naar Eibergen

Anna Margaretha te Schiggert

Eibergen 17-09-1845

Dienstmeid

Zie hierboven

06-05-64 naar Gorssel

Janna Korten

Ruurlo 17-07-1831

Idem

Van C14b

21-06-64 naar E42

Grada Stokkink

Ruurlo 26-05-1840

Idem

01-11-64 uit Ruurlo

14-11-64 naar Ruurlo

Johanna Christina Elisabeth Lier

Ruurlo 09-04-1848

Idem

01-11-64 uit Zutphen

26-10-65 naar Zutphen

Diena Nahuis

Borculo 30-07-1833

Idem

01-11-64 uit Zutphen

Idem

Margaretha Nahuis

Borculo 24-09-1853

(dochter van voorgaande)

6-12-164 uit Vreden

11-12-65 naar Eibergen

Lisette Harker

Vreden 17-03-1842

[dienstmeid]

Uit Eibergen

14-03-65 naar Eibergen

Augustinus Antonius Leonardus Nijenhuis

Eibergen 20-08-1849

Dienstknecht

06-10-65 uit Winterswijk

21-04-66 naar Enschede

Aleida Geessink

Eibergen 02-04-1843

Dienstmeid

14-11-65 uit Zutphen

29-12-68 naar Lochem

Willem Hendrik Holstege

Lochem 13-01-1844

Dienstknecht

19-04-66 uit Zutphen

14-05-66 naar Eibergen

Lisette Harker

Vreden 17-03-1842

08-05-66 uit Gorssel

26-06-66 naar Gorssel

Johanna Mentink

Gorssel 12-02-1853

26-04-66 uit Apeldoorn

17-10-66 naar Nijmegen

Gerrit van Doornen?

Heerde 02-02-1796

Gepens. Kapitein

10-07-66 uit St.-Doetinchem

04-05-67 naar Stad- Doetinchem

Maria Josephina Sauer

Stad-Doetinchem 10-10-1843

Dienstmeid

10-12-66 uit Zutphen

03-05-67 naar Neede

Hendrika Theodora Joly

Zutphen 28-11-1848

Idem

Idem

29-11-69 naar Zutphen

Johannes Martinus Steenkamp

Deventer 12-08-1843

Dienstknecht

Bijlage 3: lijst van ingeschrevenen in het logement De Schuur te Borculo in de periode 1867-1878.cxxiii Het logement werd op dat moment in eigendom gebruikt door Berend Drost (1825-1882) en diens echtgenote Jacoba Hoorn (1827-1915). Naast de familie Drost stonden op dit adres ingeschreven:

06-08-67

naar C2a

Karel Lodewijk Ruttink

Rijssen 05-11-1832

Secretaris

15-10-67 uit Delft

20-06-68 naar Deventer

Maria Stokkink

Borculo 18-05-1843

Dienstmeid

01-08-68 uit Ruurlo

19-10-69 naar Laren

Gerritje Bomer

Laren (Gld.) 23-12-1848

Idem

01-11-69

14-01-71 (overleden)

Roelof Goossens

Brummen 11-03-1822

Dienstknecht

29-11-69 uit A-51

13-08-70 naar A-104

Grietje Harms Harmsen

Avereest 22-10-1846

Dienstmeid

Idem uit B-73

30-04-70 naar Eibergen

Hermina Lubberdink

Lonneker 18-04-1852

idem

06-04-70 uit Eibergen

16-08-71 naar Zutphen

Gerritdina Hendrika te Riet

Eibergen 12-9-1852

Idem

10-12-71 uit Vorden

08-12-72 naar Vorden

Engbert Hermelink

Vorden 21-11-1854

dienstknecht

30-09-75 uit Apeldoorn

27-02-77 naar Vianen

Willem Jan Biljardt

Lochem 18-04-1856

hulponderwijzer

07-07-77 uit Steenderen

27-07-79 naar C-64

Henricus Langenhof

Steenderen 14-01-1852

Dienstknecht

2-11-77 uit Eibergen

01-11-78 naar Gorssel

Henricus Doesher?

Ruurlo 04-06-1848

idem

Bijlage 4

: genealogie familie Martens in Borculo:

I Adam Martens, kerkmeester te Ruurlo, overleden circa 1689, huwde voor 1638 met Judith van Orsouw , overleden circa 1692, afkomstig van de brouwerij ‘Den Orsouw’.

Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:

II Caspar Martens, gedoopt Zutphen 22 oktober 1643, meester-chirurgijn en gemeensman aldaar, overleden aldaar in juli 1716, huwde 1e Zutphen 27 oktober 1667 met Berentje Roelofsdr. Welff, overleden voor 1692, huwde 2e met Anneken van Rhay, overleden na 1720.

Uit het eerste huwelijk 8 kinderen, waaronder:

III Adam Martens, gedoopt Zutphen 11 februari 1674, logementhouder in de Tesse te Empe bij Voorst, begraven Voorst 25 november 1740, huwde Voorst 21 november 1697 met Maria van Soeren, gedoopt Zutphen 4 november 1670, begraven Voorst 12 juni 1748, dochter van Lambert van Soeren en Goedeken Swaefken.

Uit dit huwelijk 8 kinderen, waaronder:

IV Adam Martens, gedoopt Voorst 19 november 1713, bierbrouwer en logementhouder in de Tesse te Empe, overleden aldaar 19 april, begraven Voorst 25 april 1796, huwde 1e Voorst 3 oktober 1751 met Aaltje Aalders, geboren Voorst 1 januari, gedoopt aldaar 4 januari 1728, overleden 19 november, begraven Voorst 26 november 1753, dochter van Evert Aalders en Margaretha Hissink, huwde 2e Voorst 18 juli 1756 met Rytske Aalders, gedoopt Voorst 30 april 1730, overleden Empe 12 maart, begraven Voorst 18 maart 1797, dochter van Wolter Aalders en Johanna Jansen.

Uit het eerste huwelijk werd geboren:

Tak Borculo:

V Adam Martens, geboren Voorst 27 november 1752, logementhouder in ‘De Schuur’ te Borculo, burgemeester aldaar (1791, 1794), in ballingschap (1799-1801), overleden Borculo 29 oktober 1814, huwde 1e Borculo 16 november 1777 met Alberdina Hagens, gedoopt Geesteren 1 januari 1745, overleden Borculo 24 mei 1788, dochter van Gerrit Hagens en Essele Gerritsen, huwde 2e Borculo 7 maart 1790 met Anna Margaretha Telleman, geboren Borculo 30 oktober 1764, logementhoudster in ‘De Schuur’ te Borculo -ca. 1825, daarna rentenierster, overleden Borculo 7 april 1832, dochter van Hermanus Telleman en Johanna Cobus.

Uit het eerste huwelijk werden geboren:

Hendrika Johanna Martens, geboren Borculo 27 september 1778, overleden aldaar 3 augustus 1813, huwde Borculo 30 december 1804 met Willem Holtvoogd, geboren Borculo 22 september 1778, timmerman te Borculo (1813) overleden aldaar 19 mei 1859, dochter van Jan Hendrik Holtvoogd en Johanna Grote Willink.

Adam Martens, volgt VI-A

Gerhard Martens, geboren Borculo 10 juli 1781, overleden aldaar 19 mei 1783.

Aaltjen Martens, geboren Borculo 21 augustus 1783, overleden aldaar 24 november 1809, huwde Borculo 27 deceber 1807 met Jacob te Relker, geboren Borculo 5 december 1778, zoon van Arend Jan te Relker en Gerhardina Cobus.
– Esselina Martens, geboren Borculo 5 september 1785, overleden aldaar 26 september 1802.
– Gerhard Martens, geboren Borculo 27 september 1787, overleden aldaar 31 januari 1802.
Uit het tweede huwelijk weden geboren:
– Alberdina Johanna Martens, geboren Borculo 22 juni 1791, overleden aldaar 10 maart 1792.
– Alberdina Johanna Martens, geboren Borculo 24 oktober 1792, overleden Twello 2 december 1830, huwde Borculo 28 december 1816 met Derk Nijveldt, geboren Zutphen circa 1788, tabakskerver en koopman, overleden Zutphen 22 oktober 1834, zoon van Gerrit Jan Nijveldt en Aaltjen Jans.
– Hermannus Martens, geboren Borculo 25 april 1795, fabrikeur in tabak (1819), overleden aldaar 6 mei 1819.
– Evert Jacob Martens, geboren Borculo 12 februari 1797, overleden aldaar 18 oktober 1797.
– Johanna Martens, geboren Borculo 23 april 1799, overleden aldaar 12 februari 1824.
– Gerhard Martens, volgt
VI-B


VI-A
Adam Martens, geboren Borculo 14 november 1779, koopman (1811, 1824), griffier van het vredegerecht Borculo (1813, 1816, 1822), logementhouder in ‘De Schuur’ (1826-), overleden aldaar 14 mei 1839, huwde Borculo 10 december 1822 met Gerharda Arendina ten Raa, geboren Haaksbergen 24 juni 1795, overleden Borculo 24 juli 1861, dochter van Jan ten Raa en Johanna ter Horst.

Uit dit huwelijk werd geboren:
– Alberdina Johanna Martens, geboren Borculo 24 september 1824, overleden aldaar 3 juli 1853.
– Johanna Gerharda Martens, roepnaam:
Han, geboren Borculo 25 oktober 1826, overleden aldaar 22 juni 1899, huwde Borculo 31 juli 1854 met Anthony Hendrik Geers, geboren Terborg (gem. Wisch) 23 april 1828, manufacturier, koopman en wethouder te Borculo, overleden aldaar 14 december 1893, zoon van Hermanus Geers en Jacoba Jordens.
– Adam Martens, geboren Borculo 23 april 1828, koopman te Borculo, zonder beroep (1858), overleden Eibergen 12 augustus 1858.
– Jan Gerhard Hendrik Martens, volgt
VII
– Aaltje Martens, geboren Borculo 11 november 1832, overleden aldaar 29 juni 1839.
– Anna Arendina Martens, roepnaam:
Antje, geboren Borculo 9 mei 1837, overleden Haaksbergen 21 september 1863, huwde Borculo 22 augustus 1862 met Frederik Johan Jordaan, roepnaam: Frits, geboren Haaksbergen 22 maart 1835, textielfabrikant; firmant D. Jordaan & Zonen te Haaksbergen, mede-oprichter en commissaris De Graafschapsche Bank te Zutphen 1900-1905, overleden Haaksbergen 22 februari 1907, zoon van Derk Jordaan en Berendina Wessels. Hij hertrouwde Holten 22 oktober 1868 met Everdina Willemina Dikkers, roepnaam: Diena.

VI-B
Gerhard Martens, geboren Borculo 1 sepember 1803, tabakskerver en koopman, laatstelijk rentenier, overleden aldaar 9 januari 1887, huwde 1e Angerlo 14 juni 1833 met Catharina Jacoba Lambrechts, geboren Wezel (Dld.) 23 mei 1809, overleden Borculo 10 juni 1861, dochter van Ds. Binke Willem Lambrechts en Petronella Evekink, huwde 2e Aalten 19 oktober 1866 met Lamberta Tobia Caspara Scheij, geboren Borculo 26 mei 1827, overleden aldaar 13 januari 1912, dochter van Ds. Petrus Gerhardus Scheij en Hendrika Geertruida Michgorius.
Uit het eerste huwelijk werden geboren:
– Anna Margaretha Martens,
roepnaam: Anne, geboren Borculo 17 februari 1835, overleden aldaar 4 oktober 1909, huwde Borculo 5 mei 1861 met Gerhardus Petrus Scheij, geboren aldaar 4 augustus 1829, geneesheer te Borculo, overleden aldaar 10 juli 1917, zoon van Ds. Petrus Gerhardus Scheij en Hendrika Geertruida Michgorius.
– Katharina Hendrika Joziena Martens,
roepnaam: Kaatje, geboren Borculo18 april 1838, overleden Eibergen 15 juni 1877, huwde Borculo 28 juli 1865 met Jan Willem Gijsbertus ter Braak, roepnaam: Willem, geboren Eibergen 24 september 1829, geneesheer te Eibergen, overleden aldaar 3 december 1898, zoon van Gerrit ter Braak en Jannetje Ludeking.

VII
Jan Gerhard Hendrik Martens,
roepnaam: Gerhard, geboren Borculo 2 oktober 1830, koopman en winkelier te Eibergen, agent der Maagdenburger Brandverzekeringsmaatschappij, overleden aldaar 11 juni 1872, huwde Aalten 6 februari 1860 met Willemina Geertruy Manschot, roepnaam: Mina, geboren Aalten 10 juni 1840, overleden aldaar 23 januari 1912, dochter van Gerrit Willem Martens en Johanna Geertruida Becking.
Uit dit huwelijk werden geboren:

Gerharda Arendina Martens, geboren Eibergen 4 december 1860, overleden Haaksbergen, h. de Bleeck, 5 maart 1943, huwde Aalten7 september 1887 met Derk Bernard Herman Jordaan, geboren Haaksbergen 19 maart 1854, textielfabrikant; firmant D. Jordaan & Zonen, etc., overleden Enschede 23 maart 1925, zoon van Hendrik Jordaan en Janna Willemina Smits.
– Gerrit Willem Martens, volgt
VIII
– Adam Martens, geboren Eibergen 2 december 1863, firmant Roekel & Martens, stoom-koffie-branderij en theehandel te Zutphen, overleden Warnsveld, h. Veldzicht, 13 juli 1936, huwde Zutphen 14 mei 1901 met Petronella Gijsbertha Itz,
roepnaam: Bertha, geboren Zutphen 22 juni 1868, overleden Amsterdam 9 oktober 1937, dochter van Dirk Jan Itz en Hillegonda Adriana Woutera van Anrooy. Dit huwelijk bleef kinderloos.
– Johanna Geertruid Martens
, roepnaam: Jo, geboren Eibergen 14 november 1865, overleden Haaksbergen, h. Villa Jordaan, 8 december 1928.
– Jan Gerhard Hendrik Martens, geboren Eibergen 13 oktober 1867, overleden aldaar 3 februari 1873.
– Albert Johan Martens, geboren Eibergen 11 mei 1870, overleden aldaar 17 januari 1873.

VIII

Gerrit Willem Martens, roepnaam: Willem, geboren Eibergen 13 december 1861, rijksontvanger, laatstelijk inspecteur der directe belastingen te Haarlem, overleden aldaar 28 oktober 1943, huwde Wychen 8 mei 1890 met Margiena Hermina Alberti, roepnaam: Gine, geboren Grijpskerk 2 september 1859, overleden Warnsveld 2 november 1928, dochter van Ds. Albert Alberti en Elizabeth Henrietta Hillegonda Eva Becking.
Uit dit huwelijk werden geboren:

Elisabeth Henrietta Hildegonda Eva Martens, roepnaam: Bets, geboren Rijssen 8 maart 1892, overleden Haarlem juni 1956.
– Wilhelmina Geertruid Martens,
roepnaam: Willy, geboren Nieuw-Helvoet 23 augustus 1894, overleden 10 juli 1984, huwde Haarlem 4 april 1916 met Adrianus Hendricus Ingenhoes van Schaik, roepnaam: Aad, geboren Rotterdam 15 april 1880, overleden ‘s-Gravenhage 6 november 1966, dochter van Jacobus Ingenhoes van Schaik en Gerardina Jeanetta Michorius.

Bijlage 5: fragment gezin Frits Jordaan:

Frederik Johan Jordaan, roepnaam: Frits, geboren Haaksbergen 22 maart 1835, textielfabrikant; firmant D. Jordaan & Zonen, mede-oprichter en commissaris De Graafschapsche Bank 1900-1905, overleden Haaksbergen 22 februari 1907, zoon van Derk Jordaan en Berendina Wessels,

Huwde 1e: Borculo 22 augustus 1862 met Anna Arendina Martens, roepnaam: Antje, geboren Borculo 9 mei 1837, overleden Haaksbergen 21 september 1863, dochter van Adam Martens en Gerharda Arendina ten Raa.

Huwde 2e: Holten 22 oktober 1868 met Everdina Willemina Dikkers, roepnaam: Diena, geboren Holten 3 augustus 1845, overleden Nijmegen 23 januari 1928, dochter van Derk Jan Christiaan Dikkers en Bartha Johanna Ankersmit.

Het eerste huwelijk bleef kinderloos. Uit het tweede huwelijk werden geboren:

  1. Derk Jordaan, geboren Haaksbergen 2 april 1870, overleden aldaar 4 april 1873.

  2. Bertha Johanna Diederika Christina Jordaan, geboren Haaksbergen 25 maart 1873, overleden Hierden (gem. Harderwijk) 23 augustus 1938, huwde Haaksbergen 2 juni 1898 met Willem Jacob Paulus Roelof van Ebbenhorst Tengbergen, geboren Zelhem 30 april 1865, ontvanger te Haaksbergen (1889), Vlissingen (1892), adjunct-inspecteur te Roosendaal (1893), overleden Amsterdam 28 maart 1945, zoon van Erasmus Jan van Ebbenhorst Tengbergen en Wilhelmina Jacoba Paulina Rudolphine Cantzlaar.

  3. Bernardina Anna Arendina Jordaan, roepnaam: Anne, geboren Haaksbergen 23 april 1876, overleden Beek bij Nijmegen 24 april 1978, huwde Haaksbergen 17 september 1902 met Karel Willem van Gelder, geboren Makassar 26 april 1866, gepens. kapt. a la suite Generale Staf, oud-brigade-chef Topografische Dienst, overleden Meester Cornelis (Buitenzorg) 15 augustus 1945, zoon van Gerrit van Gelder en Anna Christina Helena Sophia Seeuwen.

  4. Christina Wilhelmina Jordaan, geboren Haaksbergen 17 maart 1878, overleden aldaar 17 februari 1880.

  5. Christina Wilhelmina Jordaan, roepnaam: Christien, geboren Haaksbergen 14 juni 1880, overleden Velp 13 november 1974, huwde Haaksbergen 8 augustus 1917 met Mr. Johan Gerrit ten Zeldam, geboren Deventer 24 december 1872, directeur Nutsspaarbank te Lochem, overleden aldaar 24 augustus 1938, zoon van Gerrit ten Zeldam en Bartha Gerritdina Jordaan. Zij was eerder, sinds 1903, verloofd met Dr. Lodewijk van Scherpenzeel, geboren Schoonhoven 19 augustus 1873, overleden Nijmegen 15 juni 1905, zoon van Charles Henri van Scherpenzeel en Anna Maria Tobbe.

  6. Everdina Frederika Jordaan, roepnaam: Dien, geboren Haaksbergen 16 oktober 1884, overleden Groningen 1 december 1978, huwde Haaksbergen 26 juli 1910 met Ir. Steven Duintjer, geboren Wildervank 23 augustus 1879, fabrikant, overleden 18 september 1970, zoon van Marcus Marinus Duintjer en Catharina Hendrika Meihuizen.

  7. Derk Jordaan, roepnaam: Dirk, geboren Haaksbergen 9 mei 1886, boom- en vruchtenkweker, later bankier; oprichter Bank Jordaan N.V. te Haaksbergen, directeur Hollandsche Hoedenindustrie N.V. 1937-, overleden Monte Carlo (Monaco) 28 mei 1970, huwde Enschede 20 mei 1914 met Engelbertha Elderink, roepnaam: Bertha, geboren Enschede 14 februari 1887, overleden aldaar 25 juli 1953, dochter van Hermanus Gerhardus Elderink en Catharina Anna Margaretha ter Kuile. Dit huwelijk bleef kinderloos.

  8. Bernardine Jordaan, roepnaam: Bern, geboren Haaksbergen 15 juni 1890, overleden Velp 29 maart 1988.

1De schrijver doelt op het in 1883 geopende treinstation van Haaksbergen.

2De afstammingsreeks tot Goert Verwit loopt via de geslachten Jordaan-Jannink-Ter Horst-Engberts-Preuyt-Eckringa-Radijs-Opgelder-Kilholt-Verwit

3Op 3 september 1626 liet Verwit een zoon Joost/Jodocus dopen te Borculo. Als getuige trad op o.a. graaf Herman Otto van Limburg-Stirum (1592-1644). Op 16 augustus 1640 werd een zoon Herman gedoopt. Ditmaal trad op graaf Otto van Limburg-Stirum, een zoon van de voornoemde graaf. Opvallend is dat graaf Herman Otto van Limburg-Stirum (1592-1644) Luthersgezind was en zijn zoon Otto van Limburg-Stirum katholiek. De laatste bekeerde pas in 1668 tot het protestantisme.

4Willem Frederik Verwit (1636-).

5De zondag na Driekoningen

6Voorvader Willem Paschen (1767-1842) via de geslachten Jordaan-Stroink-Paschen. Over de Freule Van Dorth zal ik later een apart artikeltje schrijven

7Zij huwde 22 september 1771 te Borculo met Hendrik Jan ten Harkel (1733-1776). Hij was een broer van mijn voormoeder Johanna Schaars-ten Harkel (1734-1807). Die lijn loopt via de geslachten Jordaan-Martens-Manschot-Becking-Schaars.

8Adam Martens (1779-1839) – Adam Martens (1752-1814) – Adam Martens (1713-1796) – Adam Martens (1674-1740) – Caspar Martens (1643-1716) – Adam Martens (-ca. 1689)

9De Markt is tegenwoordig bekend als het Muraltplein

10Eigenaren van kasteel De Hoeve bij Borculo

11Eigenaar van Drietelaar bij Borculo

12resp. Susanna Cornelia Maria Hartsinck en Helena de Haze

13Later ook de Hogere Textielschool en het Lyceum

14Bartha Gerritdina Jordaan (1833-1930), huwde in 1869 met Gerrit ten Zeldam (1831-1910), meelfabrikant te Deventer.

15Gezina Johanna Schaars (Borculo 1841 – 1925), dochter van de gemeente-ontvanger Carel Ferdinand Schaars en Anna Geertruy Smits. Sientje was een nicht van Antje en is ongehuwd gebleven.

16Geurt Wijers (Deventer 1836-1893), meelfabrikant te Deventer. Wijers huwde 21 mei 1860 met Nella Jordaan, zuster van Frits Jordaan.

17Maria Ludovica Luymes (Neede 10/3/1836, dochter van Berend Luymes, de latere burgemeester van Borculo, en Gerharda Leonora Becking).Maria was een nichtje van Hendrik Jan Smits (1813-1899), die sedert 1849 zwager was Hendrik Jordaan en sedert 1860 eveneens zwager was Wesselina Smits-Jordaan). Maria huwde in 1864 met Alexander Coenraad Geers (Borculo 1830-), zoon van Hermanus Geers en Jacoba Jordens.

18Catharina Hendrika Josina Martens (Borculo 1838 – Eibergen 1877), dochter van Oom Gerhard Martens, koopman, en diens tweede vrouw Catharina Jacoba Lambrechts. Na huwde 28 juli 1865 met Jan Willem Gijsbertus ter Braak, geneesheer te Eibergen.

19Johanna Aleida Dirkje Prior (Borculo 14/3/1836 – Doorn 15/2/1904, ongehuwd). Aaltje was een dochter van de deurwaarder Harmanus Prior en diens eerste echtgenote Dina Spenkelink. Harmanus was in 1839 hertrouwd met Judith Gantvoort.

20Anthony Hendrik Geers (Terborg 23/4/1828 – Borculo 14/12/1893), manufacturier en wethouder te Borculo, huwde 31/7/1854 met Han Martens (Borculo 25/10/1826 – 22/6/1899), een zuster van Antje

21Hermanus Geers (Borculo 1801 – 11/6/1861), commies te voet. Hermanus was gehuwd met Jacoba Jordens. Zij waren schoonouders van Johanna Gerharda Martens en Maria Luymes.

22Gerrit Jan Gantvoort (1813-1868), geneesheer en vroedsman te Borculo. Gantvoort was een stiefoom van Aaltje Prior

23Gerharda Arendina ten Raa (Haaksbergen 24/6/1795 – Borculo 24/7/1861), weduwe Adam Martens.

24Lood is een oude gewichtsmaat. Na de invoering van het Nederlands metriek stelsel in 1816 werd de aanduiding Nederlands lood gebruikt voor 10 gram.

25Vermoedelijk Jan Hendrik Holtvoogd (Borculo 1808-1877), bakker te Borculo. Holtvoogd was een zoon van Willem Holtvoogd en Hendrika Johanna Martens, en daarmee een neef van Gerharda Arendina Martens-ten Raa.

26Anna Geertruida Jordaan (1860-1897), huwde in 1884 met Gerrit Willem Hoogklimmer (1848-1926), burgemeester en secretaris van Denekamp.

27Frits werd 22 maart 1860 25 jaar

28Vermoedelijk Bartha Gerritdina Jordaan (Haaksbergen 1833-Deventer 1930) een zus van Frits. Zij trouwde in 1869 met Gerrit ten Zeldam, meelfabrikant te Deventer.

29Frederik Hendrik Heukelman (Borculo 1835-1917, olieslager) trouwde 14/2/1862 te Zutphen met Bertha Punt. Frederik was een zwager van Derk Hendrik Schaars (1828-1884), een neef van Gerharda Arendina ten Raa (1795-1861).

30Bernharda Hendrika Punt (Zutphen 1832-1901) was een dochter van de hoofdonderwijzer Willem Punt en Antonetta Freling. Bertha trouwde in 1862 met Frederik Heukelman.

31abusievelijk “Jufvrouw Bloemers” genoemd, daar zij Cornelia Maria Warnsinck (Doesburg 24/8/1842-Arnhem 7/3/1923) bedoelde, die waarschijnlijk op dat moment inwoonde bij haar grootmoeder M.R.F. Rasch, weduwe van Mr. Willem Bloemers. Deze trouwde 25 september 1862 te Groenlo met Louis Constant Schiff.

32Louis Constant Schiff (Arnhem 23/5/1834 – Arnhem 3/7/1881) was indertijd griffier te Groenlo. Later werd Schiff notaris te Arnhem, en trouwde 25 september 1862 met Cornelia Maria Warnsinck (1842-1923)

33Gerhardus Petrus Schey (Borculo 4/8/1829 – Borculo 10/7/1917), geneesheer te Borculo. Zijn stiefgrootmoeder was Cornelia Schey-Jordaan (1776-1855), een zuster Derk Jordaan (vader van Frits). Schey trouwde 5 mei 1861 met Anna Martens (1835-1909), een dochter van Gerhard Martens en Catharina Jacoba Lambrechts en daarmee een nicht van Antje.

34Johan Pieter Scholten (Appeltern 1810 – Ruurlo 1891) was geneesheer te Ruurlo. Hij was sedert 1839 getrouwd met Elizabeth Johanna Kerkhoven (Haaksbergen 1812 – Ruurlo 1879), die een tante was van Sientje Kerkhoven

35Wilhelm Hermanus Kerkhoven (Haaksbergen 1805 – Ruurlo 1887), rentmeester en burgemeester van Ruurlo, sedert 1836 getrouwd met Johanna Aleida Luitjes (1810-1873). Ouders van Sientje en Corneli Kerkhoven. Wilhelm was een neef Carel Ferdinand Schaars (1803-1876) die getrouwd was met de halfzus van Gerharda Arendina Martens-ten Raa.

36Cornelia Herbertina Diderika Kerkhoven (1840-1883), sinds 23 juli 1860 getrouwd met Govert W. Haarsma van Oucoop (1834-1898). Corneli was een zus van Sientje Kerkhoven

37Govert Willem Haarsma van Oucoop (Doesburg 1834-Lochem 1898) was gemeentesecretaris en sedert twee maanden getrouwd met Cornelia Kerkhoven (1840-1883)

38Hendrik Jordaan (Haaksbergen 1820-1912), textielfabrikant D. Jordaan & Zonen. Hendrik was in 1849 getrouwd met Janna Wilhelmina Smits (1817-1878), een stiefzuster van Gerharda Arendina Martens-ten Raa

39Sprokkelreefsen zal verwijzen naar de landbouwer Berend Sprokkelreef in Borculo. Het woord Gersen is mij onbekend.

40Bartha Gerritdina Jordaan (1833-1930), een zus van Frits, die in 1869 trouwde met Gerrit ten Zeldam.

41Jan Willem Smits (Haaksbergen 1820 – Zelhem 1898), koopman en tabaksfabrikant, die 23 november 1860 trouwde met Wesselina Jordaan (1827-1871), een zus van Frits. Jan Willem was een stiefbroer van Gerharda Arendina Martens-ten Raa.

42Wesselina Jordaan (Haaksbergen 1827 – 1871), zus van Frits, die over 6 weken ging trouwen met Jan Willem Smits.

43Jan Gerhard Hendrik Martens (Borculo 1830 – Eibergen 1872), een broer van Antje. Gerhard was koopman en winkelier te Eibergen, en was sedert 6 februari 1860 getrouwd met Mina Manschot (1840-1912)

44Willemina Geertruy Manschot (1840-1912), schoonzus van Antje. Mina was 8 maanden getrouwd met Antje’s broer Gerhard Martens.

45Mogelijk Elisabeth Manschot (Aalten 1838 – 1903), zus van Mina Martens-Manschot. Elisabeth trouwde 6 juni 1861 met de fabrikant Abraham ten Dam.

46een dochter van Servaas van Leuven, geneesheer te Aalten, en diens vrouw Henrietta W.C.T. Rost.

47Hendrik Jan (Haaksbergen 1813 – 1899) en Jan Willem Smits (Haaksbergen 1820 – Zelhem 1898), stiefbroers van Gerharda Arendina Martens-ten Raa en stiefooms van Antje.

48Wilhelmina Geertruyt Becking-Schaars (1773-1842) was een volle nicht van Derk Hendrik Schaars (ca. 1770-1841), de rentmeester van kasteel De Hoeve.

49Antje‘s zwager Anthony Hendrik Geers te Borculo. Antje zal hebben geholpen met de verzorging van het kindje van haar zus Han.

50Wellicht doelen ze op een verloving. Frederik Hendrik Heukelman trouwde 14 februari 1862 met Bertha Punt.

51Een dochter van deurwaarder Harmanus Prior (1798-1868), zwager van Louise Gantvoort?

52Gezina Johanna Schaars (Borculo 1841 – 1925), alias Sientje. Nicht van Antje Martens.

53Harmen Otto Wijers (1811-1888), koopman en grutter te Deventer.

54Sientje gaat in november samen met Mientje Kerkhoven naar Johannes Kerkhoven, rijksontvanger te Scheemda

55Nella was een zus van Frits Jordaan, en was sinds 10 mei 1860 gehuwd met meelfabrikant Geurt Wijers te Deventer.

56Han, de zus van Antje, was 24 september 1860 bevallen van een dochtertje Jacoba Geertruit Geers.

57Hermanna Luymes (Borculo 1843 – Zutphen 1910), een zusje van Maria Luymes en daarmee sedert 1864 schoonzus van Alexander Coenraad Geers . Hermanna is ongehuwd gebleven

58De echtgenote van de predikant te Borculo, Hendrika Jacoba van Steeden-Nieuwenhuyzen, beviel 17 oktober 1860 van een dochter.

59Berendina Wessels (1794-1880), echtgenote van Derk Jordaan, werd op 6 december 1860 66 jaar oud.

60De broer van Antje, Gerhard Martens, woonde met zijn vrouw Mina in Eibergen. Gerhard dreef aldaar een succesvolle kruidenierszaak, welk vak hij o.a. te Haarlem had geleerd. Daarnaast was agent van de Maagdenburger Brandverzekering Maatschappij.

61Gerharda Arendina Martens (Eibergen 1860 – Haaksbergen 1943) trouwde in 1887 met Derk Bernard Herman Jordaan (1854-1925), textielfabrikant D. Jordaan & Zonen en neef van Frits Jordaan.

62examen kandidaat-notaris Nicolaas Jacob van Walree (1836-1864)

63Gerhardus Arnoldus ten Hoopen (1818-1903) en echtgenote Anna Geertruida van Bork (1832-1865)

64Verbastering van het Westerkwartiers gezegde: “Hij smeert heur met stroopkwast om ‘e mond” (= hij paait haar vleiend)

65Verversingen = drank of kleine spijs die men ergens gebruikt

66Vermoedelijk Gerrit Willem Wisselink (1807-1864), hoofd van de school te Hellendoorn en sedert 1842 getrouwd met Anna Geertruy Jordaan (1814-1860), een zus van Frits.

67Vermoedelijk Albert Johan Nijveldt (Voorst 1831 – Borculo 15/2/1870), winkelier te Borculo. Hij trouwde in 1856 met Harmanna Maria Prior (1831-1892), dochter van Harmanus Prior en Dina Sprenkelink en zuster van Aaltje Prior.

68Waarschijnlijk Hendrik Jordaan (1820-1912) en diens zwager Jan Willem Smits (1820-1898)

69 Antje’s zwager Anthony Hendrik Geers (1828-1893), manufacturier en wethouder te Borculo

70 Antje’s zwager Anthony Hendrik Geers (1828-1893)

71Petronella Hendrika Jordaan (1837-1929), een zuster van Frits. Nella was sedert 1860 getrouwd met Geurt Wijers.

72Mogelijk Maria Ludovica Smits (Haaksbergen 1847-1866), dochter van Hendrik Jan Smits en J.H.D. Becking. Zij was een nicht van Antje Martens.

73Datering vermoedelijk rond januari 1861 doordat ze schrijft over herstel van moeder Berendina Jordaan-Wessels (waarschijnlijk na haar val, brief 3 januari 1861) en over het verloop van de hartkwaal van haar moeder (waar ze in haar brief 15 januari 1861 over schrijft)

7424 september 1860 overleed Hendrika Geertruida Michorius, weduwe van Ds. Petrus Gerhardus Schey. Zij waren ouders van Gerhardus Petrus Schey, geneesheer te Borculo, die 5 mei 1861 gaat trouwen met Anna Margaretha Martens, een nicht van Antje. De huisraad die verkocht was te maken hebben met het vertrek uit zijn ouderlijk huis en de boedelscheiding van zijn moeder. Gerhard trok in bij haar ouders Gerhard Martens (1803-1887) en Catharina J. Lambrechts (1809-10/6/1861).

75Mogelijk bezocht Bertha haar neef Gerrit ten Doesschate (1804-1871), die aldaar logementhouder was. Wellicht was Bertha’s zus Nella daar ook en waren ze bevriend met Gerrit’s dochter Willemina E. ten Doesschate (1843-1895)

76Dina Jordaan (Haaksbergen 1824 – Deventer 1894), ongehuwde zus van Frits.

77Ze ging blijkbaar logeren bij haar zus Johanna Cornelia Jordaan (1831-1932) en haar echtgenoot Hendrikus ter Horst, notaris te Blokzijl, en daarna bij haar zuster Nella (1837-1929) en haar echtgenoot Geurt Wijers, meelfabrikant te Deventer.

78Wesselina Jordaan (1827-1871), een zus van Frits, die sinds 2 maanden getrouwd was met koopman Jan Willem Smits, een stiefbroer van Gerharda Arendina Martens-ten Raa.

79Jan Schaars (Borculo 1830 – 9/11/1894), gemeente-ontvanger te Borculo. J. Schaars is een zoon van Carel Ferdinand Schaars en Anna Geertruy Smits, en een neef van Antje.

80Jan Heukelman (Zutphen 1801 – Borculo 17/7/1885), oliemolenaar te Borculo. Schoonvader van Derk Hendrik Schaars (1828-1884) en van Bertha Punt (1832-)

81Vermoedelijk een vergadering der Maatschappij tot Nut van ‘t Algemen

82Wietsken Anna Geertruida ten Doesschate, geboren Goor 31 maart 1861, ongehuwd overleden Deventer 29 mei 1934, dochter van Jurriaan ten Doesschate en Willemina Wijers.

83Oom Carel Ferdinand Schaars (1803-1876), gemeente-ontvanger van Borculo, en diens echtgenote Anna Geertruy Smits (1804-1882) en hun dochter Sientje (1841-1925).

84Susanna Schaars-Kerkhoven (1773 – Borculo 1863), de moeder van Carel Ferdinand Schaars (1803-1876)

85Derk Alberd Johan Nijveldt (Borculo 22/9/1857 – Borculo 1/7/1899), zoon van Albert Johan Nijveldt en Harmanna Maria Prior. Derk trouwde in 1880 Geertruida Gezina van der Veen

86Lambertus van Beek (Rotterdam 1789 – Borculo 1861), gepensioneerd kapitein. Hij was gehuwd met Catharina Hendrica van Groenewegen.

87Bertha Punt (1832-1901) trouwde 14 februari 1862 met Frederik H. Heukelman (1835-1917), zwager van Derk Hendrik Schaars (1828-1884)

88Vermoedelijk Jeanette Jordaan (1814-1891), nicht van Frits. Jeanette was in 1838 getrouwd met Abraham ter Horst (1813-1865), geneesheer te Goor en Ommen.

89Dochters van het de geneesheer Johan Pieter Scholten (1810-1891) en mogelijk ook diens echtgenote Elizabeth Johanna Kerkhoven (1812-1879). De laatste is een tante van zusters Corneli en Mientje Kerkhoven.

90Op bezoek bij zijn zwager Gerhard Martens en diens echtgenote Mina Manschot.

91Huwelijk geneesheer Gerhardus Petrus Schey (1829-1917) met Anna Margaretha Martens (1835-1909), een nicht van Antje.

92Berend Geerdink (1818-, timmerman) huwde 4 mei 1861 te Borculo met Engele Avink (1820-1870)

93Jkvr. Elisane Caroline Wilhelmina van Kretschmar (1821-1890), die sedert 1846 gehuwd was met Mr. Adriaan van Bergen (1803-1863, rechter Arrondissementsrechtbank te Zutphen, etc.)

94Jkvr. Louise Charlotte Constance van Kretschmar (1830-1900), die sedert 1852 gehuwd was met Mr. Johannes Andreas Trüter (1816-1872, rechter arrondissementsrechtbank te Zutphen)

95Mr. Frederik Wilhelm Jacob Immink (1822-1893), kantonrechter te Groenlo, zwager van de geneesheer Gerhardus Petrus Schey (1829-1917). Immink was in 1854 getrouwd met Anna Beatrix Schey (1821-1888)

96Aleida Cornelia Schey (Oldenzaal 1822 – Borculo 1894), zuster van de geneesheer Gerhardus Petrus Schey. Daatje trouwde in 1870 met Jan Leonard Wolterbeek (1803-1885)

97Anna Beatrix Schey (1821-1888), echtgenote van Mr. Frederik Wilhelm Jacob Immink, bovengenoemd.

98Mogelijk bedoelt Antje Jan ten Doesschate (1799-1878) die logementhouder was te Goor. Jan was een neef van Frits Jordaan en had naast 2 dochters ook 2 zonen.

99Victoria Eleonora Julia Hagemans, geboren Geleen 23 december 1830, dochter van Lambert Willem Hagemans en Christina Kuypers.

100Hermannus Hermannus Jacobus Geers (Borculo 1855-1926), zoon van Anthony Hendrik Geers en Johanna Gerharda Martens. Herman was een neefje van Antje, en zou op latere leeftijd de goederen te Borculo van Frits Jordaan beheren.

101Gerrit Jan Gantvoort (Neede 1813 – Borculo 1868), geneesheer te Borculo

102Hermannus Jacobus Geers (Borculo 1855-1926), zie hierboven

103Catharina Jacoba Lambrechts (1809-10/6/1861) was sedert 1833 getrouwd met Antje’s oom Gerhard Martens te Borculo (1803-1887)

104Antje’s schoonzus Mina Martens-Manschot

105Jan Willem Smits (1820-1898), koopman en tabaksfabrikant te Haaksbergen, sedert 1860 echtgenoot van Wesselina Jordaan en daardoor zwager van Frits Jordaan. Jan Willem was een stiefbroer van Gerharda Arendina Martens-ten Raa.

106Gerhard Fabius (Amsterdam 1807 – Borculo 1861), linnenfabrikant te Borculo

107Op 2 augustus 1861 werd de verkoop der goederen van Van Kretschmar, waaronder het landhuis ‘Mijn Rust’, ingezet.

108Waarschijnlijk Frederica Anna Maria Geers (ca. 1791-), echtgenote van Jacobus Johannes Wittermans (ca. 1790-1836). Zij waren een oom en tante van Anthony H. Geers.

109Waarschijnlijk Elizabeth Johanna Kerkhoven (1812-1879), sedert 1839 echtgenote van de Ruurlose geneesheer Johan Pieter Scholten (1810-1891).

110De geneesheer Gerhardus Petrus Schey (1829-1917) en diens echtgenote Anna Margaretha Martens (1835-1909), nicht van Antje.

111Katharina Hendrika Joziena Martens (1838-1877), dochter van Gerhard Martens (1803-1887) en Catharina Jacoba Lambrechts (1809-1861). Zij huwde in 1865 met geneesheer Jan Willem Gijsbertus ter Braak (1829-1898) te Eibergen.

112Jan Willem Smits (1820-1898) en zijn echtgenote Wesselina Jordaan (1827-1871) hadden 28 augustus 1861 een dochter gekregen genaamd Johanna Gijsberta Berendina

113Gerhard Fabius (Amsterdam 1807-Borculo 1861), linnenfabrikant te Borculo

114Susanna Kerkhoven (1773-1863), weduwe van Derk Hendrik Schaars (1770-1841)

115Bartha Gerritdina Jordaan (1833-1930), trouwde in 1869 met meelfabrikant Gerrit ten Zeldam

116De dames Kerkhoven zijn Antje Martens komen helpen in Borculo met het runnen van het logement.

117Gerhard Fabius komt in 1856 voor het laatst voor als fabrikant, in 1859 en 1861 blijkt hij geen beroep te hebben gehad.

118De perkamentfabriek van de Joodse familie Elzas leverde vooral perkament bestemd voor tora-rollen.

119Uit ‘De lagere vaktalen: timmermanstaal’ 1914: afgescheiden plaats in een stal, waar de koeien enz., staan

120Frederik de Moor, gedoopt Deventer 24 november 1802, administrateur der garnizoens infirmerie en militaire broodbakkerij te Groningen (1850), administrateur der infirmerie te Kampen (1856), logementhouder in ‘De Schuur’ te Borculo 1862-1867, verhuisde 30 april 1867 naar Apeldoorn, overleden aldaar 23 augustus 1877, zoon van Johannes de Moor en Grada van der Born, huwde 1e met Jacoba Theodora Taillefert, geboren Amsterdam 13 januari 1802, overleden Groningen 10 mei 1850, dochter van David Theodorus Taillefert en Jacoba Geertruida Scheffer, huwde 2e Groningen 22 december 1850 met Eiliena Lautia Jansing, geboren Den Hoorn (gem. Leens) 28 augustus 1821, overleden Kampen 4 mei 1856, dochter van Lammert Lammerts Jansing en Katarina Willems, huwde 3e Kampen 23 juli 1856 met Elizabeth Korsthof, geboren Rotterdam 16 november 1817, overleden Brink en Orden (gem. Apeldoorn) 8 december 1901, dochter van Hermanus Antonius Korsthof en Wouterina de Rooy.

121De lijn Zutphen-Glanerbrug werd in 1864/1865 in dienstgenomen. Tussenliggende stations waren o.a. Lochem, Goor, Hengelo en Enschede. In 1885 werd een tramlijn opgericht tussen o.a. Borculo en Lochem.

122Het huurcontract van 1862 was voor de duur van 8 jaren.

123Het Peppelenhuis werd gebouwd door de vader van Frits, Derk Jordaan (1781-1876)

124De broers Hendrik, Frits en Willem H. Jordaan waren sinds 1863 eigenaar van het logement geworden.

125Hermanus Evert Karel Ezerman (ca. 1860-1905) en zijn echtgenote Aleida Christina Dielia Johanna Croese (ca. 1870-1905) kregen een zoon, Hermanus Evert Karel Ezerman Jr. (1892-1939). H.E.K. Ezerman Jr. maakte carriere binnen de marine en laatstelijk als gouverneur van Sumatra’s Oostkust.

iiiG. Mak en M. Mathijsen, ‘De zomer van 1823; Lopen met Van Lennep; dagboek van zijn voetreis door Nederland’, p. 207-208

ivJ. Craandijk en P.A. Schipperus, ‘Nieuwe Wandelingen door Nederland’ (1888)

vJ.J. Van Hasselt, “Geographische beschryving van de provintie Gelderland” (1794)

viiA.C.J. de Vrankrijker, ‘de Grenzen van Nederland; overzicht van wording en politieke tendenzen’ (1946)

ixA.C.J. de Vrankrijker, ‘de Grenzen van Nederland; overzicht van wording en politieke tendenzen’ (1946)

xiM. Bruggeman, “Otto Ernst Gelder van Limburg-Stirum (1685-1769)” (http://www.wieiswieinoverijssel.nl/zoekresultaten/p2/79-otto-ernst-gelder-van-limburg-stirum, 2016)

xiiiA.J. Van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, deel 2

xivJ. Willemse, “Korte beschryving der Zeventien Nederlandsche Provincien” (1790)

xvJ.J. Van Hasselt, “Geographische beschryving van de provintie Gelderland” (1794)

xviiF. Allen, “Het eiland Ameland en zijne bewoners” ((1857)

xviiiF. Allen, “Het eiland Ameland en zijne bewoners” ((1857)

xixNederlandsche Staatscourant 11 november 1840 (kranten.delpher.nl, 2016)

xxF. Lammers, “Paarden van Oranje-Nassau; Vorstenhuis zit graag in het zadel”, in: Trouw 24 december 1993 (http://www.trouw.nl/tr/nl/4512/Cultuur/article/detail/2564020/1993/12/24/Paarden-van-Oranje-Nassau-Vorstenhuis-zit-graag-in-het-zadel.dhtml, 2016)

xxi“Het bestuur van de steden Borculo en Eibergen in het laatste kwart van de 18e eeuw”, in: De Kleine Reeks (uitgave van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo’, deel 1 (1993)

xxiiS. Aerden en W. Koesen, “Van Willem tot Willem” (2013)

xxiii “Zutphens handboekje of naamregister van de heeren regenten (…) binnen de stad en ‘t graafschap Zutphen, over den jare 1791”

xxiv“Het bestuur van de steden Borculo en Eibergen in het laatste kwart van de 18e eeuw”, in: De Kleine Reeks (uitgave van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo’, deel 1 (1993)

xxvAmsterdamsche Courant 7 juni 1794 (kranten.delpher.nl, 2016)

xxvi“Het bestuur van de steden Borculo en Eibergen in het laatste kwart van de 18e eeuw”, in: De Kleine Reeks (uitgave van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo’, deel 1 (1993)

xxvii“Mr. August Robbert van Heeckeren van Suideras” in: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (http://resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/nnbw/#source=8&page=372&view=imagePane, 2016)

xxxiH.W. Heuvel, “De Gele Donderdag te Borculo (5 september 1799)” in Archief Geschiedenis Stad en Heerlijkheid Borculo, III-2 (1947), p. 130-134

xxxiiH.W. Heuvel, “De Gele Donderdag te Borculo (5 september 1799)” in Archief Geschiedenis Stad en Heerlijkheid Borculo, III-2 (1947), p. 130-134

xxxiiiH.W. Heuvel, “De Gele Donderdag te Borculo (5 september 1799)” in Archief Geschiedenis Stad en Heerlijkheid Borculo, III-2 (1947), p. 130-134

xxxivH.W. Heuvel, “De Gele Donderdag te Borculo (5 september 1799)” in Archief Geschiedenis Stad en Heerlijkheid Borculo, III-2 (1947), p. 130-134

xxxvH.W. Heuvel, “De Gele Donderdag te Borculo (5 september 1799)” in Archief Geschiedenis Stad en Heerlijkheid Borculo, III-2 (1947), p. 130-134

xxxviBesluiten der Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen Volks, 9 april 1800

xxxviiBesluiten der Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen Volks, 5 juni 1800

xxxviiiBesluiten der Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen Volks, 18 juli 1800

xxxixPublicatien van de Bataafsche Republiek, 11 juni 1795-30 mei 1806, volume 7

xlPublicatien van de Bataafsche Republiek, 11 juni 1795-30 mei 1806, volume 7

xliiAmsterdamsche Courant 7 juni 1794 (kranten.delpher.nl, 2016)

xliiiAmsterdamsche Courant 7 juni 1794 (kranten.delpher.nl, 2016)

xlivA.J. Derking, “Goederenlijst van het kasteel Borculo in 1820”, in: De Kleine Reeks (uitgave van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo’,)

xlvOosthoek’s geillustreerde encyclopedie 1925-1934

xlviJ. Klein Bleumink, “Stoeterijen in Borculo in de periode 1807 tot 1850”, in: De Kleine Reeks (uitgave van de ‘Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo’,)

xlviiArnhemsche Courant 10 januari 1822 (kranten.delpher.nl, 2016)

xlviiiArnhemsche Courant 6 november 1834 (kranten.delpher.nl, 2016)

xlixJ. Klein Bleumink, “Stoeterijen in Borculo in de periode 1807 tot 1850”, in: De Kleine Reeks (uitgave van de ‘Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo’,)

liF. Lammers, “Paarden van Oranje-Nassau; Vorstenhuis zit graag in het zadel”, in: Trouw 24 december 1993 (http://www.trouw.nl/tr/nl/4512/Cultuur/article/detail/2564020/1993/12/24/Paarden-van-Oranje-Nassau-Vorstenhuis-zit-graag-in-het-zadel.dhtml, 2016)

liiJ. Klein Bleumink, “Stoeterijen in Borculo in de periode 1807 tot 1850”, in: De Kleine Reeks (uitgave van de ‘Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo’,)

liiiRotterdamsche Courant, 19 maart 1850 (kranten.delpher.nl, 2016)

lvAdam Martens komt voor als griffier van het vredegerecht te Borculo tussen 1813 en 1822. (o.a. in de lijst dienstplichtige mannen van Borculo anno 1813)

lviA.J. Derking, “Goederenlijst van het kasteel Borculo in 1820”, in: De Kleine Reeks (uitgave van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo’,)

lviiA.J. Derking, “Goederenlijst van het kasteel Borculo in 1820”, in: De Kleine Reeks (uitgave van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo’,)

lixMemorie van Successie Adam Martens, 1839 (www.geldersarchief.nl, 2016)

lxKadastrale Atlas Gelderland, Borculo en Geesteren, 1832 (Koninklijke Bibliotheek, 2016)

lxi“Het bestuur van de steden Borculo en Eibergen in het laatste kwart van de 18e eeuw”, in: De Kleine Reeks (uitgave van de Stichting Stad en Heerlijkheid Borculo’, deel 1 (1993)

lxiiKadastrale Atlas Gelderland, Borculo en Geesteren, 1832 (Koninklijke Bibliotheek, 2016)

lxiiiP.H. Witkamp, “Aardrijkskundig leerboekje voor de lagere scholen in de provincie Gelderland” (1861)

lxivPredikatie door Ds. A.E. Van Steeden te Borculo ter gelegenheid der inzegening van het huwelijk van F.J. Jordaan en A.A. Martens, 20 augustus 1862 (familiearchief Jordaan, AJ02-17E-50)

lxvNederlandsche Staatscourant 21 november 1871 (kranten.delpher.nl, 2016)

lxviD.F. van Heyst, “Jaarboekje voor rederijkers en beminnaars der poezij” (1870)

lxviiLidmaatschap Frits Jordaan der Rederijkerskamer ‘De Vijfhoek’ te Haaksbergen (Familiearchief Jordaan, AJ02-17G-09)

lxviiiProvinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant 9 november 1859 (kranten.delpher.nl, 2016)

lxixH.W. Heuvel, “De Gele Donderdag te Borculo (5 september 1799)” in Archief Geschiedenis Stad en Heerlijkheid Borculo, III-2 (1947), p. 130-134

lxxA.H.G. Schaars, “De fabricage van cichorei te Borculo”, in: Borklose Maotes, nummer 16, april 2003

lxxiA.H.G. Schaars, “De fabricage van cichorei te Borculo”, in: Borklose Maotes, nummer 16, april 2003

lxxiiJaarboek Achterhoek en Liemers, nr. 36, nov. 2012 (http://www.ngv.nl/Nieuws/homepage.php?action=ListItem&site=NGV&frams=y&ident=1610, 2016)

lxxiiiAlgemeen Handelsblad 19 mei 1862 (kranten.delpher.nl, 2016)

lxxivRekening Onderlinge Brandwaarborg-Maatschappij aan F.J. Jordaan, 1 januari 1866 (familiearchief Jordaan, AJ02-17A-01)

lxxvDe Onderlinge Brandwaarborg Maatschappij v/h De Jong & Co (http://www.vvmbest.nl/verzekeraarsbeschrijving.asp?id=1335, 2016)

lxxviiiNieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad 15 november 1858 (kranten.delpher.nl, 2016)

lxxixAfschrift memorie van aangifte der nalatenschap van Antje Jordaan-Martens, 25 maart 1864 (familiearchief Jordaan, AJ02-17E-53)

lxxxOverlijdensakte Hermannus Martens, Borculo 1819 (zoekakten.nl, 2016)

lxxxiKadastrale Atlas Gelderland, Borculo en Geesteren, 1832 (Koninklijke Bibliotheek, 2016)

lxxxiiBevolkingsregister Borculo 1838-1861 (zoekakten.nl, 2016)

lxxxiiiA.H.G. Schaars, “De fabricage van cichorei te Borculo”, in: Borklose Maotes, nummer 16, april 2003

lxxxivD.H. Eikelboom, “De stoomoliemolen van Heukelman” (http://cultuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=496558, 2016)

lxxxvS. Broekhoven, e.a., “Monumenten in Nederland. Gelderland” (2000)

lxxxviA.J. Van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, deel 2

lxxxviiNederlands Patriciaat 1984

lxxxviiiRotterdamsch Nieuwsblad 24 oktober 1878 (kranten.delpher.nl, 2016)

lxxxixRotterdamsch Nieuwsblad 6 december 1878 (kranten.delpher.nl, 2016)

xcArnhemsche Courant 22 juli 1878 (kranten.delpher.nl, 2016)

xciNederlandsche Staatscourant 29 november 1881 (kranten.delpher.nl, 2016)

xciiNederlandsche Staatscourant 29 november 1881 (kranten.delpher.nl, 2016)

xciiiBrief van Adam Martens J.G.H.zn aan zijn zuster Gerharda Arendina Jordaan-Martens, Warnsveld 15 december 1935 (familiearchief Jordaan, AJ4-04-167)

xcivH. van Gesseler, “Leerrede over 1 Corinth, 7:23b ter bevestiging van Ds. A.W. Buning tot predikant te Stedum, 1847

xcvPredikatie gehouden bij het huwelijk van A.A. Martens en F.J. Jordaan, Borculo 20 augustus 1862 (familiearchief Jordaan, AJ02-17E-50)

xcviDagblad van ‘s-Gravenhage, 1 september 1852 (kranten.delpher.nl, 2017)

xcviiPredikatie gehouden bij het huwelijk van A.A. Martens en F.J. Jordaan, Borculo 20 augustus 1862 (familiearchief Jordaan, AJ02-17E-50)

xcviiiPredikatie gehouden bij het huwelijk van A.A. Martens en F.J. Jordaan, Borculo 20 augustus 1862 (familiearchief Jordaan, AJ02-17E-50)

xcixBrieven van Frederik de Moor aan Antje Martens en Frits Jordaan, 1862 (familiearchief Jordaan, AJ02-17E-36/37)

cHuurovereenkomst tussen Derk Jordaan en diens zoon Frits Jordaan, 1 september 1862 (familiearchief Jordaan, AJ01-10A-08)

ciAfschrift testament van Antje Jordaan-Martens, opgemaakt 5 februari 1863 (familiearchief Jordaan, AJ02-17E-52)

ciiHuurovereenkomst tussen Antje Martens en Frederik de Moor, 4 juni 1862 (familiearchief Jordaan, AJ02-17A-14)

ciiiHuurovereenkomst tussen Antje Martens en Frederik de Moor, 4 juni 1862 (familiearchief Jordaan, AJ02-17A-14)

civBrief van Frederik de Moor aan Frits Jordaan, Borculo 26 januari 1864 (familiearchief Jordaan, AJ02-17A-52)

cvHuwelijksakte Frederik de Moor en Eiliena Lautia Jansing, Groningen 22 december 1850

cviBrief van Frederik de Moor aan Frits Jordaan, Borculo 13 november 1865 (familiearchief Jordaan, AJ02-17A-48)

cviiBrief van H.L. Stroucken aan Frits Jordaan, Amsterdam 28 januari 1867 (familiearchief Jordaan, AJ02-17A-46)

cviiiKwitantie van H.P. Tjeenk Willink te Borculo aan Frits Jordaan ten bedrage van 140 gulden voor verkoopkosten van een huis bewoond door Drost te Borculo (familiearchief Jordaan, AJ02-17A-05)

cixBevolkingsregister Borculo 1862-1895 (zoekakten.nl, 2016)

cxVerschillende nota’s H.J. Geers (familiearchief Jordaan, AJ01-17A)

cxiW.H. Nijhof, “Heeren en Helden van Haaksbergen” (2010)

cxiiiAlgemeen Handelsblad 12 mei 1905 (kranten.delpher.nl, 2016)

cxivDe Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad, 13 mei 1905 (kranten.delpher.nl, 2016)

cxvBrief van B.A.A. ‘Anne’ Jordaan (1876-1978) aan haar echtgenoot Karel Willem van Gelder (1866-1945), Nijmegen 13 mei 1905 (familiearchief Jordaan, AJ02-17F-05)

cxviBrief van B.A.A. ‘Anne’ Jordaan aan haar moeder E.W. ‘Diena’ Jordaan-Dikkers, Nijmegen 15 mei 1905 (familiearchief Jordaan, AJ02-17F-07)

cxviiBrief van Karel W. van Gelder aan zijn schoonvader Frits Jordaan, Nijmegen 15 mei 1905 (familiearchief Jordaan, AJ02-17F-06)

cxviiiProvinciale Noordbrabantsche en ‘s Hertogenbossche courant, 4 oktober 1905 (kranten.delpher.nl, 2016)

cxixDe Volksvriend, 31 januari 1907 (kranten.delpher.nl, 2016)

cxxD.J. Van der Ven, “Ons mooie Nederland. Gelderland. Dl. II: De Gelderse Achterhoek” (1917)

cxxiiBevolkingsregister Borculo 1862-1895 (zoekakten.nl, 2016)

cxxiiiBevolkingsregister Borculo 1862-1895 (zoekakten.nl, 2016)

13 reacties op “Het leven in “De Schuur”; de familie Martens in Borculo

  1. Beste Derk Jordaan,
    wat heb ik genoten van ” het leven in de schuur”
    Eindelijk krijg ik een inzicht in het dagelijkse leven van al die mensen, die ik eigenlijk alleen maar via data en af en toe een moment-opname of spitten in archieven (online)in mijn parenteel kon
    plaatsen.
    Vaak zat ik een beetje boos te zijn hier in Ierland, vanwege het vaak tegenkomen van “in prive-bezit” en wilde o graag een sfeer
    proeven van die tijd.
    Wel dat is gelukt, ik zal het nog heel vaak nalezen!
    Hoop dat U het niet erg vind als ik wat foto’s afdruk voor mijn
    parenteel voor mijn zuster in Mexico en neef in Australie.
    verder kunnen ze nu alles lezen en heb ik ze er reeds attent op gemaakt.
    Mooi begin van 2017 en U de beste wensen.misschien heeft U nog iets meer over de Smitsen?
    de fam. le Pluque uit Amsterdam heeft mij nog niet verder gebracht
    dan U zelf ook reeds bekend is. zal als ik in Amsterdam ben eens naar het archief gaan.
    met vr. groet, Fransje Smits

    • Beste Fransje,
      dank u voor uw enthousiaste reactie, leuk om te horen! Ik zal u nog wat foto’s sturen van Smits naar uw mailadres, die zijn van betere kwaliteit. U ook de beste wensen voor het nieuwe jaar!
      hart. gr.
      Derk

  2. Ik heb delen van dit lange, mooie verhaal gelezen, vooral de relaties tussen de diverse Borculose families zijn voor mij interessant. Het voegt een beeld toe aan de feiten van ‘mijn familie’ die ik al heb gevonden. Maar het is vrij veel om op het beeldscherm te lezen. Dus heb ik een vraag: is deze tekst ook in boekvorm of anders te verkrijgen om rustig na te lezen en ook in de toekomst te kunnen blijven lezen?

    Met vriendelijke groet,
    Femke

    • Beste Femke Nijveldt,
      dank voor uw reactie. Leuk om te horen.
      Ik heb geen 1-op-1 gelijkend document op de computer dat u kunt uitprinten doordat ik de foto’s en genealogische fragmenten in het wordpress-format handmatig moet invoegen. Wel heb ik het ‘werk-document’ voor u, dat ik niet publicabel vind, maar wat u voor eigen gebruik wel mag uitprinten. Ik stuur dat naar uw emailadres.
      Aangezien u zelf veel weet over de familie Nijveldt, ben ik benieuwd of u meer bekend is over het Oranjehuis te Borculo. Daar woonde de familie Martens rond 1820, maar dat was later in eigendom van Derk Albert Johan Nijveldt (1857-1899). Is u meer bekend over het huis, dat voorheen toebehoorde aan de Hof van Borculo? Het stond tegenover ‘De Schuur’ en werd in 1899 door de erven D.A.J. Nijveldt verkocht.
      Met vriendelijke groet,
      Derk Jordaan

  3. Beste Derk Jordaan,
    Ik zit in Canada. Ik ben in 1940 in Borculo(Gelselaar) geboren.
    Ik ben vast family van de fabrikeur Jan te Raa. Hoe dat precies vast zit ga morgen na kijken.
    “Daarnaast bezat het echtpaar Martens-Ten Raa veel onroerend goed. Zij waren gegoed in Borculo, Eibergen en Haaksbergen. De onroerende goederen in Eibergen en Haaksbergen waren afkomstig van Gerharda Arendina Martens-ten Raa (1795-1861); zij was enig erfgenaam van haar vader, de fabrikeur Jan ten Raa (1769-1797)”

    Wat mooi om de geschiedenis van Borculo kunnen lezen.
    I spend about 4 hours reading the document. Nowhere near finished yet. I hope to keep in touch.

    Groeten
    John te Raa

    • Beste John te Raa,
      dank voor uw reactie. Leuk om te horen!
      Ik ben benieuwd hoe u familie bent van mijn voormoeder G.A. Martens-ten Raa.
      Alvast fijne jaarwisseling en de beste wensen voor 2018!
      gr.
      Derk Jordaan

      • Derk,
        Gelukkig Nieuw Jaar toegewenst.
        We zijn family!

        Source: http://www.hemsink.net/famteraa/jan_te_raa/JanTeRaa.htm#F2783

        Huwelijksakte: 1792 te Eibergen
        Jan te Raa
        Pad naar stamouder: /Jan te Raa/Jan te Raa/Gerrit te Raa
        geboren te Eibergen, gedoopt 1769 te Eibergen, overleden voor 1799
        zoon van Gerrit te Raa en Grada Smits
        en
        Johanna ter Horst, alias Janna ter Horst
        geboren te Haaksbergen
        dochter van Arend ter Horst
        Ook gehuwd met:
        (2) Jan Smits, 1799 te Eibergen, kinderen uit dat huwelijk:
        1. Jan Arend Smits. *1802. ~1802 te Eibergen.
        2. Anna Geertruid Smits. *1804. ~1804 te Eibergen.

        Kinderen uit dit huwelijk:
        1. Grada Arendina te Raa. *1795 te Haaksbergen, dorp. Gehuwd met Adam Martens.

        2. Gerrit Jan te Raa. *1796 te Haaksbergen, dorp.

        Huwelijksakte: 1822 te Borculo
        Adam Martens
        geboren ongeveer 1779 te Borculo
        zoon van Adam Martens en Alberdine Hagens
        en
        Grada Arendina te Raa
        Pad naar stamouder: /Jan te Raa/Jan te Raa/Gerrit te Raa/Jan te Raa
        geboren 1795 te Haaksbergen, dorp
        dochter van Jan te Raa en Johanna ter Horst
        Opmerking: wordt ook Gerharda Arendina geschreven
        Kinderen uit dit huwelijk:
        1. Jan Gerhard Hendrik Martens. *ongeveer 1831 te Borculo. Gehuwd met Willemina Geertruida Manschot.

        2. Anna Arendina Martens. *ongeveer 1837 te Borculo. Gehuwd met Frederik Johan Jordaan.

        • Derk,
          Jij bent nageslacht van #3 Jan te Raa
          Ik ben nageslacht van #7 Christiaan te Raa

          Huwelijksakte: 1706

          Jan te Raa, alias Jan te Giffel
          geboren te Haaksbergen, overleden voor 1732 te Hoonte, Neede
          zoon van Jan te Raa en Johanna te Lintelo
          Opmerking: Lidmaat NH kerk 1696

          en

          Anna te Giffel
          geboren te Hoonte, Neede, gedoopt 1685 te Neede, overleden te Hoonte, Neede
          dochter van Gerrit te Giffel en Wendelina ten Cate
          Opmerking: erfopvolgster op Giffel

          Kinderen uit dit huwelijk:
          1. Gerrit te Raa. *te Hoonte, Neede. ~1707 te Neede. †te Hoonte, Neede. Gehuwd met Aaltjen ten Cate.
          2. Gesina te Raa. *te Hoonte, Neede. ~1708 te Neede.
          3. Jan te Raa. *te Hoonte, Neede. ~1710 te Neede. †voor 1766. Gehuwd met Elisabeth Deters.
          4. Gesina te Raa. *te Hoonte, Neede. ~1712 te Neede. †te Neede. Gehuwd met Hendrik Jan ten Cate.
          5. Mechteld te Raa. *te Hoonte, Neede. ~1714 te Neede. Gehuwd met Jan Smits.
          6. Hendrika te Raa. *te Hoonte, Neede. ~1717. †te Neede. Gehuwd met Bernardus Ruwhof.
          7. Christiaan te Raa. *te Hoonte, Neede. ~1719 te Neede. †1783 te Rekken. Gehuwd met Janna Hemsink.
          8. Jannes te Raa. *te Neede. ~1721 te Neede. †1802 te Hoonte, Neede. Gehuwd met:
          (1) Harmina Scholten
          (2) Henders Avink
          (3) Gesina Kuiper.
          9. Derk te Raa. *te Hoonte, Neede. ~1723 te Neede.

  4. Beste Derk,

    ik ben benieuwd of er in het logement een biljart heeft gestaan. Bij mij op zolder ligt nog ergens een zeer oude biljartkeu met in het ivoor de initialen “AM”. De keu lag in het huis van mijn grootvader Derk Hendrik Schaars.

    Derk Schaars

    • Beste naamgenoot,
      wat een leuke vondst! Een heel goede kans dat er in het logement een biljart stond. De initialen zullen dan inderdaad staan voor Adam Martens. Mocht u een foto hebben, voeg ik die graag toe aan het stukje. Ik stuur u een persoonlijke email.
      met vriendelijke groet,
      Derk Jordaan

  5. met belangstelling heb ik je verhaal over de Schuur en de familie Martens gelezen, als oud Borculoer heb ik nog steeds veel interesse in alles wat Borculo aangaat. Zelf heb ik jaren geleden ook al eens een artikel samengesteld over de Notabelen in Borculo in de 19e en 20e eeuw, dit wordt bewaard in het archief van de HVB, na het lezen van jouw verhaal over de familie Martens heb ik mijn nototies zo hier en daar aangepast

    • dank voor uw reactie. Ik ben nu wel heel nieuwsgierig geraakt naar uw artikel! Wanneer ik in de buurt van Borculo ben, zal ik een bezoekje brengen aan de HVB. Mijn artikel is ook niet in steen gebeiteld, dus mocht u aanvullingen en correcties hebben aangaande Martens houd ik mij van harte aanbevolen!
      met vriendelijke groet,
      Derk Jordaan

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*