Het ouderlijk huis van de familie Meier in Celle

“Ludwig Arnold Meier was de jongste zoon uit een talrijk gezin. Toen hij op 10 september 1811 te Bentheim geboren werd lag zijn oudste broer in militairen dienst in Coevorden. Het was de Fransche tijd. Napoleons macht – wellicht over het hoogtepunt heen – was zeker nog niet sterk aan het tanen. Ludwig Arnold Meier die gestudeerd had te Göttingen en München, volgde de rechtelijke loopbaan. Hij woonde met zijn gezin jaren te Meppen en werd van daar geroepen naar het hooggerechtshof te Celle als “Oberappelationsrat”. Na den val van het Koninkrijk Hannover in 1866 werd het hof naar Leipzig verplaatst. De laatste levensjaren woonde Grootvader Meier te Bentheim, waar hij in 1879 overleed en naast zijne vrouw ter ruste werd gelegd op het stille stemmingsvolle kerkhof bij de oude kerk van Bentheim. Zij rusten er naast de Nordbecks en de Hoogklimmers, wier namen zo lang met de Grafschaft verbonden zijn geweest”.
Kleinzoon Jan Herman van Heek (1873-1957) was vijf jaar oud toen zijn grootvader Ludwig A. Meier overleed. De bovenstaande herinneringen, die hij in 1942 optekende in het boekje ‘Herinneringen aan en rondom het Van Heekshuis’, zullen daardoor vooral van horen en zeggen zijn geweest. In grote lijnen zal de levensschets kloppen, al overleed zijn grootvader een jaar eerder, in 1878. De familie Meier is niet met het Hof meeverhuisd naar Leipzig, maar bleef tot tenminste 1874 in Celle wonen. Dat jaar overleed grootmoeder Gerharda Agnesa Aleida Meier-Nordbeck op 55-jarige leeftijd te Celle. Recent werd een foto van het ouderlijk huis van de familie Meier ontdekt in een oud foto-album van het echtpaar H.J. ‘Henk’ van Heek (1894-1981) en L.C.F.S. ‘Wies’ Blijdenstein (1902-1990). De ondertitel luidde ‘huis grootmoeder van Wies, L.C.F.S. Meier’, maar met vraagteken… Wat is over het gezin Meier-Nordbeck en het huis in Celle nog meer te vertellen…
De eerste familiebanden Meier met Twentse textiel
De bakermat van de familie Meier is het glooiende, bosrijke Leinebergland ten zuiden van Hannover. Daar woonde tot halverwege de achttiende eeuw de familie Meier. In de tweede helft van de achttiende eeuw vestigde August Heinrich Meier zich in de stad Gronau en werd daar gekozen tot burgemeester. Dit was niet de stad Gronau net over de grens bij Enschede, maar het gelijknamige plaatsje aan de rivier de Leine ten zuidwesten van Hildesheim. Zijn zoon Heinrich Christoff Meier (1759-1843) verliet de regio en vestigde zich westwaarts in de stad Bentheim, alwaar hij zich in betrekking had gesteld bij landrentmeester Isenbart. Uit zijn huwelijk met Louise Sophia Schultz (1768-1831) werden tenminste vier zonen geboren, waarvan Ludwig Arnold (1811-1879) de jongste was.
Het eerste bezoek van Ludwig aan Enschede maakte hij mee in de buik van zijn moeder; op 6 mei 1811 werd daar namelijk zijn oudere broer August H. Meier (1789-1848) in het huwelijkse staat verbonden met M.E. ‘Griet’ van Heek (1788-1864). Zij was een van de vijf bekoorlijke huwbare dochters van wijlen Hendrik Jan van Heek (1759-1809) en Engelbertha Lasonder (1755-1799). Een half jaar later, op 22 januari 1812, trouwde zijn ook broer Philipp Th. Meier (1791-1863) met een Van Heek, namelijk Griet’s jongere zuster G.M. ‘Ka’ van Heek (1791-1824). Dit was het tweede huwelijk dat in Enschede volgens de door Napoleon geintroduceerde burgerlijke stand werd vastgelegd. Bij dat huwelijk was moeder Louise Sophia Schultz ‘uit hoofde van opgegevene onpasselijkheid niet tegenwoordig’, aldus de huwelijksakte. Mogelijk had dit te maken met de vier maanden oude baby Ludwig Arnold Meier; reizen in de winter was indertijd allesbehalve comfortabel en wellicht zelfs gevaarlijk voor het prille leventje en zijn 43-jarige moeder. Op beide huwelijken speelden richter Willem Philip Carel Greve en Hermannus Wesselink overigens een belangrijke rol; zij waren voogden over de minderjarige Van Heeks en daardoor was hun huwelijkstoestemming benodigd…
Bentheim werd de nieuwe woonplaats voor de zusters Griet Meier-van Heek en Ka Meier-van Heek. Hun echtgenoten waren kooplieden aldaar en stonden aan het hoofd van de wijnhandel Gebrs. Meier. De huwelijken stonden garant voor een goede afzet van wijn naar Nederland, want tot ver in de negentiende eeuw vinden wij in het Archief Twentse Textielfamilies (ATT) rekeningen van de firma Gebrs. Meier. In Twente was hun grootste concurrent de firma G. Schimmelpenninck & Co, een wijnhandel uit Deventer (tot wiens tak de bekende raadspensionaris behoort); ook van die wijnhandel bevat het ATT veel oude rekeningen. Doordat het huwelijk van August en Griet Meier-van Heek kinderloos bleef, werd de wijnhandel voortgezet door een zoon van Philipp en Ka Meier-van Heek, August F. Meier (1819-1897). Hij onderhield warme banden met zijn Enschedese familie / clientèle.
De tweede reeks familiebanden Meier met Twentse textiel
Wijnhandelaar August Meier (1819-1897) scheelde slechts acht jaar in leeftijd met zijn jongste oom Ludwig Meier (1811-1878). Zij deelden ook een zwager, namelijk Gerhard H.W. Nordbeck; die was gehuwd met August zijn zuster Georgine C.S. Meier en Ludwig Meier was sinds 1838 gehuwd met Gerhard zijn zuster Gerharda A.A. Nordbeck. In nog geen vijftien jaar tijd, tussen 1869 en 1883, vond dit hechte familienetwerk hun weg naar de Twentse textielfamilies…
- Christine F. Meier (1842-1920) huwde in 1869 met Gerrit Jan van Heek (1837-1915), weduwnaar van Julia Blijdenstein. Uit dit tweede huwelijk werden maar liefst 8 gezonde kinderen geboren, terwijl uit zijn eerste huwelijk ook al 5 gezonde kinderen waren geboren. Christine van Heek-Meier heeft daardoor in het totaal 13 (stief)kinderen grootgebracht, een hele prestatie! G.J. ‘Jan’ van Heek was firmant van Van Heek & Co en wist het bedrijf te laten uitgroeien tot de grootste industriële onderneming van Nederland.
- A.F.G. ‘Guste’ Meier (1848-1878), zuster van voornoemde Christine, huwde in 1874 met Herman Stroink (1848-1922). Hij was firmant der aanzienlijke firma Stroink & Co te Enschede. Uit dit huwelijk werd slechts één dochter geboren, G.A.A. ‘Hardy’ Scholten-Stroink (1875-1963). De gezondheid van Guste Stroink-Meier was broos; zij stierf op 29-jarige leeftijd tijdens een kuur in Karlsbad (Bohemen). Herman Stroink hertrouwde een kleine tien jaren later met H.J. ‘Rika’ Roessingh (1857-1934) bij wie hij nog vier kinderen kreeg (waarvan een als zuigeling stierf).
- L.C.F.S. ‘Wies’ Meier (1856-1921), zuster van voornoemde Christine en Guste, huwde in 1879 met Jurrian Stroink (1851-1922). Hij was een achterneef van voornoemde Herman Stroink en stichtte met J.H. ‘Hein’ ter Kuile de manufacturenhandel Ter Kuile & Co (zie facebookbericht ATT, 16 april 2022). Uit dit huwelijk werden vier gezonde kinderen geboren.
- Christine C. Nordbeck (1851-1879), dochter van Gerhard en Georgine Nordbeck-Meier, huwde in 1876 met A. ‘Bram’ Ledeboer (1842-1897). Hij was sinds 1872 firmant der fa. Van Heek & Co en zodoende compagnon van zijn oom G.J. ‘Jan’ van Heek (die gehuwd was haar nicht Christine Meier).
- Anna Meier (1858-1944), dochter van wijnhandelaar August F. Meier, huwde in 1883 met Jan Stroink (1849-1909). Hij was een volle neef en compagnon (te Gronau) van voornoemde Herman Stroink (gehuwd met Anne’s nicht Guste Meier).
Het woonhuis te Celle
De voornoemde zusters Christine van Heek-Meier en Guste Stroink-Meier werden geboren te Bentheim en hun jongere zuster Wies Stroink-Meier werd geboren te Meppen. Omstreeks 1860 verhuisde Ludwig A. Meier met zijn gezin naar Celle. Volgens het adresboek van de stad Celle woonde hij in 1861 op het adres Harburger Straße 117 en in 1877 kwam hij voor op het adres Harburger Straße 25. Stadsarchivaris Mario Aschoff uit Celle liet weten dat dit adres tegenwoordig overeenkomt met het adres Harburger Straße 20 en dat huis komt ook overeen met de foto uit het album van Henk en Wies van Heek-Blijdenstein. Dit is het ouderlijk huis van de zusters Meier in Celle! Tegenwoordig zetelt in het gebouw de diakonie van de Evangelisch-Lutherse gemeente. Het vraagteken in het album kan dankzij het onderzoek van de heer Aschoff dus worden uitgevlakt!
Na het overlijden van hun moeder Gerharda Meier-Nordbeck (1819-1874) bleef echtgenoot Ludwig nog enkele jaren in het huis wonen. Omstreeks 1877 liet hij in Bentheim een nieuw huis bouwen. Daar stierf hij al het daaropvolgende jaar, 1878. De wijnhandelaar August Meier liet vervolgens in kranten advertenties plaatsen, waarin het sterfhuis van te huur werd aangeboden:
“Bad Bentheim
Te huur, met 1n Mei 1879, een nieuw gebouwd woonhuis, gelegen in het midden der Stad aan den nieuwen Schuttorfer Kunstweg, in de nabijheid van den Straatweg naar het Spoor en Badhuis, met heerlijk uitzicht op het Bentheimerwoud, de Bergen en het Bentheimerslot.
Het huis is ingericht voor twee woningen, biedt alle gemakken, als: bronwater, twee stallingen, etc., en is voorzien met twee daaraan gelegen groote van elkander gescheiden tuinen. Huurprijs per jaar voor de geheele woning met twee tuinen f 240 of f 125 voor eene woning met tuin.
Nadere informatien franco te verkrijgen bij August Meier, koopman te Bentheim.”
(Het Nieuws van den Dag, 25 november 1878)
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
- met dank aan archivaris Mario Aschaff te Celle, voor het verifiëren van het woonadres in Celle, Harburger Straße 20. In de negentiende eeuw werd de huisnummering regelmatig omgegooid, zowel in Duitsland als in Nederland. De locatie van het sterfhuis van Ludwig Meier (1811-1878) in Bentheim moet nog achterhaald zien te worden.
- verschillende familieleden Van Heek, Stroink, Jordaan, Nieveen, Blijdenstein en Scholten zijn vernoemd naar hun voorvader Ludwig Meier. De roepnaam was / is in de meeste gevallen ‘Loed’. Opmerkelijk is dat wijnhandelaar August F. Meier (1819-1897) in zijn brieven aan neef Hendrik J. van Heek (1814-1872) sprak over ‘oom Lodewijk’.
- familiearchief Van Heek, inv.nr. 1369
Geef een reactie