Minnie Spencer en Mile End House in Mottram, 1885
In de zomer van 1885 speelde zich een intrigerend incident af in het schilderachtige Mottram-in-Longdendale, een dorpje genesteld tussen de glooiende heuvels nabij het grote textielcentrum Manchester. Bernard Ledeboer, een telg uit een vooraanstaande Twentse textielfamilie, bewoonde daar toen Mile End House, een nette, vrijstaande woning aan Broadbottom Road. Dit huis, dat tot op de dag van vandaag overeind staat, werd het decor van een raadselachtig voorval dat niet alleen in Engeland, maar ook in Twente veel stof deed opwaaien. Documenten uit The British Newspaper Archive en het Archief Twentse Textielfamilies onthullen een fascinerend en kleurrijk verhaal.
Een onverwachte gast in Mottram
Op vrijdag 26 juni 1885 verscheen een keurig geklede jongedame aan de deur van Mile End House. Mrs. Cannon, de toegewijde huishoudster van Bernard, opende de deur en werd begroet door een charmante jonge vrouw die zich introduceerde als een dochter van Van Heek uit Nederland. Ze beweerde een nicht te zijn van Bernard en informeerde of hij thuis was. Mrs. Cannon, bekend met de nauwe familiebanden tussen haar werkgever en de familie Van Heek, aarzelde geen moment en liet de bezoekster zonder enige argwaan binnen.
Nadat de vrouw plaats had genomen in de zitkamer en een kop thee kreeg aangeboden, vroeg ze beleefd of ze zich even op de bovenverdieping kon opfrissen. Mrs. Cannon, niet wantrouwend en druk, stemde toe en ging verder met haar werkzaamheden. Toen ze later opmerkte dat de bezoekster nergens meer te bekennen was, ontdekte ze tot haar grote schrik dat twee Britse ponden uit haar slaapkamerkast waren verdwenen!1
De nasleep in Twente
Het nieuws over deze brutale diefstal bereikte al snel Twente, waar het onderwerp van gesprek was binnen de families Ledeboer en Van Heek. Om misverstanden uit de weg te ruimen, schreef Bernard Ledeboer een brief aan zijn broer Bram. Hierin verzekerde hij de familie dat hun jonge neef Bernard van Heek, die destijds als volontair ervaring opdeed in Lancashire, niets met de kwestie te maken had. “Het doet mij genoegen U te kunnen melden, zooals ik wel dacht, dat Bernard van Heek onschuldig is & zoo hij ooit die persoon gezien heeft, ik geloof niet, iets met haar heeft gehad”, benadrukte Bernard in zijn brief.2
Minnie Spencer: een vrouw met vele gezichten
Uit de Engelse pers kwam als snel naar voren dat de mysterieuze bezoekster niemand minder was dan Minnie Spencer, een notoire oplichtster. Ze werkte onder diverse aliassen, waaronder ‘Van Heek, ‘Palmer’ en ‘Sarah Ann Makin’, en had een uitgebreide geschiedenis van list en bedrog.3 4
De diefstal in Mile End House leidde tot een rechtszitting in de Hyde Police Court, waar het gedrag van Minnie Spencer meteen de aandacht trok. Minnie Spencer werd door de politie naar de rechtszaal gebracht en in de beklaagdenbank geplaatst. Voordat de zaak begon, verklaarde dr. Sidebottom dat de beklaagde kampte met hysterische aanvallen, maar dat zij wel in staat was te begrijpen wat er tegen haar werd gezegd. Tijdens het voorlezen van de aanklacht kreeg ze plotseling een hysterische aanval, waarbij vijf politieagenten nodig waren om haar in bedwang te houden. Volgens een andere krant verloor ze meerdere keren het bewustzijn, waarop een arts moest worden ingeschakeld.5 De rechtszaak pakte echter gunstig uit voor de verdachte, want de zaak werd verworpen wegens gebrek aan bewijs.6
Over de identiteit van ‘Van Hicks’, zoals de kranten de schuilnaam fonetisch optekenden, is weinig met zekerheid te melden, behalve dat zij op het moment van overtreding 21 jaar oud zou zijn geweest en werkzaam was geweest in verschillende herbergen.7 8 Een paar weken na haar vrijspraak werd in de kranten uit de doeken gedaan dat ze al eerder voor soortgelijke vergrijpen terecht had gestaan.9
In januari 1885 verscheen Minnie Spencer in doorweekte kleding ten huize van de familie Wormwell. Ze verklaarde toen uit Schotland te zijn gereisd en vroeg toestemming om daar de nacht door te brengen. Dit werd haar welwillend, en zonder kosten, toegestaan. Na het ontbijt vertrok ze echter met een medaillon, ketting en een kruis die niet haar eigendom waren. De gestolen goederen werden later door haar te koop aangeboden, wat leidde tot haar arrestatie en een veroordeling tot drie maanden zware dwangarbeid.10
Eind april 1885, amper op vrije voeten, raakte Minnie Spencer opnieuw in opspraak vanwege een geraffineerde diefstal. Ze klopte aan bij de familie Woodhead en vertelde een schrijnend verhaal over een ruzie met haar moeder, die haar uit huis zou hebben gezet omdat ze naar het theater was geweest. De vriendelijke mevrouw Woodhead bood haar een kamer aan voor de nacht. Minnie bleef uiteindelijk twee nachten logeren, maar bij haar vertrek werd ontdekt dat er twee shilling, een zijden zakdoek, een sjaaltje en de nachtjapon waarin ze had geslapen, verdwenen waren. Al snel werd Minnie Spencer door een politieagent aangehouden, met de gestolen spullen nog in haar bezit. Haar verweer was weinig overtuigd: ‘Ik was van plan ze terug te brengen’, verklaarde ze.11 Voor deze zaak werd ze vrijgesproken.12
In februari 1886 werd Minnie Spencer opnieuw gearresteerd, ditmaal voor diefstal van twee paar laarzen uit een schoenenwinkel in Hyde. Op 8 februari stapte zij de winkel binnen en vertelde te zijn gestuurd door mevrouw Higginbottom van het Brunswick Hotel, die haar had gevraagd twee paar damesschoenen of -laarsjes te passen. De winkelier liet haar verschillende paren zien, en zij koos er twee. Toen hij vroeg of ze werkzaam was bij mevrouw Higginbottom, bevestigde Minnie Spencer dit zonder aarzeling, ‘sinds ongeveer zes maanden’. De winkelier liet haar de laarzen meenemen, maar uiteraard bleek dit alles een list te zijn. Voor deze misdaad werd Minnie Spencer veroordeeld tot zes maanden zware dwangarbeid. De rechter sprak haar vervolgens nog streng toe, met de waarschuwing dat, als ze haar leven niet zou beteren, een verblijf in een strafkolonie onvermijdelijk zou worden.13 14
De schaduwzijde van het Victoriaanse Engeland
Het verhaal van Minnie Spencer belicht de sociaal-economische spanningen van het negentiende-eeuwse Engeland. Hoewel de textielindustrie veel werkgelegenheid bracht, leefden veel arbeiders in armoede en onzekerheid, wat de deur openzette voor ernstige sociale problemen. Een lokale krant uit 1869 schetste een schrijnend beeld van de situatie in Mottram: dronkenschap, losbandigheid en immoraliteit waren wijdverbreid, ‘en niet alleen onder de mannen, maar ook onder de vrouwen – sterker nog, we vrezen dat de laatsten nog erger zijn’.15Wat er uiteindelijk van Minnie Spencer geworden is, blijft vooralsnog een mysterie. Het lot van Bernard Ledeboer daarentegen is goed gedocumenteerd. Na de verkoop van zijn katoendrukkerij in Mottram keerde hij in 1886 terug naar Enschede. Uit zorg voor zijn trouwe huishoudster besloot hij Mile End House nog een jaar langer te huren, zodat zij kamers kon verhuren en in haar onderhoud kon blijven voorzien. “Ik moet wel iets voor haar doen want ik haar onmogelijk zoo aan den weg zetten”, schreef Bernard bezorgd aan zijn broer Bram op 22 januari 1886.16

Hij had zojuist aan Mrs. Cannon meegedeeld dat hij zou vertrekken naar Nederland.
1Denton and Haughton Examiner, 4 juli 1885
2Archief Twentse Textielfamilies, Enschede; familiearchief Ledeboer, inv.nr. 498, brief van Bernard Ledeboer aan zijn broer Bram in Enschede, Mottram 1 juli 1885 (LA02849)
3Glossop-dale Chronicle and North Derbyshire Reporter, 18 juli 1885
4Glossop-dale Chronicle and North Derbyshire Reporter, 1 mei 1886
5Manchester Evening News, 29 juni 1885
6Denton and Haughton Examiner, 4 juli 1885
7Preston Chronicle, 23 mei 1885
8Burnley Express, 17 januari 1885
9Glossop-dale Chronicle and North Derbyshire Reporter, 18 juli 1885
10Burnley Express, 17 januari 1885
11Burnley Gazette, 25 april 1885
12Preston Chronicle, 23 mei 1885
13Glossop-dale Chronicle and North Derbyshire Reporter, 1 mei 1886
14Chester Courant, 12 mei 1886
15Hyde & Glossop Weekly News, and North Cheshire Herald, 30 januari 1869
16Archief Twentse Textielfamilies, Enschede; familiearchief Ledeboer, inv.nr. 498, brief van Bernard Ledeboer aan zijn broer Bram, Mottram 22 januari 1886 (LA02858)
Crime and Deception in 19th-Century England
In the summer of 1885, an intriguing incident unfolded in the picturesque village of Mottram-in-Longdendale, nestled among the rolling hills near the major textile hub of Manchester. Bernard Ledeboer, a scion of a prominent textile family from Twente, resided at Mile End House, a neat detached residence on Broadbottom Road. This house, which still stands to this day, became the setting for a mysterious event that caused a stir not only in England but also in Twente. Documents from The British Newspaper Archive and the Archief Twentse Textielfamilies reveal a fascinating and colorful tale.
An Unexpected Guest in Mottram
On Friday, June 26, 1885, a well-dressed young woman appeared at the door of Mile End House. Mrs. Cannon, Bernard’s devoted housekeeper, answered and was greeted by a charming young woman who introduced herself as a daughter of the Van Heek family from the Netherlands. She claimed to be a cousin of Bernard and inquired whether he was home. Mrs. Cannon, aware of the close family ties between her employer and the Van Heek family, saw no reason to doubt her sincerity and admitted her without hesitation.
After the woman had been seated in the sitting room and offered a cup of tea, she politely requested to freshen up upstairs. Mrs. Cannon, unsuspecting and busy with her tasks, agreed and resumed her work. Later, when she noticed the visitor was nowhere to be found, she discovered to her great shock that two British pounds were missing from her bedroom cupboard.1
The Aftermath in Twente
News of this brazen theft quickly reached Twente, where it became a topic of discussion among the Ledeboer and Van Heek families. To dispel any misunderstandings, Bernard Ledeboer wrote a letter to his brother Bram. In it, he assured the family that their young nephew Bernard van Heek, who was then gaining work experience in Lancashire as a trainee, had no involvement in the matter. “I am pleased to inform you, as I expected, that Bernard van Heek is innocent & even if he ever saw that person, I do not believe he had anything to do with her,” Bernard emphasized in his letter.2
Minnie Spencer: A Woman of Many Faces
English newspapers soon revealed that the mysterious visitor was none other than Minnie Spencer, a notorious fraudster. She operated under various aliases, including “Van Heek,” “Palmer,” and “Sarah Ann Makin,” and had a long history of deceit and theft.3 4
The theft at Mile End House led to a trial at Hyde Police Court, where Minnie Spencer’s behavior immediately attracted attention. She was escorted to the courtroom by police and placed in the dock. Before the proceedings began, Dr. Sidebottom testified that the accused suffered from hysterical fits but was otherwise capable of understanding the charges against her. During the reading of the indictment, she suddenly experienced a hysterical episode, requiring five police officers to restrain her. According to another newspaper, she fainted multiple times, prompting a doctor to be summoned.5 The case, however, ended in Spencer’s favor, as it was dismissed due to insufficient evidence.6
Little is certain about the identity of “Van Hicks,” as the newspapers phonetically recorded her alias. She was reportedly 21 years old at the time of the crime and had worked in various inns.7 8 Weeks after her acquittal, newspapers revealed that she had previously been tried for similar offenses.9
In January 1885, Minnie Spencer arrived at the Wormwell family’s home in soaked clothing, claiming to have traveled from Scotland. She requested shelter for the night, which was granted without charge. After breakfast, however, she departed with a locket, a chain, and a cross that did not belong to her. The stolen items were later offered for sale, leading to her arrest and a sentence of three months’ hard labor.10
In April 1885, shortly after her release, Minnie Spencer was implicated in another theft. She knocked on the Woodhead family’s door, spinning a tale about being thrown out by her mother after attending the theater. The compassionate Mrs. Woodhead offered her a room for the night. Minnie ended up staying two nights, but upon her departure, it was discovered that two shillings, a silk handkerchief, a scarf, and the night dress she had worn were missing. She was swiftly apprehended by police, with the stolen items still in her possession. Her excuse was feeble: “I am going to take them back,” she claimed.11 She was acquitted of this case.12
In February 1886, Minnie Spencer was arrested yet again, this time for stealing two pairs of boots from a shoe shop in Hyde. She entered the shop on February 8, claiming to have been sent by Mrs. Higginbottom of the Brunswick Hotel, who had asked her to select two pairs of ladies’ boots or shoes. The shopkeeper, convinced by her story, showed her several pairs, from which she chose two. When asked whether she worked for Mrs. Higginbottom, Minnie replied confidently, “For about six months.” The shopkeeper allowed her to take the boots, but it was soon revealed to be a ruse. Minnie was arrested and appeared in court opposite Mr. Higginbottom, who firmly denied knowing her. She was sentenced to six months’ hard labor. The judge sternly warned her that if she did not reform her life, transportation to a penal colony would soon be inevitable.13 14
A Dark Side of Victorian England
Minnie Spencer’s story sheds light on the social and economic tensions of 19th-century England. While the textile industry provided much-needed employment, many workers lived in poverty and uncertainty, paving the way for severe social issues. A local newspaper in 1869 painted a grim picture of life in Mottram: ‘drunkenness, debauchery, and immorality’ were rampant, “not amongst the men merely, but amongst the women, indeed we fear the latter are the worse of the two”15 What ultimately became of Minnie Spencer remains a mystery. Bernard Ledeboer’s fate, however, is well-documented. After selling his cotton printing works in Mottram, he returned to Enschede in 1886. Out of concern for his loyal housekeeper, he rented Mile End House for an additional year, enabling her to rent out rooms and secure her livelihood. “I must do something for her, for I cannot possibly leave her out on the street,” Bernard wrote to his brother Bram on January 22, 1886.16

He had just informed Mrs. Cannon that he would be leaving for the Netherlands.
1Denton and Haughton Examiner, 4 juli 1885
2Archief Twentse Textielfamilies, Enschede; familiearchief Ledeboer, inv.nr. 498, brief van Bernard Ledeboer aan zijn broer Bram in Enschede, Mottram 1 juli 1885 (LA02849)
3Glossop-dale Chronicle and North Derbyshire Reporter, 18 juli 1885
4Glossop-dale Chronicle and North Derbyshire Reporter, 1 mei 1886
5Manchester Evening News, 29 juni 1885
6Denton and Haughton Examiner, 4 juli 1885
7Preston Chronicle, 23 mei 1885
8Burnley Express, 17 januari 1885
9Glossop-dale Chronicle and North Derbyshire Reporter, 18 juli 1885
10Burnley Express, 17 januari 1885
11Burnley Gazette, 25 april 1885
12Preston Chronicle, 23 mei 1885
13Glossop-dale Chronicle and North Derbyshire Reporter, 1 mei 1886
14Chester Courant, 12 mei 1886
15Hyde & Glossop Weekly News, and North Cheshire Herald, 30 januari 1869
16Archief Twentse Textielfamilies, Enschede; familiearchief Ledeboer, inv.nr. 498





Geef een reactie