Rika Jannink (1842-1909) en haar internationale schooljaar in Neuwied

De Mädchen Anstalt der Brüdergemeine in Neuwied, 19e eeuw
(Afbeelding: www.abebooks.de, 2024)

In het vorige artikel stond het Stedelijk Gymnasium in Deventer centraal, waar veel Twentse fabrikanten hun zonen in de jaren 1852-1862 naartoe stuurden. Voor hun dochters kozen de fabrikanten in de negentiende eeuw vaak voor een ‘jonge jufvrouwenschool’, omdat men gemengd middelbaar onderwijs destijds problematisch vond. In Goor bestond zo’n meisjesschool, waar op een gegeven moment slechts vijf meisjes tegelijkertijd les kregen van mejuffrouw Zytsema. Een van deze leerlingen was Hendrika Geertruida ‘Rika’ Jannink (1842-1909), die daar tot de zomer van 1858 les ontving. Van 1 juni 1858 tot 25 mei 1859 werd Rika door haar vader, dominee Nicolaas Jannink, naar de Mädchen-Anstalt der Brüdergemeine in Neuwied gestuurd. Dit was een opmerkelijke keuze, aangezien er – voor zover bekend – geen andere kinderen van Twentse fabrikanten naar deze school gingen. In dit verhaal staat Rika’s vormingsjaar in Neuwied centraal.

De Hernhutters en Neuwied

Rika Thooft-Jannink (1842-1909)
(Archief Twentse Textielfamilies)

De Hernhutters, ook wel bekend als de Evangelische Broedergemeente, speelden een interessante rol in de religieuze geschiedenis van Europa. Deze gemeenschap, oorspronkelijk gevormd door vluchtelingen uit Moravië, kreeg in de 18e eeuw een nieuwe impuls van graaf Nicolaus Ludwig von Zinzendorf. De religieuze vluchtelingen vonden onderdak bij Zinzendorf op zijn landgoed in Saksen, waar zij hun nederzetting Herrnhut stichtten. De Hernhutters streefden naar een eenvoudig en christelijk leven, gekenmerkt door gemeenschapszin, wederzijdse steun en missionaire inzet.

Ook Neuwied, een stad aan de Rijn en de residentie van de vorsten van Wied, bleek een veilig toevluchtsoord voor de Hernhutters. De stad stond symbool voor tolerantie en diversiteit. De vorsten van Wied ondersteunden actief de religieuze vrijheid, wat Neuwied tot een ideale locatie maakte voor het opvoedingsgesticht van de Hernhuttergemeente.

Het opvoedingsgesticht in Neuwied vierde in 1856 haar honderdjarig bestaan, wat veel aandacht trok, ook in Nederlandse kranten. Mogelijk werd dominee Jannink hierdoor geïnspireerd om zijn dochter twee jaar later naar deze prestigieuze instelling te sturen. De Hernhutters stonden bekend om hun vooruitstrevende onderwijs, met een focus op discipline, plichtsbesef en gemeenschapszin – ideaal voor een jonge vrouw die zich voorbereidde op haar toekomstige rol in de maatschappij.

Het Onderwijs aan de Mädchen-Anstalt

Het onderwijs aan de Mädchen-Anstalt volgde onder andere de principes van de Duitse pedagoog Friedrich Diesterweg, die geloofde in actief en ontdekkend leren. Naast moderne talen en wiskunde was er veel aandacht voor praktische vaardigheden die van belang waren voor de rol van vrouwen in de maatschappij. Het brede curriculum en de nadruk op moderne talen – een belangrijke reden voor ouders om hun kinderen naar buitenlandse scholen te sturen – zorgden ervoor dat Rika een rijke intellectuele en sociale vorming kreeg.

Medeleerlingen en Internationale Samenstelling

Dankzij de heer Olaf Nippe, archivaris van de universiteit te Herrnhut, ontvingen we documenten die meer inzicht geven in de schoolklas van Rika Jannink. Uit de leerlingenlijst blijkt het internationale karakter van de school. Twee van haar medeleerlingen waren afkomstig uit Nederland, namelijk Woltera IJssel de Schepper (1841-1918) uit Olst en Christine Evekink Busgers (1841-1904) uit Arnhem. Het merendeel van haar klasgenoten kwam echter uit Groot-Brittanië, waaronder Emily Seymour uit Londen en Jessie Tindal uit Schotland. De kinderen waren afkomstig uit de hogere klassen van de maatschappij. Woltera was een dochter van een Nederlandse politicus, Christine was de dochter van een raadsheer, en de vader van Emily was een liberaal parlementslid die tevens een uitgesproken voorstander was van vrijhandel en religieuze vrijheid en tolerantie. Ook waren er leerlingen afkomstig uit Duitsland, waaronder uit Kleinwelka, een kleine Hernhutter kolonie in Saksen.

Rika’s Leven na Neuwied

Pontrilas Court in Herefordshire
(foto: www.pontrilascourt.com, 2024)

Na de voltooiing van hun vorming in Neuwied keerden de leerlingen terug naar hun ouderlijk huis. Jessie Tindal bleef ongehuwd en werd ‘lady housekeeper’ van een groot landgoed in Engeland, Pontrilas Court. Net als Mrs. Hughes uit de serie Downton Abbey droeg zij de verantwoordelijkheid voor het huishoudelijk personeel en het soepel laten verlopen van alle dagelijkse taken, wat zowel organisatorische vaardigheden als leiderschap vereiste. De meeste andere jongedames traden waarschijnlijk in het huwelijk.

Rika Jannink trouwde in 1869 met Christiaan Thooft, een Rotterdammer die aan het hoofd kwam te staan van een textielfabriekje in Goor. Dit bedrijf bleek niet levensvatbaar, waarna het echtpaar zich met hun twee dochters jarenlang vestigde in München, dat zich in de loop van de negentiende eeuw ontwikkelde tot de culturele hoofdstad van Beieren. In de jaren tachtig van de negentiende eeuw keerde het gezin terug naar Goor, waar Rika de laatste zestien jaar van haar leven kampte met een slopende ziekte. Zij overleed op 16 juli 1909 op 66-jarige leeftijd. Haar schoonzuster Mietje Jannink-Ledeboer herinnerde zich Rika ‘in haar gezonde dagen’ als een bijzonder opgewekte, flinke vrouw, met een klaar en helder verstand.

– – – – – – – – – – – – – – – – – – –

  • Uit de documenten afkomstig uit het universiteitsarchief te Herrnhut blijkt dat de volgende Nederlandse meisjes omstreeks 1860 leerling waren aan de Mädchen-Anstalt der Brüdergemeine in Neuwied:

a) Johanna Woltera Jacoba IJssel de Schepper (Olst 1841 – Dordrecht 1918), in 1866 gehuwd met Karel Johannes Julianus Lotsy (1837-1905), directeur van de brandverzekeringsmaatschappij Holland van 1859.

b) Christine Wilhelmine Evekink Busgers (Arnhem 1841 – ‘s-Gravenhage 1904), in 1862 gehuwd met Pieter de Jong (Willeskop 1833 – Apeldoorn 1923), koopman te Gouda.

c) Magdalena Cornelia Cantzlaar (Brummen 1842 – Usingen 1871), in 1863 gehuwd met Maximilian Friedrich Leopold baron von Favrat de Bernay.

d) Cornelia Jakoba Diderika de Jong (Willeskop 1842 – Arnhem 1931), in 1867 gehuwd met Cornelis Jan Christiaan Prince (1835-1897), lid van de firma J. Prince & Zonen te Gouda.

e) Neeltje Diderika Jacoba Clazina de Jong (Willeskop 1843 – Lochem 1922 ), in 1875 gehuwd met August Hendrik Poppelbaum (1826-1898), boekhouder der spaarbank in Lochem. Cornelia en Diderika de Jong, zoals ze werden genoemd, waren zusters van voornoemde Pieter de Jong.

  • De klasgenoten van Rika Jannink bestonden uit Elise Koch (Württemberg), L. Russel (Londen), Emily Seymour (Londen), Elisabeth Miller (Sunderland), Jessie Tindal (Stonehaven), M.A. Holmes (Londen), Woltera IJssel de Schepper (Deventer), Christine Evekink Busgers (Arnhem), K. Rhodes (Londen), J. Alector (Kleinwelka), A. Hayward (Londen) en K. Graves (Londen). Niet van alle meisjes heb ik de identiteit kunnen achterhalen.
  • In 1862 werd de jonge jufvrouwenschool van mej. Zytsema gesloten. Sindsdien werd de Franse School van meester Grooters opengesteld voor zowel jongens als meisjes. Dit leidde tot grote discussie, met name bij notabelen die moeilijkheden voorzagen. Nog lange tijd werden de dochters van Twentse fabrikanten naar kostscholen voor meisjes gestuurd, in binnen- en buitenland.

Bronnen:
Universiteitsarchief Herrnhut, Moravisch Archief, Personalbestand der Mädchen-Anstalt in Neuwied, 1 januari 1859 (met dank aan de heer Nippe)
Archief Twentse Textielfamilies, Enschede; familiearchief Jordaan, inv.nr. 921
Diverse websites, waaronder delpher.nl, wiewaswie.nl en familysearch.org

University Archive Herrnhut, Moravian Archive, Personalbestand der Mädchen-Anstalt in Neuwied, January 1, 1859 (thanks to Mr. Nippe)

Rika Jannink (1842-1909) and her international school year in Neuwied

The Mädchen-Anstalt of the Brüdergemeine in Neuwied, 19th Century
(Image: www.abebooks.de, 2024)

In the previous article, I discussed the Stedelijk Gymnasium in Deventer, where many textile manufacturers from Twente sent their sons between 1852 and 1862. For their daughters, these manufacturers often chose a ‘young ladies’ school’ in the 19th century, as mixed secondary education was considered problematic at the time. In Goor, such a girls’ school existed, where at one point only five girls were taught by Miss Zytsema. One of these students was Hendrika Geertruida ‘Rika‘ Jannink (1842-1909), who attended the school until the summer of 1858. From June 1, 1858, to May 25, 1859, Rika’s father, Reverend Nicolaas Jannink, sent her to the Mädchen-Anstalt of the Brüdergemeine in Neuwied. This was a remarkable choice, as there were – as far as known – no other children of Twente manufacturers who attended this school. This story focuses on Rika’s formative year in Neuwied.

The Herrnhuters and Neuwied

Rika Thooft-Jannink (1842-1909)
(Archief Twentse Textielfamilies)

The Herrnhuters, also known as the Evangelische Brüdergemeine or Moravian Church, played an interesting role in the religious history of Europe. This community, originally formed by refugees from Moravia, received new momentum in the 18th century from Count Nicolaus Ludwig von Zinzendorf. These religious refugees found shelter with Zinzendorf on his estate in Saxony, where they established their settlement called Herrnhut. The Herrnhuters sought a simple Christian life characterized by community spirit, mutual support, and missionary work.

Neuwied, a town on the Rhine and the residence of the Princes of Wied, also became a safe haven for the Herrnhuters. The city symbolized tolerance and diversity. The Princes of Wied actively supported religious freedom, making Neuwied an ideal location for the educational institution of the Herrnhuter community.

The educational institution in Neuwied celebrated its centenary in 1856, attracting significant attention, also in Dutch newspapers. Possibly, this inspired Reverend Jannink to send his daughter to this prestigious institution two years later. The Herrnhuters were known for their progressive education, with a focus on discipline, a sense of duty, and community spirit—ideal for a young woman preparing for her future role in society.

The Education at the Mädchen-Anstalt

The education at the Mädchen-Anstalt followed, among others, the principles of the German pedagogue Friedrich Diesterweg, who believed in active and discovery-based learning. Besides modern languages and mathematics, much attention was paid to practical skills deemed important for women’s roles in society. The broad curriculum and emphasis on modern languages—a significant reason for parents to send their children to foreign schools—ensured that Rika received a rich intellectual and social education.

Classmates and International Composition

Thanks to Mr. Olaf Nippe, archivist at the university in Herrnhut, we received documents that provide more insight into Rika Jannink’s class. The student list shows the international character of the school. Two of her classmates were from the Netherlands, namely Woltera IJssel de Schepper (1841-1918) from Olst and Christine Evekink Busgers (1841-1904) from Arnhem. However, the majority of her classmates came from Great Britain, including Emily Seymour from London and Jessie Tindal from Scotland. The children came from the higher classes of society. Woltera was the daughter of a Dutch politician, Christine was the daughter of a council member, and Emily’s father was a liberal MP who was also a strong advocate of free trade and religious freedom and tolerance. There were also students from Germany, including from Kleinwelka, a small Herrnhuter colony in Saxony.

Rika’s Life after Neuwied

Pontrilas Court in Herefordshire
(foto: www.pontrilascourt.com, 2024)

After completing their education in Neuwied, the students returned to their parental homes. Jessie Tindal remained unmarried and became the ‘lady housekeeper’ of a large estate in England, Pontrilas Court. Like Mrs. Hughes from the series Downton Abbey, she was responsible for the household staff and ensuring all daily tasks ran smoothly, which required both organizational skills and leadership. Most of the other young women presumably married.

Rika Jannink married Christiaan Thooft in 1869, a Rotterdam native who took charge of a small textile factory in Goor. This business proved unsustainable, and the couple, along with their two daughters, moved to Munich for several years, which, over the course of the 19th century, developed into the cultural capital of Bavaria. In the 1880s, the family returned to Goor, where Rika spent the last sixteen years of her life battling a debilitating illness. She passed away on July 16, 1909, at the age of 66. Her sister-in-law, Mietje Jannink-Ledeboer, remembered Rika ‘in her healthy days’ as an exceptionally cheerful, capable woman with a clear and sharp mind.

–––––––––––––––––––––––

From documents obtained from the university archive in Herrnhut, it appears that the following Dutch girls were students at the Mädchen-Anstalt of the Brüdergemeine in Neuwied around 1860:

  • Johanna Woltera Jacoba IJssel de Schepper (1841-1918), married in 1866 to Karel Johannes Julianus Lotsy (1837-1905), director of the Holland Fire Insurance Company since 1859.
  • Christine Wilhelmine Evekink Busgers (Arnhem 1841 – The Hague 1904), married in 1862 to Pieter de Jong (Willeskop 1833 – Apeldoorn 1923), a merchant in Gouda.
  • Magdalena Cornelia Cantzlaar (Brummen 1842 – Usingen 1871), married in 1863 to Maximilian Friedrich Leopold Baron von Favrat de Bernay.
  • Cornelia Jakoba Diderika de Jong (Willeskop 1842 – Arnhem 1931), married in 1867 to Cornelis Jan Christiaan Prince (1835-1897), a partner in the firm J. Prince & Sons in Gouda.
  • Neeltje Diderika Jacoba Clazina de Jong (Willeskop 1843 – Lochem 1922), married in 1875 to August Hendrik Poppelbaum (1826-1898), accountant at the savings bank in Lochem. Cornelia and Diderika de Jong, as they were called, were sisters of the aforementioned Pieter de Jong.

Rika Jannink’s classmates included Elise Koch (Württemberg), L. Russel (London), Emily Seymour (London), Elisabeth Miller (Sunderland), Jessie Tindal (Stonehaven), M.A. Holmes (London), Woltera IJssel de Schepper (Deventer), Christine Evekink Busgers (Arnhem), K. Rhodes (London), J. Alector (Kleinwelka), A. Hayward (London), and K. Graves (London). I could not identify all of the girls.

In 1862, Miss Zytsema’s young ladies’ school was closed. Since then, Meester Grooters’ French School was opened to both boys and girls. This led to significant discussion, particularly among notables who foresaw problems. For a long time, the daughters of manufacturers from Twente continued to be sent to boarding schools for girls, both domestically and abroad.

Sources:
University Archive Herrnhut, Moravian Archive, Personalbestand der Mädchen-Anstalt in Neuwied, January 1, 1859 (thanks to Mr. Nippe)
Twente Textile Families Archive, Enschede; Jordaan family archive, inv.nr. 921
Various websites, including delpher.nl, wiewaswie.nl, and familysearch.org

University Archive Herrnhut, Moravian Archive, Personalbestand der Mädchen-Anstalt in Neuwied, January 1, 1859 (thanks to Mr. Nippe)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*