Brand en herbouw stoomweverij der fa. D. Jordaan & Zonen, 1898

Lieve Diene,
ik wou jou eens even schrijven. Vind jij het niet treurig dat de fabriek verbrand is? En die arme mensen, waar zullen zij nu het geld verdienen en waar zal Pa het geld verdienen? Hè, wat naar hè? Alles verbrand! Vind jij het niet verschrikkelijk? Alleen de pijp is niet verbrand. Neen, Ma heeft mij gezegd dat de ketel niet verbrand was. Dirk vertelde mij altijd van de fabriek en als hij nu weer komt weet hij er niets meer van. (…) Maar Diene, ik kom pas van de fabriek en wat verschrikkelijk! En al dat geld. Het is verschrikkelijk en je kan je gedachten er niet af houden. (…) En hoe zal het nu aflopen met het feest van Bé? (…) Kun jij je het jou wel voorstellen? Ik niet, al kom ik er ook pas vandaan. Je zou zeggen ‘hoe kan het’. Ik schrok zo. Het was twaalf uur toen het begon en ik ging slapen om 10 minuten over half 3. Wat naar toch, om zo’n grote fabriek [te] zien branden. Nu lieve Diene, de groeten van allemaal en maar een kus van mij.
Je liefhebbende zusje, Bernardine.”

Bernardine Jordaan (1890-1988) was 7 jaar oud op het moment van schrijven (5 mei 1898); vandaar dat de originele tekst fonetisch werd geschreven. Haar 13-jarige zuster E.D. ‘Diene’ Jordaan (1884-1978) verbleef op het moment van de brand kennelijk buiten Haaksbergen. Aandoenlijk is dat Bernardine Jordaan haar zorgen uitsprak over de toekomst van de arbeiders en haar vader. Ook was zij bezorgd over het aanstaande huwelijksfeest van haar 25-jarige zuster B.J.D.C. ‘Bé’ Jordaan (1873-1938); zij trad een maand later te Haaksbergen in het huwelijk met de belastingontvanger Willem J.P.R. van Ebbenhorst Tengbergen.

De brand ontstond op woensdagavond 4 mei 1898 in het magazijn en werd rond half twaalf ontdekt door een blekersknecht die zijn meisje naar huis begeleidde. “De opgeslagen goederen vormden een gretige prooi voor de lekkende vlammen, die zich in korte tijd meester maakten van de magazijnen, de weverij en de kantoren. Machteloos moesten de in allerijl toegestroomde inwoners van Haaksbergen toezien, hoe het gehele bedrijf in enkele uren tijds tot de grond afbrandde. Met de gebrekkige brandblusmiddelen uit die dagen kon men niets tegen een dergelijke vuurzee uitrichten”, aldus het jubileumboek van D. Jordaan & Zonen’s Textielfabrieken N.V. uit 1956. Dit was vermoedelijk een iets rooskleurige versie van de werkelijke situatie; krantenartikelen uit 1898 schetsen namelijk een kritischer beeld:

Treurig is het te moeten constateeren, dat terwijl brandweerlieden al het mogelijke deden de weverij enz. te behouden, anderen, aangezocht om mee te werken, deden alsof het Haaksbergen niet aanging wat daar door het vuur verteerd werd. Of deze dronken dan wel bedremmeld waren, is niet onderzocht, doch een feit is het, dat de politie er bij te pas moest komen om de menschen aan ‘t werk te zetten. Had een ieder zich beijverd te helpen, in plaats van weerloos het verschrikkelijke vuurwerk aan te gapen, de weverij ware wellicht gespaard gebleven en Haaksbergen voor groote ellende gevrijwaard. De firma doet alle moeite om bij de bevriende fabrikanten in Twenthe en Duitschland haar werkvolk geplaatst te krijgen. Gedeeltelijk is dit gelukt, doch een 390tal zoekt nog naar werk. Als nu met acht dagen de bleekerij en ververij wegens gebrek aan doek moet stoppen, dan wordt de toestand nog erger en zullen de roerlooze kijkers van Woensdagnacht een ieder voor zich het niet te benijden gevoel met zich dragen dat zij niet beproefd hebben dit onheil te voorkomen. Naar men verneemt, is het nog onzeker, dat de fabriek te Haaksbergen herbouwd wordt.”

De weken na de brand stonden in het teken van speculatie. Al vlug werd in de kranten medegedeeld dat de weverij aan de Enschedesestraat te Haaksbergen was verzekerd op de Amsterdamse Beurspolis voor fl. 700.000,-. Dat was een lichtpuntje. Ook had de familie geluk dat de zojuist aangekochte stoommachine genaamd ‘Marie’, van de firma Van Heek & Co, nog niet was gearriveerd. Maar dan restte nog de vraag: waar zouden de Jordaans hun weverij willen herbouwen? De stoomweverij dateerde uit het jaar 1862 en in de tussentijd was qua infrastructuur veel veranderd. De Enschedesestraat lag indertijd gunstig ten opzichte van Enschede, maar ongunstig ten opzichte van de inmiddels aangelegde spoorweg. Haaksbergen had ook inmiddels een eigen treinstation gekregen en dat was belangrijk t.a.v. de kolenaanvoer. In de eerste week na de brand spraken boze tongen zelfs over een verplaatsing van het bedrijf naar Enschede!

De directie bestond uit de heren Willem H. Jordaan (1828-1902), F.J. ‘Frits’ Jordaan (1835-1907) en Derk B.H. Jordaan (1854-1925). De oudste firmant, Willem Jordaan, besloot zich terug te trekken en droeg zijn stokje over aan neef Jan Herman Wisselink (1847-1904). Op 14 mei 1898 was er witte rook: het nieuwe drietal had besloten tot herbouw van de weverij in Haaksbergen over te gaan!

Uit Hengeloo (Ov.) meldt men ons, dat het plan bestaat om de afgebrande weverij van de firma Jordaan te Haaksbergen weder op te bouwen. Wijl door den brand ongeveer 400 wevers zonder werk zijn, is het voor dezen te wenschen, dat er spoedig met den herbouw worde begonnen.” (Het nieuws van den dag, 14 mei 1898)

Spoedig vonden er gesprekken plaats met de bekende Enschedese architect Beltman en het ontwerpen van een nieuwe stoomweverij met magazijnen en hoofdkantoor werd hem gegund. De firma Jordaan had in de tussentijd een nieuw perceel verworven, te weten 3 hectaren in de directe nabijheid van het treinstation van Haaksbergen. Al vlug werd met man en macht gewerkt aan de opbouw van de nieuwe fabriek. Van de honderden werknemers hadden de meesten werk gevonden in nabijgelegen textielfabrieken (waaronder de firma Gelderman & Zonen te Oldenzaal). Voor de nog werkloos zijnde werknemers van de fa. D. Jordaan & Zonen werd in juni 1898 financiële tegemoetkoming geregeld vanuit door de Twentse katoenbewerkersbond Unitas. Toen bleek dat hun aangesloten leden geen geldelijke steun meer nodig hadden, waren zij ook solidair met de niet-aangesloten leden. Een commissie tot ontvangst en uitdeling van de gelden werd vlug geïnstalleerd onder leiding van de heren H. Boswinkel en D.W. Leerink. In Haaksbergen en Enschede werden daartoe een paar honderd guldens gecollecteerd. Een maand later werd de commissie opgeheven; de firma had de taak overgenomen.

De steun voor de arbeiders te Haaksbergen, die door den brand der fabriek der hh. Jordaan buiten werk geraakten, is thans van de zijde der arbeiders niet meer noodig. De firma heeft op zich genomen voor de noodlijdenden te zorgen.” (Aaltensche Courant, 16 juli 1898)

Een deel van de werkloos geraakte arbeiders werd aan het werk gezet op de bouwplaats. Dat bleek niet geheel zonder gevaar, want drie werklieden vielen van het dak van de in aanbouw zijnde fabriek ofwel van een ladder. Gelukkig konden de timmerman Hollink, opperman Hemink en een niet met name genoemde werkman de valpartij wel navertellen; het bleef bij kneuzingen en gebroken ribben. “Gelukkig”, zo lieten de kranten weten, “dat de firma Jordaan de werklieden tegen ongelukken verzekerd heeft.” Men ging voortvarend te werk, want reeds voor kerstmis 1898 kon de nieuwe weverij in gebruik worden genomen! De rest van het fabriekscomplex, waaronder het statige herenkantoor, kwam in het voorjaar van 1899 gereed. Aan het eind van de bouwperiode viel helaas nog wel een dodelijk ongeluk te betreuren:

Haaksbergen, 18 maart. Hedenmorgen half negen had er een treurig ongeluk plaats in de weverij der firma Jordaan. Een meisje van ongeveer 17 jaar, Johanna Waanders (1881-1899), wilde haar koffie en boterham op het middenkalf van een groot raamkozijn, dat gereed tegen den muur stond, plaatsen. Zij trapte daarbij op de lat, die in den regel onder langs het kozijn geslagen wordt om het kozijn recht te houden, waardoor het kozijn kantelde. Ware zij blijven staan, dan zou het kozijn over haar heen gevallen zijn, zonder haar te raken, doch zij liep onwillekeurig terug en kreeg nu het zware stuk op het hoofd en bleef op de plaats dood.” (Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 20 maart 1899)

  • In herinnering aan Johanna Waanders (1881-1899), dochter van Arend Jan Waanders (1835-1896) en Berendina Reimerink (1838-1920) uit Haaksbergen.
  • Op 1 december 2018 plaatste Hens Jordaan meerdere foto’s van de glasplaten op de facebookpagina Oud Haaksbergen. In de jaren ’70 van de twintigste eeuw werd het fabriekscomplex gesloopt en verrees daarop vervolgens een woonwijk, de middelbare school Het Assink en een textielmonument vervaardigd door kunstenaar Rino Perdon: enkele grote, roestvrijstalen garenklossen.
  • Markt 7, Haaksbergen. Brievenschrijfster Bernardine Jordaan (1890-1988) was de jongste dochter van fabrikant F.J. ‘Frits’ Jordaan (1835-1907) en E.W. ‘Diena’ Dikkers (1845-1928). Zij groeide op in het zg. ‘Notarishoes’ aan de Markt te Haaksbergen. Later verhuisde zij naar Nijmegen, alwaar zij ook de zorg op zich nam voor haar moeder. Bernardine bleef ongehuwd en stierf uiteindelijk op 97-jarige leeftijd te Velp.
  • Archief Twentse Textielfamilies, familiearchief Jordaan, inv.nr. 1271

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*