Mijn grootvader in een matrozenpakje

Mijn grootvader in een matrozenpakje



Verschillende familieleden zijn in hun leven geportretteerd. Ik zal af en toe een portret en de des
betreffende kunstschilder onder de loep nemen. Ditmaal het matrozenportret van mijn grootvader Dick Jordaan. Het werd in 1917 geschilderd door Hendrik Maarten Krabbé. Wanneer men door het fotoarchief snuffelt, zal men het matrozenpakje vaker opvallen. Wat is dit voor mode geweest en waar komt deze vandaan?

Het matrozenpakje kan men rekenen tot de eerste kindermodes van Europa. Tot in de achttiende eeuw werden kinderen behandeld en gekleed als volwassenen. In deze verlichte eeuw trokken meer mensen de conclusie dat kinderen een eigen belevingswereld hebben en dat bij het kind-zijn ook passende kleding zou moeten horen waarin zij zich vrijer kunnen bewegen. In Europa droegen op dat moment de mannen – en dus ook de jongens – veelal halflange broeken, die boven of vlak onder de knie werd dichtgebonden. Een uitzondering hierop waren de matrozen; zij droegen lange broeken.

In de jaren ’70 en ’80 van de achttiende eeuw ontstond – uiteraard in Frankrijk – de mode om jongens de bekende matrozenpakjes aan te laten meten. De lange broek was uitzonderlijk in de begin periode, maar met name de de blauwe kragen met witte strepen en de V-hals werden – en bleven – de meest kenmerkende onderdelen van deze outfit. In de negentiende eeuw ontstonden trouwens ook verschillende combinaties voor jongens, zoals met korte broeken en andere kragen. In een later stadium volgde ook matrozenpakjes voor meisjes, hoewel deze minder gangbaar waren dan voor jongens. De meisjesuitvoering kwam overigens ook voor in roze en rood.

Een belangrijk deel van de populariteit voor het matrozenpakje is te danken aan de Engelse en Pruisische koninklijke families. In de tweede helft van de negentiende eeuw werden verschillende jonge prinsjes van deze – aan elke verwante – koningshuizen in een klassiek matrozenpakje gehuld; dit bleef niet onopgemerkt. Het werd een rage, die ook overwaaide naar Nederland.

Uiteraard waren er al eerder in Nederland kledingwinkels of kleermakers die kinderkleding maakten, maar ‘kindermode’ was in Nederland tot laat in de negentiende eeuw nog een onbekend woord. Uit mijn zoekopdracht Kindermode in de online krantendatabase www.delpher.nl blijkt dat dit woord in 1871 voor het eerst werd gebruikt. Er blijkt in dat jaar een Atelier van Kindermode te bestaan in Amsterdam:



advertentie Algemeen Handelsblad 5 november 1871

Pas in 1893 wordt Kindermode een gangbaar Nederlands woord; dit is te danken aan de verschijning van het weekblad De Kindermode. “Deze uitgave, voor huismoeders en naaisters bestemd, is gewijd aan de kleeding van het kind, zoo jongens als meisjes, tot vijftien- of zestienjarigen leeftijd. Alle weken wordt er een knippatroon aan toegevoegd en eene rubriek ‘raadgevingen’ op huishoudelijk gebied.”i

Bij de zoekopdracht naar Matrozenpakje blijkt de eerste hit afkomstig uit 1869: “In Parijs is onlangs een portret ontdekt dat Napoleon I op vierjarigen leeftijd in een matrozenpakje voorstelt. [Het] schilderij bevindt zich in de verzameling van de heer Giacometti.”ii In de jaren ’80 van de negentiende eeuw bleek het matrozenpakje in Nederland nog een opvallende verschijning. Enkele Fransen op de Wereldtentoonstelling in Amsterdam in 1883 trokken de aandacht van een journalist: “Franschen zijn er zeer velen; dit hangt samen met de wordingsgeschiedenis der tentoonstelling. Een aantal matrozen van oorlogschepen schijnen hier in dienst gesteld en zij maakten bijna allen den indruk van jongelieden van goeden huize, die voor hun pleizier een matrozenpakje hadden aangetrokken, overtuigd dat dit hun het best kleedde.”iii Pas in de tweede helft van de jaren ’80 kwam het matrozenpakje als vrijetijdskleding wat vaker voor in Nederland; dit is af te leiden aan de meer frequente zoekresultaten hiervan in de krantendatabase.

In 1922 was kindermode en het matrozenpakje niet meer weg te denken uit de Nederlandse maatschappij. Een anonieme columnist haalt in De Hollandsche Revue van dat jaar uit naar ouders;

IJdele mama’s, die haar zoontje ‘uitdossen’ met een matrozenpakje-met lange-broek, doen de kindernatuur geweld aan… Een kind schept geen behagen in zulk een lastig kleedingstuk anders dan uit zuch tot opvallen, het moet, uit den aard, zoo’n stel rechte lange pijpen lastig en benauwend vinden – ziet ook maar eens of hij er mee rennen en stoeien kan!

Er is zooveel aardigs op kindermodegebied, zonder dat men zijn kinderen in maskerade-pakjes behoeft te steken! Die verrukkelijke boven-de-knie rokjes en broekjes waaronder-uit die lange gezonde kinderbeenen kunnen rennen of gekruist op het kleed zitten – die grappige scheeve Schotsche mutsjes met ‘n veertje, die lage schoentjes met een bol pomponnetje – is het niet alles om te stelen?”iv

De eerste matrozenpakjes die ik in het fotoarchief van de familie Jordaan heb gevonden, dateren uit de beginjaren ’90 van de negentiende eeuw. Blijkbaar was het echtpaar Jordaan-Martens in Haaksbergen gecharmeerd van deze mode, want zij hulden hun kinderen in variërende matrozenpakjes. De gangbare leeftijd waarop jongens een matrozenpakje droegen lag over het algemeen tussen de 2 / 3 en 12 / 13 jaar oud.



Het gezin Jordaan-Martens met links mijn overgrootvader Gerhard Jordaan (1888-1951).

De afgebeelde jongetjes hebben een feminiene uitstraling waardoor de stoerheid van hun marine-uniform wordt afgezwakt en geïroniseerd. (…) De vertedering die het matrozenpakje opwekte was voor een belangrijk deel te danken aan het contrast tussen de kinderlijke onschuld van de drager en de stoerheid van matrozen. Die stoerheid droeg in wezen een goedmoedig, niet agressief karakter. Matrozen bij de marine waren immers primair zeelieden en geen soldaten, dit in tegenstelling tot de eigenlijke mariniers. Niettemin deden matrozen hun dagelijks zeemanswerk in een militaire setting. Dat gaf aan hun imago iets tweeslachtigs.” aldus historicus Matthey die een uitgebreid en interessant onderzoek heeft verricht naar de mode van matrozenpakjes.v Van zijn studie heb ik dankbaar gebruik gemaakt.


Dick Jordaan (1913-1989), in 1917 geschilderd door H.M. Krabbé

Gerhard Jordaan (1888-1951) liet in 1917 zijn 4-jaar oude zoontje Dicky portretteren. Hij koos hiervoor de bekende outfit, die hijzelf als kind ook heeft aangehad (al-dan-niet in een andere vorm). Dicky Jordaan was zijn oudste kind. Van zijn broers en zus zijn mij geen jeugdportretten bekend.


De kunstschilder, Hendrik Maarten Krabbé (1868-1931), was een veelzijdig kunstenaar, maar had zich sinds omstreeks 1914 toegespitst op het schilderen van portretten. Daarnaast schilderde hij graag soldaten en matrozen. Volgens de kunsthandel Simonis & Buunk in Ede ging Krabbé’s aandacht vooral uit naar het sociale- in plaats van het militaire aspect. Wanneer ik schilderijen van Krabbé bekijk, valt het mij inderdaad op dat de matrozen of militairen inderdaad in een bepaalde setting worden geplaatst. Dat is bij dit kindportret uiteraard niet het geval. Desalniettemin zal de keuze voor de outfit door Krabbé zeer positief zijn ontvangen.

Het is mij niet bekend hoe Gerhard Jordaan in contact kwam met Krabbé. Er is echter wel een interessant aanknopingspunt, namelijk de kunstschilder Ina Scholten-van Heek (1868-1944). Deze fabrikantendochter uit Enschede1 volgde schilder- en tekenlessen in Nederland en Duitsland. Aan de Kunstnijverheidsschool in Haarlem ontving zij o.a. lessen van Krabbé.vi Ina van Heek was – evenals Krabbé – lid van het kunstenaarsgenootschap Arti et Amacitiae. Daarnaast was zij bestuurslid van de Vereniging Kunstgenootschap en van het Rembrandtcomité in Enschede.


Het zou zeer goed kunnen dat Ina van Heek Gerhard Jordaan heeft geattendeerd op het werk van Krabbé. Krabbé schilderde namelijk
vele ovale kinderportretten; wellicht heeft hij tevoren meer kinderen van Twentse industriëlen geportretteerd. Krabbé was in zijn tijd een gevierd schilder. “Hij kreeg van [kunstschilder] Charley Toorop [1891-1955] het compliment dat er geen betere kinderportretten-schilder was dan hij, omdat het kind zo ongelooflijk kind was in zijn werk!” luidt een reactie op een website.vii

Een bijzonder schilderij van H.M. Krabbé hangt tegenwoordig in het Rijksmuseum in Amsterdam; het portret van Prinses Juliana uit 1928.viii Duizend reproducties van dit statieportret werden intertijd aangeboden via de Nationale Kunsthandel in Amsterdam.ix De netto-opbrengst van deze uitgave kwam toe aan een liefdadigheidsinstelling.x Begin dit jaar – 2014 – viel diens achterkleinzoon Jasper Krabbé (1970) een soortgelijke eer te beurt; hij is gevraagd om een statieportret van koning Willem-Alexander te maken voor in de raadzaal van Dalfsen. Opmerkelijk is dat het een groot wandkleed betreft. Verschillende Krabbé’s verwierven landelijke bekendheid als kunstenaar, acteur of presentator; van deze artistieke tak is kunstschilder H.M. Krabbé de stamvader.



Kunstschilder H.M. Krabbé (1868-1931) (Studio Merkelbach)xi

Het matrozenpakje raakte omstreeks 1960 uit de mode. Hierover schrijf Matthey: “In het vooroorlogse Nederland was het matrozenpakje een statussymbool van de hogere sociale klassen geweest: aanvankelijk alleen van de elite, later ook de ‘nette burgerij’. Tegen 1960 had het matrozenpakje die symboolwaarde verloren en werd het ervaren als achterhaald, truttig en kleinburgerlijk. Er was een taboe aan het ontstaan op het openlijk benadrukken van sociale verschillen via kleding. Later in de jaren zestig mondde dit uit in een radicaal egalitarisme dat nergens beter tot uitdrukking kwam dan in de inburgering van de spijkerbroek, het kledingstuk dat de grenzen tussen seksen, klassen en leeftijdscategorieen totaal zou doorbreken.”xii

Het matrozenportret was – voorzover ik weet – het laatste geschilderde kindportret van deze tak Jordaan. Ondanks zijn zeer jeugdige leeftijd, kon mijn grootvader de schildersessie bij Krabbé tot op late leeftijd goed herinneren. Hij ervoer het stilzitten en poseren als zeer vermoeiend en heeft het daardoor zijn eigen kinderen willen besparen…xiii



vlnr: Jan, Gerhard en Jo Jordaan, omstreeks 1898



in Ned. Indie was de mode van het matrozenpakje eveneens bekend. Op deze foto van rond 1914 geheel rechts mijn andere grootvader, Pier J.G. Aalders (1909-1961). In het midden zijn jongere broer Kik en geheel links broer Jan.

1Ina van Heek (1868-1944) was een dochter van Herman van Heek en Gijsbertha ter Kuile en daarmee een volle nicht van voormoeder Mietje Jannink-Ledeboer. Veel van haar werk is in 1944/1945 helaas door brand verloren gegaan.

iAlgemeen Handelsblad 29 april 1893

iiUtrechtsch provinciaal en stedelijk dagblad 12 augustus 1869

iiiSoerabayasch Handelsblad 24 juli 1883

ixRotterdamsch Nieuwsblad 8 december 1928

xDe Tijd 3 december 1928

xiiiHerinnering HJNJ (2014)

2 reacties op “Mijn grootvader in een matrozenpakje

    • Hi Danielle,
      dank voor je reactie. Ik vond het leuk om uit te snuffelen. Net jouw website bekeken en ook interessante artikelen.
      gr. Derk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*