Mysterie rondom het overlijden van Jan Reerink (1824-1891)

De ansichtkaart met afbeelding van de villa Welna is afkomstig van het Historisch Genootschap Lochem-Laren-Barchem. Het bijgevoegde portret van Jan Reerink is afkomstig van het Archief Twentse Textielfamilies.

Jan Reerink is overleden 17 januari 1891, op noodlottige wijze, onder zeer betreurenswaardige omstandigheden, voor een uitvoerige omschrijving niet wel vatbaar.”

In het Archief Twentse Textielfamilies bevindt zich een document van ruim honderd jaar oud waarin de genealogie Van Heek uiteen wordt gezet. Het zijn niet ‘de namen en rugnummers’ die het document interessant maken, maar vooral de korte persoonlijke notities die een blik werpen op het wel en wee van de familieleden. In dit geval wordt de interesse geprikkeld door het schijnbaar aangrijpende levenseinde van de heer Reerink…

De Reerinks waren ‘grote jongens’ in Lochem, zowel figuurlijk als letterlijk! De broers Jan, Harmen, Willem en Gerrit Jan Reerink waren allemaal tussen de 1,82 en 1,88 meter lang, wat betekende dat ze al snel een kop groter waren dan de meeste stadsgenoten. De ouders hadden hun elf kinderen gezonde genen meegegeven, maar liefst tien van de elf kinderen behaalden de volwassen leeftijd. Desondanks werden de meeste Reerinks in de negentiende eeuw niet erg oud. Het echtpaar Gerrit Reerink (1791-1844) en Susanna Dorothea Paschen (1798-1848) woonde met hun grote gezin in de Smeestraat in Lochem. Buiten de Molenpoort, tussen de Berkel en de voormalige stadsgracht, lagen de drie looierijen van de familie Reerink en één van de familie Cassemier. Twee fraaie watermolens aan de Berkel waren beeldbepalend voor de bezoekers die vanuit uit de richtingen Laren (Gld.) en Goor kwamen. Voordat de grachten werden gedempt, stond Lochem te boek als een alleraardigst plaatsje dat ook een aantrekkingskracht had op kapitaalkrachtige ouderen. Door het ontbreken van grootschalige industrie en de aanwezigheid van oude stadsgrachten en -muren leek het alsof de tijd had stil gestaan in Lochem.

De leerlooierijen waren in de negentiende eeuw de belangrijkste industrietak voor Lochem. De Reerinks handelden niet alleen in huiden en leer, maar ook in lijm, dat werd vervaardigd uit schors. Bovendien waren ze goed in het sluiten van lucratieve huwelijken. Dorothea Reerink-Paschen was door huwelijken van een broer en zusters verwant aan de bekende textielfamilies Blijdenstein, Stroink, Ten Cate en Willink. De banden tussen Lochem en Enschede bleven ook na het overlijden van Gerrit en Dorothea Reerink-Paschen warm. Dit resulteerde in 1856 in het huwelijk van Jan Reerink (1824-1891) en M.H. ‘Griet’ van Heek (1833-1903), dochter van de vermogende en ondernemende weduwe Van Heek-ter Kuile.

De firma G. Reerink

Jan Reerink was 19 jaar oud toen zijn vader stierf. Zijn moeder zorgde ervoor dat “aan haren minderjarigen zoon Jan Reerink, insgelijks te Lochem woonachtig, handligting verleend [werd] tot het voortzetten ter dezer stede van het bedrijf zijns vaders, en het aangaan van alle verbindtenissen daartoe vereischt, onder de firma van G. Reerink, bestaande dit bedrijf namentlijk in een leerlooijerij, lijmkokerij en daarvan verbonden handel in huiden, leder, lijm en schors.i Later traden ook zijn jongere broers Gerrit Jan en Willem Reerink toe als firmant. Tussen de broers ontstond wrijving, volgens Jan te wijten aan de ‘wispelturigheid’ van zijn broer Willem.ii Willem Reerink (1836-1903) richtte in Lochem de leerlooiersfirma Reerink & Prakke op, terwijl oudste broer Harmen Reerink (1822-1878) met succes een leerlooiersbedrijf runde in Vreden (Duitsland).

In Lochem was Jan Reerink ruim 25 jaar actief als wethouder en hij werd aangesteld tot directeur van de Spaarbank aldaar.iii Zijn enige zoon, Gerrit Reerink (1858-1929), werd voorbereid om hem op den duur op te volgen als leerfabrikant en bankdirecteur, hoewel zijn grote passie lag bij de natuurwetenschappen. In 1881 richtte de 22-jarige Gerrit Reerink een natuurkundig genootschap op in Lochem.iv

Villa Welna

Op het huidige adres Prins Bernhardweg 7 in Lochem bevindt zich het geboortehuis van de vier kinderen van Jan en Griet Reerink-van Heek, genaamd Villa Welna. In 1856, het jaar waarin Jan en Griet trouwden, kocht Jan een stuk grond net buiten de stadsmuren nabij zijn leerlooierij. Het huis was omringd door een grote tuin die grensde aan de rivier de Berkel en gunstig lag ten opzichte van de stoomtram naar Borculo.

‘Het huis, goed onderhouden en practisch ingericht, levert uit alle vertrekken prachtige uitzichten op, en bevat beneden: ruime vestibule, vijf groote kamers, waarvan twee en suite, en een kleine kamer; boven: twee kamers en ruime zolder; sousterrain: keuken, magelkamer, kantoor, kelder, badkamer en bergplaats voor brandstoffen.’
(Het nieuws van den dag, 18 februari 1891)

Griet Reerink-van Heek kreeg hulp in het huishouden van enkele inwonende dienstboden. In 1871 overleed haar 8-jarige dochter Susanna Dorothea Reerink. Daarna bestond het gezin uit vader, moeder, zoon Gerrit en dochters Margaretha Hermina en Willemina Maria. De dochters trouwden respectievelijk in 1881 en 1889 met waterschapsbestuurder Johan Alexander Staring en sigarenfabrikant Kornelis Terpstra. Zoon Gerrit vond pas op middelbare leeftijd het huwelijksgeluk en trouwde in 1912 met Henriëtte Jacqueline Ampt.

Overlijden Jan Reerink

“Lochem, 20 Jan. Heden had alhier de begrafenis plaats van een der meest geachte ingezetenen onzer gemeente, den heer Jan Reerink. Meer dan 25 jaren wethouder geweest zijnde, begon onder zijn verlicht beheer de bloei van het plaatsje, waartoe hij door de oprichting der gasfabriek onder meer krachtig medewerkte. Later trok hij zich meer terug en was hij alleen nog president van de spaarbank, doch door zijn gulle hartelijkheid en vriendelijke hulpvaardigheid bleef hij een steeds geziene persoonlijkheid. Tal van rijtuigen en vertegenwoordigers van verschillende corporaties volgden de lijkkoets naar zijn laatste rustplaats.”
(Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 22 januari 1891)

Jan Reerink overleed op 66-jarige leeftijd. Zijn overlijdensadvertentie vermeldde dat hij ‘plotseling’ stierf, wat zijn weduwe en kinderen diep bedroefde. Volgens de honderd jaar oude opmerking vond zijn overlijden plaats ‘onder zeer betreurenswaardige omstandigheden, voor een uitvoerige omschrijving niet wel vatbaar’. De meeste kranten hielden het kort en bondig, zoals de Zutphensche Courant d.d. 19 januari 1891:

“Door den trein die tegen kwart voor vier uit Hengelo te Lochem aankomt, is, naar men ons meedeelt, dezen middag een geacht ingezetene dier gemeente, de heer R., overreden.”

Het is opvallend dat de weduwe Griet Reerink-van Heek al binnen een maand na zijn overlijden de Villa Welna te koop zette. In datzelfde jaar werd de Friese weduwe Dirkje van der Werff-Sinia de nieuwe eigenaar van het pand.v De reden voor de snelle verkoop is vooralsnog niet bekend. Het is mogelijk dat ze zich eenzaam voelde in het grote huis, maar er kunnen ook financiële redenen meegespeeld hebben. Griet bracht haar laatste levensjaren door ten huize van haar kinderen in Lochem en stierf op 13 juli 1903 op 69-jarige leeftijd.

  • Slechts één Nederlandse krant, de Franeker Courant, durfde zich uit te spreken over de exacte toedracht van het treinongeluk waarbij Jan Reerink overleed. De journalist sprak met de machinist van de trein. Als u meer wilt weten over dit verdrietige voorval, kunt u terecht bij de online krantendatabase Delpher.
  • Tot 1952 werd Villa Welna particulier bewoond. Vanaf 1952 was het pand in gebruik als kantoor van het waterschap De Berkel en sinds 1999 is het huis in handen van makelaar Thoma.
  • Misschien komt de naam Welna u bekend voor. Aan de Oldenzaalsestraat in Enschede staat landhuis ‘t Welna, gebouwd door textielfabrikant B.W. ter Kuile (1853-1926) onder architectuur van K.J. Muller. De naam is echter van oudere datum. In 1853 verkocht textielfabrikant Hendrik ten Cate zijn buitenplaats Het Welna aan wijnkoper Jan ter Kuile (1805-1864), de vader van voornoemde B.W. Ter Kuile. Ook in Epe (Gld.) bestaat er een landgoed Welna.
  • De ansichtkaart is geplaatst met toestemming van het Historisch Genootschap Lochem-Laren-Barchem en bewerkt met een portret van Jan Reerink (afkomstig uit het Archief Twentse Textielfamilies).
  • Archief Twentse Textielfamilies, familiearchief Jannink, inv.nr. 6028

iOpregte Haarlemsche Courant, 30 april 1844

iiArchief Twentse Textielfamilies, familiearchief Van Heek, inv.nr. 113

iiiProvinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 21 januari 1891

ivZutphensche Courant, 22 september 1881

vKadaster gemeente Lochem, sectie B, nrs. 3079 en 3292, 2023

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*